Skip to main content
  • 19 november 2024

Het onrecht van het kabinet Schoof

Hans Boot

Vanmorgen wat onrustig wakker geworden in het besef dat deze bijdrage getekend zal worden door de 'Haagse' politiek. Uiteraard niet in de verwachting daarop enige invloed uit te oefenen, maar soms hebben ergernissen recht van spreken. We maken al weer enige tijd mee dat rechts en radicaal rechts in het bijzonder, de toon zetten. Rommelig en leugenachtig, maar gesteund door andere regeringspartijen en internationale verwanten.

Het kabinet Schoof schuifelt van de ene naar de andere crisis. De meest recente, vrijdag 15 november, gaat over de moeizame ontkenning dat in kabinetsvergaderingen racistische uitspraken zijn gedaan. Onwaarachtig, want in de media horen we niet anders.

Een week eerder stelde Schoof persoonlijk vast dat Nederland een 'integratieprobleem' kent. Dat zou gebleken zijn uit de botsingen in Amsterdam tussen de provocerende aanhang van Maccabi Tel Aviv en de gewelddadige reactie daarop van pro-Palestijnse, waaronder Marokkaanse jongeren.

Integratieprobleem

Schoof is niet de enige die het heeft over een integratieprobleem. Los van Wilders, waarvan het de kern is van zijn programma dat hij deze dagen samenvatte met 'wegwezen', het land uit met die on-Nederlandse Marokkanen. Neem bijvoorbeeld staatssectaris Nobel van de VVD: Islamitische jongeren onderschrijven voor een heel groot deel niet onze normen en waarden. (de Volkskrant, 16 november 2024) Notabene in zijn portefeuille "Participatie en Integratie". Of zijn collega van de BBB, Mona Keijzer: Antisemitisme is bijna een onderdeel van de Islamitische cultuur. En als derde staatssecretais Jansen van de PVV die Wilders' uitlokking "minder, minder Marokkanen" nog steeds geheel onderschrijft, zij het niet als staatssecretatis, wel 'als persoon'. (Het Parool, 25 september 2024) Wilders paaide zijn aanhang in 2014, zes jaar later veroordeelde de rechter hem voor 'groepsbelediging'. Wilders, braaf gevolgd door Jansen, trekt zich dus ook van de rechter niets aan.

Over de integratie zeggen de staatssecretarissen niet veel meer dan aanpassen aan de waarden en normen in Nederland en die uiteindelijk overnemen. Dat loopt naar aanleiding van de 'Amsterdamse 'rellen' via Marokkaanse jongeren breder naar Marokkanen en Islamieten. De directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Karen van Oudenhoven, die al jaren onderzoek doet naar de integratie van 'minderheden', laat van die standpunten weinig over.

In de eerste plaats zijn de gedragingen van een kleine groep die de straat opgaat en geweld gebruikt tegen Israëlische supporters op geen enkele manier te zien als bewijs voor de mislukte integratie van een hele bevolingsgroep. (de Volkskrant, 16 november 2024) Bovendien is de Marokkaanse gemeenschap geen homogene groep en zijn generalisaties dus gevaarlijk. Ook verwijst zij naar eerder onderzoek dat concludeert dat in Nederland de integratie van minderheden met een migratie-achtergrond geheel of gedeeltelijk geslaagd is.

Tot slot brengt Van Oudenhoven een onderzoek van het SCP ter sprake, uit 2022. Dat zet met name voor delen van de tweede en volgende generaties, de tweezijdigheid van de integratie op losse schroeven. De titel is veelzeggend Gevestigd maar niet thuis. Ze ervaren Nederland niet als een gastvrij land en hebben te maken met discriminatie, ondanks hun voltooide opleidingen en geschoold werk. De uitspraken van de geciteerde politici bevestigen dat. Dat maakt de integratie uit het gezichtspunt van de migranten tot een probleem en zou volgens het SCP moeten inspireren tot een anti-discriminatiebeleid.

Illusie

Waarden en normen, ik hoorde op een verjaardagsfeestje van mijn kleinzoon een Marokkaanse vriend spottend zeggen maden en wormen. Dat klonk behoorlijk geïntegreerd en dat was hij ook.

Thuisgekomen, wat op internet rondgekeken, ook bij overheidsbronnen, en kwam uit bij 'inburgering': leven volgens de gewoonten van de Nederlandse burgers, hun voorkeuren en verwachtingen. Ze eten met mes en vork, boeren niet na de maaltijd, spreken met twee woorden en kijken de aangesprokene in het gezicht aan. Wie niet als burger geboren is, een zoon of dochter van bijvoorbeeld een timmerman en een huishoudster, kent deze en andere normen als voorwaarden voor een 'sociale stijging'. Het gaat kennelijk om succes biedende waarden en normen. Haal je die niet, bijvoorbeeld bij langdurige werkloosheid, dan is de stijging mislukt.

Deze selectieve werking is scherper bij bejubelde waarden en normen als vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en bestaanszekerheid. Ze klinken geestverrijkend, maar zijn bepaald niet kenmerkend voor de maatschappij waarin we leven. Niet alleen in Nederland. Wel worden ze zonder blijvend succes nagestreefd, ze zijn dominant zonder algemeen te worden en inzet van maatschappelijke strijd. Ze voor te stellen als bestaansvoorwaarden is de overdracht van een illusie, een kweekvijver voor mislukte integratie. Of is het zo dat de genoemde politici, behorend bij de 'burgerij' zich deze waarden en normen hebben toegeëigend en zo hun bestaan wensen, ervaren en/of praktiseren? De betrokken 'onaangepaste' Marokkaanse jongeren en vele anderen wordt dus verweten de illusie van 'vrijheid' tot 'bestaanszekerheid'' te verwaarlozen.

Verder lezen in Konfrontatie