Skip to main content
  • 01 augustus 2025

Toen het zakgeld stopte

Hans Boot

Geïnspireerd door Rob Lubbersen in webzine Solidariteit, 13 juli jongstleden - Mijn vakantiebaantjes in de vorige eeuw - ben ik zo vrij een vergelijkbare terugblik te maken. Rob ging zijn eerste ervaringen met de betaalde arbeid langs over de periode 1960-1969, lagere en middelbare school en hoger onderwijs. Van hulpje bij de melkboer via tomaten plukken naar de ijscoman. Zijn conclusie luidde: Het is een ieder aanbevolen. Je leert ervan en je verdient er wat mee! Het is meestal leuk om te doen!

Ik volg hem graag, zo'n zeven jaar eerder, middelbare school en hoger onderwijs. Van 'folders in de wijkkrant' tot en met de grote apotheek van het Haagse ziekenfonds "de Volharding": recepten ophalen. Rusten laat ik: hulpje van de olieman, bollen pellen in Noordwijk en pillen draaien bij diezelfde apotheek.

folders

Mijn eerste betaalde baantje - 1953, vijftien/zestien jaar oud - was één avond in de week, niet specifiek in de vakanties. Samen met zo'n tien andere scholieren aan een grote tafel, vlak naast elkaar. Een uurtje of drie. We vouwden twee of drie reclamefolders in de wekelijkse wijkkrant van het Laakkwartier. Een wijk dichter bij Rijswijk dan bij het Haagse centrum. Ook de naam van een voetbalclub die concurreerde met Cromvliet, waar mijn vader en ik speelden. De Laak is overigens een eeuwenoude sloot, ooit een veenriviertje.

Het werk was gebaseerd op samenwerking met wisselende taken en toezicht van een chef, in dienst van het bezorgingsbedrijf van de krant. Eén van ons bracht een stapel kranten en folders naar de anderen die elk na het 'vouwwerk' één nieuwe stapel maakte die door een 'derde' in de dozen bij de chef gelegd werden - klaar voor de bezorging. Als alles goed ging, werd er veel gelachen en bracht de strenge chef ons een glas limonade.

boeken

De volgende baan, 1954-1955, was vrijer en op de fiets in een buurt die grensde aan het Laakkwartier, vlak bij de lagere school, dus mij bekend. De opzet was: een bibliotheek die om de veertien dagen, of elke week, via een koerier bij mensen thuis bestelde boeken bezorgde en ophaalde. Met name bedoeld om mensen die niet zo mobiel waren van dienst te zijn met een abonnement van een half jaar.

Na een paar weken werd me duidelijk dat het een zooitje was. Den Haag kent straten, de architect Berlage dankend, met ruime plantsoenen en huizen met steile portieken. Veel loopwerk. Mijn voorganger bleek een paar portieken en soms straten overgeslagen te hebben. Toen ik daar aanbelde, werd me dat niet al te vriendelijk kwalijk genomen en kon ik naar het geld en de boeken fluiten en was de bibliotheekbaas boos. Het werk kon echter ook heel leuk zijn door tevreden klanten die graag over de inhoud van de boeken vertelden. Bovendien maakte de autonomie veel goed.

broden

In augustus 1956 bezorgde ik met een handkar - duwen - brood in een buurt voorbij het Laakkwartier. Namens broodbakkerij Hus, in de Jacob Catsstraat, met een lange geschiedenis van 1894 tot 1987. In de beginjaren zestig door de gehele stad 280 winkels, inclusief Scheveningen, vijftig depots en een stedelijk marktaandeel van 60 procent. Ook winkels met goedkoper brood van de vorige dag. Voor de oudere Hagenees: jeugdsentiment met "de Parijse bol" - twee halve beschuitbollen met banketbakkersroom voor vijftien cent.

De eerste dagen van de vier weken dat ik 'wijk vijftig' bezorgde, maakte meneer Bakker (zijn echte naam!) mij wegwijs in de buurt en het werk. Dat was hard nodig, want zeker achteraf gezien, was het een hele klus.

Een dag eerder: een formulier met de bestellingen invullen en inleveren. Voor een deel elke dag hetzelfde, maar voor de zaterdag bijvoorbeeld (nog geen vijfdaagse werkweek), naast het dagelijkse brood ook kadetjes en soms gebakjes en taart. Het was nog de tijd van het goedkopere 'regeringsbrood' (Nederlandse tarwesoorten en roggen- en aardappelmeel, wit brood). Vervolgens voor het vertrek en de terugkomst: controleren en bijwerken.

De meeste mensen, bijna altijd vrouwen, betaalden elke dag, sommigen op zaterdag of 'op rekening'. Meestal bij de kar, maar de bezorging en betaling konden ook voor de deur, al of niet in een portiek plaatsvinden -  je moest dan wel de kar sluiten.

Vanaf het distributiecentrum naar de wijk was het een half uur lopen. Geleidelijk de techniek ontwikkeld om bij een dalende weg eventjes aan het balkje aan de voorkant van de kar  te hangen. Mocht niet van meneer Bakker, maar ja later ging ik toch alleen ......

Terugblikkend: leerzame en boeiende weken die de eerste buitenlandse fietstocht - België en Duitsland - met een tent en twee vrienden mogelijk maakten.

recepten

In het eerste jaar hoger onderwijs, de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding, waren we 's morgens 'vrij' (voor een deel 's avonds les). Op zoek naar betaalde arbeid voor een paar ochtenden kwam ik in contact met een speler van het eerste elftal van Cromvliet. Hij gaf leiding aan de bezorgdienst van een apotheek van het ziekenfonds "de Volharding". Mijn ouders en dus de kinderen waren daar overtuigd lid van. Een onderdeel van een coöperatie ('verbruiksvereniging voor arbeiders') in Den Haag. Opgericht in 1890 als 's Gravenhaagsche Volksbroodbakkerij, vol socialistische beginselen. Voor de leden groeide de coöperatie uit met een serie bakkerijen en onder meer kruideniers, slagerijen, een uitvaartvereniging, een ziekenhuis, een kraamkliniek, gezondheidscentra en apotheken: Eén voor allen, allen voor één.

De bezorgdienst van de apotheek (Van Ostadestraat) waar ik twee of drie ochtenden per week kwam te werken, kende ook een ophaaldienst voor recepten van huisartsen. Dat deed ik met zes collega's (in vaste dienst), ieder een wijk op de Solex met een tas, plus een stevige sluiting. Ik kwam terecht in een deel van Spoorwijk waar ik vlakbij woonde: zeven artsen en twee rondes. Dat lijkt simpel en overzichtelijk, maar regelmatig was er een probleem dat stevig uit de hand kon lopen.

Ik kwam de wachtkamer binnen waar meestal al vijf of zes mensen zaten. De afspraak met de huisartsen was dat ik 'voorrang' had. Ik vertelde dat uiteraard aan de wachtenden die nogal eens reageerden met 'dat zeggen ze allemaal'. Bleef de huisarts achter zijn bureau zitten, liep het soms behoorlijk uit de hand, zeker als mensen al minstens een half uur aan het wachten waren.

Terugkijkend was er bij mij geen sprake van 'vakantiebaantjes', soms om een vakantie te kunnen betalen. Mijn ouders vonden het vanzelfsprekend op mijn vijftiende jaar met 'zakgeld' te stoppen. Daar hoeven ze, wat mij betreft, geen spijt van te hebben.

Mijn latere studie, sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, na de militaire diensttijd, kon ik tevreden financieren met mijn reguliere deeltijdbaan aan een lagere technische school.

Verder lezen in Konfrontatie