Skip to main content
  • 21 november 2024

De media doen hun werk. Daar zit het probleem.

Peter Storm

1.

De media zijn niet bepaald heel kritisch ten aanzien van de gevestigde orde en van haar extreem-rechtse voorbijstrevers. De media zetten links en pro-Palestijns activisme negatief weg als antisemitisme, als gewelddadig, die media doen rechtse agressie – tractorterreur, vuurwerk gooien naar KOZP – voorkomen als relatief onschuldig demonstreren. De media leggen fascistische leugen keurig naast antifascistische waarschuwing, alsof het allebei redelijke en bespreekbare standpunten zijn.

Media geven staatscriminelen en hun critici gelijkwaardige ruimte, alsof de leugens waarmee genocide onvermijdelijk wordt rechtgepraat hetzelfde respect verdienen als pogingen om die leugens aan de kaak te stellen en een genocide te bestrijden. Soms is het nog erger: dan krijgen de genocidale leugenaars van de media zelfs een ruime voorsprong toegekend en komen critici er nauwelijks aan te pas. Soms gaat het ogenschijnlijk beter: dan krijgt de kritiek op staatsmisdaden ruimte. Vrijwel altijd gaat het dan echter om staatsmisdaden van een regering waar ‘we’ – de staat waar de media actief zijn – ruzie mee hebben.

Over de Sovjet-Unie en haar filialen waren media in de Koude Oorlog bijvoorbeeld behoorlijk kritisch. Maar die Sovjet-Unie was dan ook de officiële vijand. Partijkrant Pravda en staatspersbureau TASS waren om soortgelijke redenen behoorlijk kritisch op de VS. Dat was dan ook de officiële vijand van de Sovjet-Unie. Verschil was wel dat TASS en Pravda-journalisten meteen zware bestraffing wachtte als ze hun kritische zin tegen de eigen staat en regering zouden richten. Journalisten van de New York Times en de Washington Post hadden die angst niet. Zij deden hun hielenlikkerswerk dus vrijwillig, zij het veelal tegen betaling. Wat is erger? Buigen uit doodsangst of buigen uit verinnerlijkte loyaliteit aan de eigen gevestigde orde? Juist omdat journalisten in liberale democratieën – vergeleken met journalisten in openlijke dictaturen – veelal weinig te vrezen hebben van de autoriteiten als ze zich kritisch opstellen, is hun gebrek aan zo’n kritische opstelling extra weerzinwekkend.

2.

Het kan geen kwaad nog eens naar oorzaken van deze onderdanigheid te kijken. Het is geen angst voor de klop op de deur, gevolgd door ontvoering door gewapende lieden in een voertuig zonder nummerplaat naar een griezelig kantoorgebouw. Het zit ergens anders. Zit het in doodgewone nalatigheid in het uitvoeren van hun taken en hun rol? Dat is wat je veel linkse en radicale mensen in hun ergernis te vaak ziet en hoort zeggen en schrijven. De ergernis deel ik. Het frame ‘de media doen hun werk niet!’ onderschrijf ik echter helemaal niet. Volgens mij is dat frame te goedgelovig en te positief wat de ware rol van de media betreft. Probleem is vooral dat media hun werk wel doen. Het is dat werk zelf dat niet deugt.

Media zijn er niet om ons eerlijk voor te lichten en mensen te helpen bij een kritische meningsvorming over het bestel en de powers that be. Media zijn niet de pijler van democratie en rechtsstaat, hoe graag woordvoerders van die media zelf die claim ook hooghouden. Het is een misplaatst beeld over media, een misplaatst zelfbeeld van die media. Het is een illusie die we maar beter achter ons kunnen laten in ons gevecht om eerlijke informatie en kritische meningsvorming over de gevestigde orde en de machthebbers.

Als de media dan niet de Vierde Macht in de Democratie (of de Vijfde, een mens raakt gewoon de tel kwijt van al die Machten) zijn of zoiets nobels, wat zijn de media dan wel? Allereerst maak ik een onderscheid: vaak zeggen mensen ‘de media” waar ze eerder ‘de journalistiek’ bedoelen. Die twee zijn niet hetzelfde. ‘De media’ verwijst naar de instellingen en bedrijven die boodschappen verspreiden: uitgeverijen van kranten, tijdschriften en boeken, radio- en TV-zenders, sociale mediabedrijven. ‘De journalistiek’ verwijst naar de mensen die de boodschappen produceren: de verslaggevers, stukjesschrijvers, fotografen en filmers die de grondstoffen van de mediaproductie leveren. Al die mensen vormen het personeel van die bedrijfstak. Wat zij wel en niet kunnen doen wordt in forse mate bepaald door hoe media werken. Media werken als bedrijf, of eventueel als overheidsinstelling, of als mix van allebei. Noch de wereld van de bedrijven, noch de wereld van overheidsinstellingen staat bekend als plek waar kritische zin en opstaan tegen de machthebbers erg hoog staan aangeschreven. Dat alleen al zou tot wat meer voorzichtigheid moeten stemmen bij mensen die media een al te mooie kritische rol toedichten. Veel leden van het mediapersoneel – ‘de journalistiek’ – willen dat misschien wel. Maar de bedrijfstak ‘media’ stelt dat niet bij voorbaat – vaak zelfs helemaal niet – op prijs. Daar zit de crux.

Wat voor product levert bedrijfstak ‘media’? Je zou denken: artikelen, gebundeld in kranten en tijdschriften; reportages, gebundeld in programma’s; boeken; films. Producties in de breedste zin van het woord. En ja, dat is wat al die noeste mediawerkers dag in en dag uit aan het vervaardigen zijn. Maar het is vanuit in ieder geval commerciële mediabedrijven slechts een middel, een bijkomstigheid zowat. Wat mediabedrijven vooral op de markt brengen is advertentieruimte. Daar komen de opbrengsten en de winsten vandaan, minstens zoveel als vanuit die armzalige sterveling die een abonnement op een krant of tijdschrift heeft of op betaal-TV. Artikelen zijn vulling, omdat mensen een bundel papier met louter advertenties waarschijnlijk niet aanschaffen. Reportages zijn vulling, omdat mensen waarschijnlijk niet naar TV-programma’s kijken als die uitsluitend uit openlijke reclames zouden bestaan. Vanuit de bedrijfslogica wordt al dat mediawerk dus verricht om lokkertjes te maken, om publiek aan reclameboodschappen bloot te kunnen stellen.

Je ziet dat glashelder bij ‘gratis’ nieuwssites zoals Nu.nl. Keurig de berichtgeving in het midden. Alles kosteloos toegankelijk, ook het deel waarvoor je moet inloggen. Maar overal omlijst met flinke advertenties waarvan het natuurlijk de bedoeling is dat je daar op klikt. Plus: een deel van de ‘nieuwsberichten’ zijn rechtstreeks zichtbaar gesponsord (maar wel zodanig weergegeven dat ze er als nieuwsberichten uitzien…). De nieuwsvoorziening is voor de bezoeker hoofdzaak, en is verhoudingsgewijs niet eens heel slecht. Je krijgt zelfs serieus antwoord als je een kritische mail stuurt. Maar wat voor de bezoeker de kern is, dat is vanuit het bedrijf slechts een onderdeel van een verdienmodel dat op advertenties is gebouwd.

Zolang voldoende mensen met geld advertentieruimte bij de Volkskrant of RTL of weet ik wat kopen, zolang voldoende mensen zich vanwege belangstelling voor de vulling - de programma’s, de artikelen – aan die reclame laten blootstellen om adverteren aantrekkelijk te blijven maken voor die mensen met geld, zolang kun je zeggen: de media doen hun werk. Want dat is precies het werk dat ze doen: adverteerders behagen. Wat we dus eigenlijk bedoelen als we zeggen: media, ga je werk eens doen! is: media, ga eens wat anders doen dan alleen je werk!

Maar die boodschap is zinloos zolang we die aan de bedrijfstak richten. Die boodschap kunnen we veel beter richten aan de journalistiek, aan al die mensen die leveren wat voor de media slechts vulling is naast advertentieruimte, maar voor lezers en kijkers en luisteraars de hoofdzaak is. Want hun werk is het wel, en dat vinden journalisten zelf veelal ook. Ze doen hun werk echter in een kader waarbinnen kritische zin niet bepaald de hoogste aller bedrijfsnormen is. Afzet, verkoopcijfers, kijkcijfers hebben voorrang, want de adverteerders willen mensen kunnen bestoken. Als de inschatting is dat mensen vooral rechtse praat willen lezen, drukt een krant vooral af wat bij die rechtse praat past, er althans niet te frontaal mee in strijd is. Als de inschatting is dat er een flinke markt is voor linkse praat, krijgt die meer ruimte van sommige mediabedrijven. Daarom heb je rechtse en wat linksere kranten en dergelijke.

Maar aangezien die bedrijven zelf door goedbetaalde bestuurders gerund worden namens doorgaans steenrijke eigenaren, en aangezien die bestuurders en eigenaren de baas zijn, zitten er grenzen aan de linksigheid die zelfs linksige media bereid zijn te helpen verspreiden. Kapitalisten worden zelden erg antikapitalistisch, ook niet als ze een bedrijf runnen dat linkse boeken en artikelen helpt verspreiden. Er is dus een systeemreden waarom kritische journalisten minder ruimte aan al te kritische journalistiek gunnen dan jij en ik dat wellicht graag zouden zien. Zelfs de meest antikapitalistische journalistiek werkt veelal binnen een kapitalistische bedrijfstak, en wordt daardoor links en rechts afgeremd, ingekapseld of zelfs de mond gesnoerd.

Het bovenstaande gaat uit van adverteerders en commerciële media. Zijn media die uit belastinggeld worden betaald beter? In ieder geval zijn ook zulke media niet primair bezig met waarheidsvinding en kritische meningsvorming. Ook zulke media zijn systeemconform, en iets anders is er ook niet van te verwachten. Publieke oproepen bijvoorbeeld worden veelal bestuurd door hoogbetaalde functionarissen en hebben een bijbehorend wereldbeeld, het dominante wereldbeeld van leden van een bevoorrechte bestuurlijke klasse, ergens tussen middenklasse en heersende klasse in. Ze lijken wat dat betreft nogal op degenen die het in de rechtstreeks commerciële media voor het zeggen hebben – en in zoveel andere bedrijfstakken en instituties. Ze zijn deel van het bestuursapparaat dat veel van de feitelijke macht uitoefent in deze orde. Systeemkritiek – en zelfs deelkritiek die een schril licht werpt op aspecten van dat systeem – is daar niet de norm of hoogste prioriteit.

Tevens: zulke media hebben officieel een ‘publieke rol’, daarom stopt de gevestigde politiek er geld in. Ze moeten keer op keer laten zien dat ze ‘relevant’ zijn voor de bevolking, ze moeten ‘draagvlak’ demonstreren. Het bewijs voor dat draagvlak? Kijkcijfers. Zijn die niet hoog genoeg, dan gaat ‘de politiek’ sputteren, en dan is de publieke omroep nog sneller een ‘linkse hobby’ van de ‘grachtengordelelite’ waar best op bezuinigd en in gesneden kan worden. Hoe zorg je voor kijkcijfers? Door de kunst af te kijken van SBS, RTL en Talpa. Zo zagen we het NOS-journaal gaandeweg veranderen van een min of meer serieus nieuwsprogramma in iets dat veeleer infotainment is. De adverteerdersdruk die commerciële media onder curatele stelt, werkt aldus indirect ook bij publieke omroepen door.

Verder zijn media voor hun nieuws afhankelijk van het bestel waarin ze werken. Kranten en  nieuwsprogramma’s willen scoops. Dat vergt goede contacten in bijvoorbeeld politieke kringen: informatie uit ‘betrouwbare bronnen’, die journalisten wordt toegespeeld. Natuurlijk verwachten die ‘betrouwbare bronnen’ daar iets voor terug. Opereert krant X te kritisch jegens partij Y? Dan zou partij Y wel eens minder toeschietelijk kunnen worden naar krant X. Opereren de meeste kranten te kritisch jegens een heel kabinet? Dan zal dat kabinet de publieke opinie langs andere kanalen wel bewerken, en drogen de smeuïge nieuwtjes die deze kranten zo graag brengen, op. Er is altijd wel een blad, omroep of website die het spel wel mee wil spelen. Zo zijn ook niet-commerciële gevestigde media deel van een publiciteitsspel dat vrij weinig met kritische en onafhankelijke journalistiek te maken heeft, maar eerder een subtiel soort van overheidspropaganda is. Media gebruiken politici om aan nieuws te komen. Politici gebruiken media om via gericht ‘lekken’ de meningsvorming te beïnvloeden en machtsspelletjes te spelen. Media zijn ook hier partner, geen tegenstrever, van de gevestigde orde. Expliciete censuur – die niet ontbreekt, overigens – is hier helemaal niet voor nodig.

Natuurlijk betekent dat niet dat alles wat aldus naar buiten komt, verzonnen of gelogen is. Juist niet-commerciële (of niet-volledig commerciële) media hechten aan hun reputatie als serieuze krant of omroep, en zullen het met verdraaiingen niet al te dol maken om een al te groot geloofwaardigheidsprobleem voor te zijn. Maar toch: al het soort mechanismes dat ik schets maakt ook deze media tot onderdeel van de macht, van de gevestigde orde, en tot spreekbuis van spraakmakende onderdelen daarvan. Zijn die linksig van toonzetting, dan klinkt dat door. Domineert extreem-rechts, dan klinkt dat ook door – en tegen de stroom in gaan botst met zowel het verdienmodel als met de systeemconforme werkwijze van de media.

3.

Wat kan tegenover dit alles een zinnige houding zijn van linkse, radicale, anti-autoritaire en antikapitalistische critici? Ik denk dat er twee dingen te noemen zijn. De eerste is: steun aan de journalistiek als beroepsgroep, en aan journalisten (en fotografen etc) overal waar die botsen met de kapitalistische context van de bedrijfstak waarin ze werkzaam zijn. Journalisten die hun nek uitsteken en de eenzijdig pro-Israëlische berichtgeving proberen te doorbreken: applaus! Plus actieve steunbetuigingen als ze met ontslag bedreigd of intern gemuilkorfd worden. Elke keer als een omroep bezuinigt op een programma dat onderzoeksjournalistiek ruimte geeft: de makers van dat programma bijvallen en ondersteunen, tegen de omroep in. De media zijn een bedrijfstak, en in die bedrijfstak woedt strijd tussen mediawerkers – collectief maar heel vaak vooral individueel – enerzijds, en directies, bestuurders, eigenaars anderzijds, vaak met redacties in een tussenpositie. In die strijd kies ik de kant van de journalisten die hun kritische werk willen doen, ook al is dat dus niet het werk van de media waarin ze werkzaam zijn. Op deze manier is de ruimte binnen gevestigde media voor een wat kritischer geluid wel degelijk uit te breiden, de greep van het rechtse, systeemconforme wereldbeeld dat media uitdragen gedeeltelijk te doorbreken.

Maar het blijft allemaal gedeeltelijk, omdat en zolang die media een bedrijfstak binnen en ten dienste van de gevestigde orde is. Gevestigde media compleet omturnen betekent: ze helemaal uit de greep van eigenaar en bestuurders zien te krijgen, iets waarvoor het steunen, van journalisten tegen hun bazen behulpzaam is maar waar minstens zoveel ingezet moet worden op de strijd van alle werkers in de media, niet alleen van journalisten maar minstens zozeer ook van schoonmakers, administratief medewerkers en de mensen van de kantine. En op de inbreng van gebruikers – kijkers, lezers, luisteraars! Dan doemt de vraag op: van wie is de krant, de omroep, de uitgeverij eigenlijk? Van aandeelhouders en topbestuurders? Of van ons allemaal samen, te beginnen met degenen die er werken en er gebruik van maken? Zover is het nu niet, maar dit is wel de richting waarin we actief kunnen zijn, een perspectief waarin we over mediakritiek kunnen nadenken.

Intussen is er een tweede lijn waarlangs kritische, radicale anti-autoritaire antikapitalisten bezig kunnen zijn: eigen media! Als we ons ergeren hoe onze verhalen verdraaid worden in de kranten, de informatie die we nodig hebben niet verspreid wordt door gevestigde kanalen, de leugens van rechts nauwelijks van kritisch tegenwicht maar vooral van een megafoon worden voorzien en ga zo maar door, dan kunnen we blijven steken in klachten dat de media ‘hun werk niet doen’ ... terwijl de media precies hun echte werk aan het doen is, namelijk zorgen voor kijk- en verkoopcijfers en voor clicks.

We kunnen het echter ook zelf doen! Nee, dan boren we niet automatisch een enorm publiek aan, maar alle beetjes helpen. En ja, we kunnen dit zelf, niet ieder voor zich maar in onderlinge samenwerking. Een weblog kun je gratis maken en via de betere – de minder slechte – sociale media wereldkundig maken. Mensen die je kunnen helpen, zitten in je eigen omgeving, tenzij je volledig onder een steen leeft. Een zine – een klein boekje, in feite – kun je spotgoedkoop vervaardigen en in bescheiden oplage laten vermenigvuldigen. Hetzelfde geldt voor een tijdschrift. Iemand met een printer is ook in jouw omgeving te vinden, iemand met basale kennis van vormgeven ook. Fancy is niet meteen nodig, vaak zelfs helemaal niet. En je zal verbaasd staan van de bereidheid van mensen om een kleine financiële bijdrage te leveren aan zulk soort dingen ook. Dat groene boekje over anarchisme bijvoorbeeld dat ik in 2021 uitbracht – feitelijk op de low budget manier die ik hier bepleit – is in meerdere honderden exemplaren verspreid, en ik kwam best goed uit de kosten zonder daarvoor advertentieruimte ter beschikking te hebben moeten stellen.

We hoeven ook niet bij nul te beginnen: we hebben allang zulke eigen media! Konfrontatie Digitaal, de website waar het artikel verscheen dat je nu leest is een voorbeeld. Er zijn podcasts, zoals Onderstroom.(2) Er is een prachtig anarchistisch kwartaalblad, de Buiten de Orde.(3) Er is een radicaal anti-antiautoritaire repro-initiatief: Paper Jam,(4) waar ze je met van alles kunnen helpen. Er zijn websites zoals die van de linksradicale organisatie Doorbraak,(5) waar je nog kunt discussiëren ook. Er zijn websites zoals GlobalInfo,(6) en meer persoonlijke websites zoals die van Joke Kaviaar (7) en van mijzelf,(8) en misschien straks ook wel die van jou. Het is volstrekt niet nodig en niet vruchtbaar om ons tot klagen over de media te beperken. We hebben letterlijk en figuurlijk wel wat beters te doen.

Noten:

(1) Konfrontatie Digitaal: https://konfrontatie.nl/

(2) Onderstroom: https://onderstroom.red/

(3) Buiten de Orde: https://buitendeorde.org/ Is het kwartaalblad van de Vrije Bond: https://www.vrijebond.org/

(4) Paper Jam: https://paperjamcollective.nl/ maar ze zijn daar aan het werk qua website; intussen kun je mailen naar info@ paperjamcollective.nl

(5) Doorbraak: https://www.doorbraak.eu/

(6) GlobalInfo: https://www.globalinfo.nl/

(7) Joke Kaviaar: https://jokekaviaar.nl/

(8) Egel: https://peterstormt.nl/

For the sake of transparancy: aan meerdere van genoemde projecten werk ik incidenteel of op regelmatige basis mee: Buiten de Orde, Doorbraak, Konfrontatie en ook Onderstroom.

Verder lezen in Konfrontatie