Skip to main content
  • 04 november 2025

De 'nazi' die zich bekeerde

Arthur Graaff

Onder Duitsers zelf vallen opponenten van de nazi's - in de nazitijd - meestal in de smaak bij ons als toeschouwers. Helemaal als we een vleug of scheut nazi-ellende in de familie hebben. Zo trof ik in de krant een verwijzing naar Robert Bosch (1861-1942), van de Boschfabrieken in Duitsland. Hij wist met veel kunst- en vliegwerk ver te blijven van nazigedonder en kon toch zijn fabriek aan de gang houden. Zeker, zijn produkten kwamen natuurlijk terecht in allerlei nazivoertuigen en hebben uiteraard een rol gespeeld in de oorlog - en bij de Holocaust. 

Maar Bosch had zowel in de UK als de USA gewerkt, en had als ondernemer behoorlijk sociale ideeën - zijn bedrijf was één van de eerste met een 8-urige werkdag. Hij deed in de nazitijd ook alles wat hij kon om er buiten te blijven, weigerde op een slimme manier alle nazifuncties zonder op al te veel tenen te trappen, en wilde ook niks met onderscheidingen van de nazi's. Hij ging echter nog een cruciale stap verder: met vrienden richtte hij de geheime 'Bosch-Kreis' op, die Joden hielp. Hij overleed in 1942. 

Ik voel bewondering voor hem, vooral omdat ik deze geschiedenis niet kende - wel die van bijvoorbeeld Allianz, die niet te beroerd waren om hoge posities in de naziwereld te bekleden en vooral: Auschwitz te verzekeren. Dan zijn goede Duitsers vrijwel altijd een morele verademing.

Mijn vriendin had het over nog een goede Duitser, met wie zij en haar overleden man bevriend geweest waren. In een artikel in  Elseviers Weeklblad uit 1980  heet hij 'De mof die soldaat van Oranje werd': Engelbert Feldhaus van Ham (roepnaam: Enk of Enkie) was een Duitser van nationaliteit vanwege zijn twee Duitse ouders, maar was geboren en getogen in Nederland in 1916, in Zeist. Zijn vader runde het farmaceutische bedrijf Kraepelien en Holm in die plaats.

Vanwege hun Duitse nationaliteit moesten hij, zijn broer en vader aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar een interneringskamp voor Duitsers. Via zijn aanstaande schoonouders kwam Enkie in contact met de bankier en verzetsman Bib van Lanschot. Enkie  ging voor hem de nazi's bespioneren. Maar hij moest dienst nemen bij de Wehrmacht wat hij op aanraden van Van Lanschot dan maar deed, zodat hij meer info kon verzamelen.

Maar de nazi's stuurden hem naar het Afrikakorps, en op 16 maart 1942 vertrok hij naar Libië. Hij maakte de Slag bij El Adem mee, vocht in de buurt van Tobroek maar had toen al besloten dat hij zich zo snel mogelijk over zou geven - hij had zelfs twee witte zakdoeken speciaal voor dit doel meegenomen. Dat lukte, en hij kwam daarna als PoW vier maanden terecht in Canada. Maar hij wilde verder en vluchtte uit het PoW-kamp en wist naar Engeland te komen. In april 1943 kon hij eindelijk zijn contract als 'oorlogsvrijwilliger' bij de Nederlandse Prinses Irene Brigade tekenen - een bijzonder blijk van zijn overredingskracht. Op 8 augustus 1944 zette hij voet aan wal in Normandië, dus twee maanden na de start van die geallieerde aanval van D-Day op 6 juni.

In 1984 stond hij nog een keer in het magazine van Vrij Nederland, zelfs op het omslag. Die uitgave was vrijwel geheel aan de Prines Irenebrigade gewijd, deels geschreven door thrillerschrijver Tomas Ross en door Chrisje Brants. De roman 'De Kameleon' uit 2007 vertelt zijn leven en ervaringen tijdens deze periode. 

In dit geval is het vanaf het begin duidelijk dat Feldhaus van Ham nooit enige nazineigingen had. Hij startte samen met de verzetsman, latere documentairemaker en winnaar van de Nederlandse staatsprijs voor de film, Theo van Haren Noman, vlak voor de oorlog een bedrijfje in farmaceutica. 

Over naar het nu. In 2021 besloot de Duitse ambassadeur na jaren van protesten van onze werkgroep 'Herdenk nazi's niet' (gesteund door Franse nazijagers, het kamp/museum Dachau en twee opperrabijnen) dat hij de vaste Duitse dodenherdenking in november anders gaat aanpakken. Tot dan toe was dat jarenlang een traditionele kranslegging bij die nazigraven, en wel op de nazibegraafplaats Ysselsteyn (Venray) in de Peel vlakbij de Duitse grens - met 32.000 nazidoden, SS'ers en verraders. 
Daar liggen echter zware oorlogsmisdadigers bij. Zoals Julius Dettmann, die Anne Frank liet deporteren uit het Achterhuis. Of Antoine van Dijk, SS'er en politiecommissaris van Nijmegen die zelf mee de straat op ging bij razzia's. Een dag later bezocht hij dan weer de lege huizen van de rijkere gedeporteerde Joden, en roofde er kostbaarheden. Een verzetsman van de groep CS6 uit Amsterdam schoot hem dood. 

Bij deze foute nazisoldaten steekt Engelbert Feldhaus van Ham uiteraard heel gunstig af. Na de oorlog noemde hij zich alleen nog 'Enkie van Ham'. Hij redde het allemaal wel, maar bleef altijd argwanend en hield meestal flink afstand van mensen. De vooroorlogse vriendschap met Theo van Haren Noman en zijn vrouw bleef intact.  Hij stierf in 1995 in Middelbeers, gemeente Oirschot.

Verder lezen in Konfrontatie