-
29 december 2005
Terrorisme en de Staat
Het begrip ´terrorisme´ is afgeleid van terrere, Latijns voor ´angst aanjagen´ en werd voor het eerst gebruikt om de periode te duiden van Jacobijnse staatsheerschappij in Frankrijk tussen 1793-94. Terrorisme was het heersen van de staat op basis van angst, en gebruik van geweld was een van de methoden om angst te creëren. Wanneer we deze oorspronkelijke definitie van terrorisme leggen naast hedendaagse definities, zien we een ingrijpende transformatie van het terrorismebegrip.
In de Verenigde Staten en de Europese Unie is de heersende opvatting dat terrorisme moet worden beschouwd als gewelddadig of schadelijk gedrag, dat zijn oorsprong vindt in de civiele maatschappij. Zo definieert Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten terrorisme als onwettig geweld dat is toegepast met politiek of sociaal oogmerk en tot doel heeft een regering te intimideren. De Europese Unie omschrijft terrorisme als doelbewuste handelingen die tot doel hebben een regering tot bepaalde handelingen te dwingen of van bepaalde handelingen te laten afzien en/of tot doel hebben de fundamentele politieke, grondwettelijke, economische of sociale structuur van een land of een internationale organisatie te destabiliseren of te ondermijnen.
Waar de Amerikaanse overheid spreekt van politiek of sociaal ‘geweld’ heeft de Europese Unie het over ‘doelbewuste handelingen die ernstige schade kunnen toebrengen’, handelingen dus die niet noodzakelijk ‘gewelddadig’ hoeven te zijn. Terwijl het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten de term ‘onwettig’ gebruikt, rept de Europese Unie van handelingen die als oogmerk hebben de verandering van “de fundamentele politieke, grondwettelijke, economische of sociale structuur” van een land of internationale organisatie (de EU). Volgens de letter van de tekst ziet de Amerikaanse overheid terrorisme als gewelddadig handelen dat geen wettelijke basis heeft en tegen de overheid gericht is, terwijl terrorisme voor de Europese Unie gelijk is aan ‘schadelijk handelen’ (niet noodzakelijk gewelddadig) dat tot doel heeft de structuur van een land te veranderen. De EU definitie biedt de ruimte om vele vormen van niet-gewelddadige oppositie te definiëren (en te behandelen) als zijnde terrorisme.
In hun verschillen hebben de definities met elkaar gemeen dat zij handelingen die gericht zijn tegen een overheid als terrorisme beschouwen. Terrorisme is dus niet langer gedefinieerd als het vestiging en handhaven van een politieke orde op basis van angst tegen (delen van) een civiele bevolking, maar handelingen die gericht zijn tegen een overheid. Hiermee is terrorisme ook gedefinieerd als een zijnskenmerk van met name de ‘civiele maatschappij’, sociale en politieke organisaties en instituties die bestaan op basis van een vrije associatie van individuen en gelokaliseerd zijn in het maatschappelijke veld (en dus geen deel uitmaken van de staat). Een dergelijke lokalisering van terrorisme in de civiele maatschappij is uiteraard in overeenstemming met de behoefte van staten om ´gewelddadige´ of zelfs niet-gewelddadige maar zogenoemde ´schadelijke´ vormen van maatschappelijk verzet te de-legitimeren en te bestrijden. En met de karakterisering van terrorisme als ‘anti-overheid’ en de lokalisering van terrorisme in de ‘civiele maatschappij’ wordt het belangrijkste ‘veld’ van terrorismebestrijding de ‘civiele maatschappij’ zelve. Hiervan uitdrukking zijn de vele maatregelen die tot doel hebben het maatschappelijke leven een object te maken van permanente supervisie en controle, de mogelijkheden die veiligheidsdiensten en politie krijgen om inbreuk te doen op de persoonlijke vrijheid en de vrijheid van organisatie. En zo lopen we de politieke woestijn in van de staat van het antiterrorisme.