Skip to main content
  • 25 maart 2018

Links op en aan de snijtafel

Hans Boot

Het feest van de democratie van 21 maart 2018 was somber, helemaal na de zich troostende en vrijpleitende verliezers. Eén lichtpunt: de verwerping van de sleepwet. Democratisch gerechtigd, voorzien van een kattebelletje, zal Rutte het hem onwelgevallig advies naast zich neerleggen om opnieuw de tijd te laten werken. Dat is wat hij met zijn 'doen' bedoelde in die eindeloze verkiezingsspot. Best een verrassing als Rutte deze keer woord houdt. Ministers en andere partij coryfeeën mogen liegen en bedriegen, regeren doet hem goed. Alle reden om zijn coalitie consequent en hinderlijk lastig te vallen met de wet die ongerijmd het privéleven veiligstelt door verruiming van de onzichtbare staatscontrole.

De verkiezingen zelf waren een bevestiging van de rechtse versterking en de linkse verzwakking. Ondanks de electorale successen van de Partij van de Dieren, NIDA in Rotterdam, Bij1 in Amsterdam en niet te vergeten GroenLinks. Over de laatste die zich in hemdsmouwen proclameert als vernieuwingsbeweging, is veel te zeggen. De ruim een maand geleden door Klaver uitgesproken verbondenheid met Macron is veelzeggend (NRC, 23-02-2018). Een partij in een 'beweging' omvormen, is zoiets als een vereniging van zelfstandige ondernemers een 'platform' noemen. Modernistische oppervlakkigheid. En nu, de diepte in? Dat valt mee, hier niet meer dan een paar overpeinzingen.

Doorbreken van het verleden
Zojuist nog een keer het artikel gelezen van oud-SP-secretaris, Hans van Heijningen, over de identiteitspolitiek (Wij SP, 3-11-2017). Hij noemt dat “een heilloze weg'' en negeert racisme, seksisme en gender als voorwaarden voor de ontplooiing van de kapitalistische productiewijze. Voorwaarden die in dienst staan van een maximale uitbuitingsgraad door onder meer de geïnstitutionaliseerde verdeeldheid onder allen die gisteren en vandaag van een loon afhankelijk waren. Dat is geen eigenwijsheid van een gewezen politicus, hij maakt deel uit van een vastgelopen links standpunt, waarvan een prominent lid van de Partij van de Dieren, Ewald Engelen ook een handje heeft.

Een eerste overpeinzing. De twee heren en hun medestanders vertegenwoordigen een visie die links, al of niet parlementair, uiteendrijft en verzwakt. De gebruikelijke verklaringen – zoals neoliberale globalisering, financiële crisis, precarisering van de arbeid, einde van het 'Oostblok', nationalisme of popularisering van extreem rechts – schieten tekort. Hoe wezenlijk zij in al hun samenhang ook zijn, vóór alles staat de vraag: hoe heeft links deze ontwikkelingen beoordeeld en verklaard. Tenminste als nu eindelijk elk determinisme is losgelaten. Nodig is een openbaar en gezamenlijk debat. Helaas lijken de verschillende stromingen zich meer met het onderlinge onderscheid dan met hun gemeenschappelijkheid bezig te houden. Doorbreken van deze door de geschiedenis beladen en voor de buitenwacht niet aansprekende 'strubbelingen' zou links sieren en bekrachtigen. Eenheid in verscheidenheid heette dat ooit.

Formele schijn
Nog een overpeinzing. Deze treft de gangbare, politieke overweging om 'verantwoordelijkheid te nemen'. Oftewel: een politieke partij neemt al of niet onder voorwaarden deel aan de regering of een ander aan de staat verbonden bestuur. Om te kunnen laten zien ook een bestuurderspartij te zijn die niet aan de kant blijft staan. Vaak daartoe uitgedaagd door de partijen die hun bestaan ontlenen aan regeringsmacht.

De beleidsinvloed door die deelname wordt voorgesteld als het resultaat van het aantal gewonnen zetels in een verkiezing. Maar links weet toch dat dit formele schijn is? Beslissend zijn de buitenparlementaire krachtsverhoudingen die in de regeringspolitiek tot uitdrukking komen, zoals bijvoorbeeld door de Raad van Commissarissen van Unilever en de ondernemersorganisaties. Illustratief in dit verband is het einde van wat als het meest progressieve kabinet van de Nederlandse parlementaire geschiedenis te boek staat, dat van Den Uyl 1973-1977. Het sneuvelde over de kwestie van de beslissingsmacht over de economische eigendom van de grond, tot en met vandaag een paradijs voor projectontwikkelaars en speculanten.

Ongeloofwaardigheid
Het meest tragische van die bestuursdeelname als een minderheid is de identificatie met de gesloten compromissen. Niet alleen door een compromis te verdedigen, maar met name op te voeren als de beste oplossing in de bestaande situatie. Eerst door ermee te kunnen leven, daarna als een behaald succes uit te dragen, in weerwil van de coalitiegenoot - het inmiddels oubollige verhaal van 'voor de poorten van de hel weggesleept'. Op de korte termijn blijken de burgers daarin nog wel even mee te willen gaan, maar zelden blijft het bij één akkoord en komt de betrokken partij in een positie van deelname aan een door anderen bepaald beleid. Met als resultaat de inmiddels droevige ongeloofwaardigheid van oud-minister Asscher die met oppositioneel klinkende en zware woorden zijn verleden tracht weg te wrijven. Aangenomen mag worden dat in deze dagen van electoraal verlies en zitting in lokale colleges, de SP haar knopen aan het tellen is.

Als de conclusie zou zijn 'we moeten beter communiceren met de burgers', is hier een vrijblijvende tip, graag gegeven. Verantwoordelijkheid nemen en dragen als medebestuurder, dwingen tot een permanente uitleg (verantwoording) over het gegeven dat de grenzen van de krachtsverhoudingen de inhoud van een compromis bepalen. Met als wezenlijke en trotse toevoeging: het is niet ons beleid, maar het resultaat van onze hinderlijke en weerbarstige deelname. Niet meer en niet minder. Overigens, deze overpeinzingen verdienen in alle bescheidenheid een vooraanstaande plaats op de door links opgestelde en bediende snijtafel.