-
10 juli 2024
Filosofie in een tijd van terreur - Jürgen Habermas en het dreigend verlies van het Verlichtingsideaal
Aanhouding
Terwijl in heel Europa de voetbalkoorts weer uitbrak en in ons eigen land hele straten oranje kleurden door de honderden opgehangen feestvlaggetjes, werd op de luchthaven Keulen-Bonn een man aangehouden. Hij bleek in het bezit van zowel een Marokkaans, Pools als Duits paspoort en had geprobeerd een baantje te bemachtigen als veiligheidsfunctionaris bij het Europees kampioenschap voetbal (1). De Duitse inlichtingendienst wist te melden dat hij geld had overgemaakt naar de ISPK (Islamitische Staat Provincie Khorasan) die verantwoordelijk is voor de recente aanslag op de opera in een voorstad van Moskou waarbij meer dan 140 mensen omkwamen. De man bleek eerder geprobeerd te hebben eenzelfde baantje te bemachtigen bij het muziekfestival Rock am Ring en de autoraces op de Nürburgring, maar was niet door de screening heen gekomen (2).
De Duitse minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser (SPD) verwelkomde de arrestatie als uitvloeisel van de consistente maatregelen die zij genomen had om een veilig Europees voetbalkampioenschap in Duitsland te garanderen. De arrestatie toonde volgens haar aan ‘dat de veiligheidsautoriteiten uiterst waakzaam zijn en hard optreden om ons land te beschermen tegen islamitische dreigingen’ (3).
Herbert Reul (CDU), de minister van Binnenlandse Zaken van de deelstaat Noordrijn-Westfalen waar de steden Bonn en Keulen onder vallen, voegde daaraan toe dat er niet zoiets bestaat als een honderd procent zekere beveiliging maar: ‘We hebben al degenen gecontroleerd die op het gebied van veiligheid en orde gaan werken, omdat ze accreditatie nodig hebben. En tijdens de accreditatie werd duidelijk dat deze jongeman een probleem zou kunnen zijn. En daarom houden we hem nu zorgvuldig in de gaten, maar er waren geen concrete plannen voor een aanval’ (4).
Het opmerkelijke bericht (in die zin dat het een arrestatie betrof die slechts was gebaseerd op vermoedens) wierp enerzijds een blik op wat er gebeurd zou kunnen zijn wanneer de man in kwestie inderdaad van plan was geweest om een aanslag op het EK te plegen (een aanslag die ongetwijfeld door IS en andere terreurorganisaties zou zijn toegejuicht), maar toonde anderzijds ook aan dat de rode lijn werd overschreden die inhoudt dat iemand pas schuldig is aan een misdrijf wanneer die schuld wettig en overtuigend is bewezen, een van de kerngedachten uit de tijd van de Verlichting waar wij in het Westen nog altijd onze liberale wetgeving aan te danken hebben (5). Uiteraard zal geen zinnig mens van mening zijn dat je iemand eerst een aanslag moet laten plegen om dan pas tot vervolging te kunnen overgaan, maar het is – zeker gezien de nu al decennialang plaatsvindende aanslagen uit radicaal-islamitische hoek – tegelijkertijd ook duidelijk dat het onder deze gewelddadige druk van buitenaf zaak is om een open en eerlijke rechtsgang te blijven volgen.
Dilemma
In een poging dit dilemma te ontwijken werd de man uiteindelijk vastgezet op grond van het feit dat hij 1.700 dollar had overgemaakt aan genoemde ISPK, daarmee de verdenking op zich ladend een terroristische organisatie in het buitenland te ondersteunen, wat in Duitsland als een misdrijf geldt.
Een soortgelijk dilemma deed zich in 2018 in ons eigen land voor toen een groepje Jihad-aanhangers aan wapens probeerde te komen. De AIVD kreeg hier lucht van en infiltreerde in het groepje onder het mom de wapens (pistolen, machinegeweren en bomvesten) te kunnen leveren en instructies te kunnen geven over hoe die wapens gebruikt moesten worden. Dat gebeurde in een huisje op een afgelegen vakantiepark in de buurt van Weert waarbij zowel de ruimten in het huisje als de bestelwagen waarin de mannen en wapens na afloop van de training werden vervoerd, door de dienst van camera’s en afluisterapparatuur waren voorzien. Doel van de aanslag was onder meer de Gay Pride van dat jaar. De beelden werden door RTL Nieuws op tv vertoond (6).
De advocaten van de verdachten voerden aan dat het hier een vorm van uitlokking betrof en dat er geen bewijzen waren voor concrete plannen om met die wapens een aanslag te plegen. De rechtbank ging daar niet in mee en kwam op 8 oktober 2020 tot de uitspraak dat er in dit geval wel degelijk plannen waren om in Nederland een zware aanslag te plegen en dat de internationale gemeenschap nu al jaren wordt geteisterd door ‘bloedige en angstaanjagende terroristische aanslagen. Deze aanslagen worden gepleegd vanuit een intolerante religieuze ideologie, waarbij wordt geprobeerd het eigen gelijk op gewelddadige wijze aan anderen op te leggen en waarbij de bevolking veelal slachtoffer is en ernstige angst wordt aangejaagd.’ (7). De zes mannen werden veroordeeld tot celstraffen variërend van 10 tot 17 jaar.
Filosofie in een tijd van terreur
In 2003 verscheen in de VS een boek met deze titel van de Amerikaanse hoogleraar Giovanna Borradori. Zij geeft daarin een weerslag van gesprekken die zij voerde met de filosofen Jürgen Habermas en Jacques Derrida (8). Aanleiding tot die interviews waren de aanslagen met passagiersvliegtuigen op de Twin Towers in New York en het Pentagon in Arlington (nabij Washington) op 11 september 2001. In het werk worden de visies van de beide filosofen naast elkaar gelegd voor wat betreft de cultureel-maatschappelijke achtergronden van de aanslagen en de aanslagplegers.
Borradori in haar inleiding: ‘Men kan zich afvragen of de reflectie over het thema 11 september en het mondiaal terrorisme zover zou moeten strekken dat deze zou leiden tot zoiets als een kritische herwaardering van de politieke idealen van de Verlichting. De stelling van dit boek is dat dit inderdaad nodig is. Zowel de aanslagen van 11 september als het hele scala aan diplomatieke en militaire reacties die erdoor werden uitgelokt, vereisen een herwaardering van de validiteit van het project en de idealen van de Verlichting.’ (9)
De Verlichting als een ‘project’ definiëren zou niet mijn invalshoek zijn omdat het woord al een zekere tijdelijkheid in zich draagt en deze periode zich niet projectmatig maar juist als een diffuus maatschappelijk samenspel ontwikkelde. Maar dat na tweehonderd jaar onze verworven individuele vrijheid en ons onafhankelijk denken een groot goed zijn dat onder druk is komen te staan nu radicale godsdienstaanhangers van buiten de westerse cultuur met geweld proberen die onafhankelijkheid aan te tasten, is een feit. Daarmee doel ik op godsdienstfanaten in landen – Iran met name – die niet alleen de eigen bevolking met geweld onderdrukken daar waar gestreefd wordt naar individuele vrijheid, maar die met evenveel geweld pogen om kritische geluiden in het buitenland jegens de islam de kop in te drukken (10). Niet de vrijheid van godsdienst staat echter bij die critici centraal maar de extreme interpretatie en de gewelddadige praktisering ervan. De inmiddels vele honderden aanslagen die door fanatieke moslims op ‘ongelovigen’ in hotels, metro’s, vliegvelden, op stranden en in supermarkten zijn gepleegd, hebben alle als overeenkomstige achtergrond dat de democratie als maatschappijvorm wordt afgewezen. Daarvoor in de plaats dient de Koran en het woord van Allah als het ware gezag te worden geaccepteerd. Niet ons vanuit de Verlichting ontwikkelde rechtsbestel moet ons samenleven bepalen, maar de heilige schrift en het woord van de Allerhoogste.
Habermas
Habermas wijst er in zijn werk op dat godsdiensten in West-Europa zich sinds de Verlichting gedwongen zagen om hun universeel bindend karakter en de politieke dominantie van hun leer te laten varen teneinde te kunnen blijven voortbestaan in een pluralistische samenleving. Wat hij ‘moderniteit’ noemt als het maatschappelijk resultaat van een nieuwe, vrije manier van denken, is voor orthodoxe vormen van godsdienst – en hij doelt met name op het islamitische fundamentalisme – een bedreiging. In plaats dus van nieuwe mogelijkheden te zien die het toelaten van ruimdenkendheid in maatschappelijk opzicht zou kunnen opleveren, is integendeel het panisch vasthouden aan dogma’s voor deze groep islamaanhangers de manier om in hun godsdienstige overtuiging te volharden. Of in de woorden van Habermas: ‘Fundamentalistisch wordt zo’n orthodoxie pas wanneer de hoeders of vertegenwoordigers van het ware geloof de epistemische situatie van een in wereldbeschouwelijk opzicht pluralistische samenleving negeren en – zelfs met geweld – insisteren op het politiek doorzetten en algemeen verbindend verklaren van hun leer’ (11).
Maar het is niet alleen het Verlichtingsideaal met zijn streven naar een zelfstandig, kritisch denkend individu dat zich niet langer laat overheersen door adel en geestelijkheid, dat de predikers van orthodoxe godsdiensten een doorn in het oog is. Het is ook de individuele vrijheid van ondernemen, uitgegroeid tot imperialistische machtsvormen, die in de ogen van veel radicale islamgelovigen een bedreiging vormt voor de door hen zo nadrukkelijk nagestreefde onderdanigheid aan het gezag van Allah. Habermas: ‘Voor de Arabische wereld zijn de Verenigde Staten de drijvende kracht van de kapitalistische modernisering. Ze zijn met hun niet in te halen ontwikkelingsvoorsprong, hun verpletterende technologische, economische en politiek-militaire superioriteit een belediging voor het eigen zelfbewustzijn én een heimelijk bewonderd voorbeeld. De westerse wereld dient in haar geheel als zondebok voor de eigen, hoogst reële verlieservaringen, waaronder deze uit haar culturele tradities losgerukte bevolking in de loop van zich in ijltempo voltrekkende moderniseringsprocessen gebukt gaat. Wat in Europa onder gunstiger voorwaarden nog altijd als een proces van schéppende vernietiging kon worden ervaren, biedt in andere landen geen uitzicht op een ervaarbare, of voor toekomstige generaties nog inlosbare compensatie voor de pijn om het verval van de vertrouwde levensvormen’ (12).
Terwijl dus de Verlichting zich in seculiere zin uitwerkte tot een maatschappij waarin economie en technologie zich tot ongekende hoogten ontwikkelden, bleven in landen en culturen waarin het gedachtengoed ontbrak om zich door die ontwikkeling te laten inspireren, laat staan er aan deel te nemen, de hang naar het spirituele als redmiddel over. Vervolgens was het dit vervreemdende geloof dat een afweerreactie opriep ten aanzien van alles en iedereen die niet in dat geloof meeging. Terwijl de in het Westen gevestigde geloofsrichtingen zich in die zin seculariseerden dat ze Gods gebod steeds minder als zaligmakend proclameerden, zie je bij strenggelovige culturen dus precies het tegendeel.
Habermas: ‘Het woedend teruggrijpen van de fundamentalisten op een geloofshouding, die zich door de moderniteit nog niet heeft laten nopen tot een zelfreflexief leerproces, tot een differentiatie tussen religie, seculiere wetenschap en politiek, ontleent zijn plausibiliteit nu juist aan het feit dat het teert op een substantie die in het Westen kennelijk is verdwenen. Een materialistisch Westen ontmoet andere culturen – wier profiel het stempel draagt van een van de grote wereldgodsdiensten – immers alleen met de provocatief-banaliserende onweerstaanbaarheid van een nivellerende consumptiecultuur’ (13).
Perspectief
Terwijl dus enerzijds de gewelddadige druk op het westers Verlichtingsideaal toeneemt naarmate het fundamentalisten lukt om met hun terreuracties angst onder de westerse bevolking te zaaien, is het anderzijds de westerse export van het consumentisme dat de polarisatie tussen beide overtuigingen alleen maar vergroot. Anders gezegd: naarmate de angst voor en de weerzin tegen het islamgeloof waaruit de extremiteit voortkomt, in het Westen groeit, verdwijnt daarmee ook de tolerantie jegens de islam in het algemeen terwijl die tolerantie juist een van de idealen van de Verlichting was. De roep richting overheid om strenger op te treden tegen islamgelovigen die zich niet aan westerse normen en regelgeving houden is daar een voorbeeld van en de ‘ruk naar rechts’ die zich in tal van westerse landen manifesteert, illustreert de groeiende hang naar eigenheid die gepaard gaat met toenemende vreemdelingenhaat.
Dat bijvoorbeeld het streng islamitisch onderwijs zich in een reactie hierop baseert op de vrijheid van onderwijs – een ander winstpunt uit het Verlichtingsdenken – en moslima’s, gewezen op de onvrijheid van een door hun cultuur en geloof verplicht gestelde sluier en hoofddoek, juist stellen dat het dragen ervan hun vrije keus is en hun een identiteit verschaft, illustreert de krampachtige wijze waarop veel moslims aan de door hen ervaren afwezigheid van godsbesef onder westerlingen, uitdrukking geven.
Het is de vraag in hoeverre het ons in het ‘Vrije Westen’ lukt om ondanks alle druk die het gewelddadig fundamentalisme legt op wat nog altijd geldt als ‘de open samenleving’, de Verlichtingsidealen hoog in het vaandel te houden. Tegelijkertijd echter zullen alle zeilen moeten worden bijgezet, met name op het gebied van wetgeving, om te voorkomen dat de angst voor de terreur die openheid devalueert.
Het verzet tegen het consumentisme en tegen de dominante macht van het multinationale bedrijfsleven – en ook hier betreft het de noodzaak van efficiëntere wetgeving – zal voortgezet moeten worden tot het tot de bevolking als geheel doordringt dat het juist deze vorm van bedrijfsvoering is die niet alleen de polarisatie in de wereld voedt, maar dat het bovendien de levensvoorwaarden in alle sectoren van de samenleving ondermijnt, van milieuvervuiling tot het usurperen van grondstoffen en van klimaataantasting tot dierenleed en oorlogsdreiging als gevolg.
Maar wat de roep om ingrijpen door een centraal gezag betreft nog eenmaal Habermas: ‘Binnen een politieke gemeenschap waarvan de burgers elkaar in alle wederkerigheid dezelfde rechten garanderen, is er geen plaats meer voor een autoriteit die éénzijdig een grens zou kunnen stellen aan wat getolereerd kan worden. Op grond van de gelijkwaardigheid van de burgers en hun wederzijdse respect voor elkaar bezit niemand het privilege om de grenzen van de tolerantie slechts vanuit het perspectief van de eigen waardeoordelen vast te stellen’ (14).
Noten
(1)
NOS Nieuws, 8 juni 2024
(2)
Brabants Dagblad, 10 juni 2024
(3)
Frankfurter Allgemeine, 9 juni 2024
(4)
Rheinische Post, 10 juni 2024
(5)
Onder de Verlichting wordt de periode verstaan die aan het eind van de 17e en de 18e eeuw in West-Europa opkwam en waarin burgers zich losmaakten van de dominante macht van kerk en adel. Het vrijheids- en gelijkheidsdenken van de Franse Revolutie (1789) was daar in sterke mate debet aan. Niet langer bepaalden bijgeloof, intolerantie, traditie en religie hoe mensen met elkaar dienden om te gaan, maar de rede en de feitelijke wetenschap werden de leidende motieven.
(6)
RTL Nieuws, 9 januari 2019
(7)
NOS Nieuws, 8 oktober 2020
(8)
Philosophy in a time of terror – Dialogues with Jürgen Habermas and Jacques Derrida, The University of Chicago Press, 2003. In vertaling verscheen het werk in 2004 bij uitgeverij Klement te Kampen onder de titel Jürgen Habermas & Jaques Derrida, Filosofie in een tijd van terreur.
Zonder Jacques Derrida te kort te willen doen concentreer ik mij in dit artikel op de visie van Jürgen Habermas.
(9)
Giovanna Borradori – Filosofie in een tijd van terreur, tweede druk, 2005, pag.16
(10)
Het in 1989 uitspreken van de fatwa over Salman Rushdie door het Iraanse bewind vanwege het schrijven van zijn Duivelsverzen is daar een treffend voorbeeld van. En de oproep aan iedere islamgelovige om Rushdie te doden betrof niet alleen de schrijver zelf, maar ook eenieder die met het uitbrengen van het boek van doen had gehad, zoals de uitgever en de vertaler.
Deze oproep tot moord kreeg zes jaar later navolging in de aanslag op de Deense cartoonist Kurt Westergaard omdat hij de profeet Mohammed had afgebeeld met een bom in zijn tulband. En nog weer tien jaar later in de aanslag op de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo waarbij 12 mensen in het kantoor op brute wijze werden omgebracht. En dat alles omdat het blad het godsdienstfanatisme binnen de islam bespot had.
In eigen land zagen we in 2004 de bedreigingen van toenmalig Kamerlid Ayaan Hirsi Ali vanwege het uitbrengen van de film Submission waarin de onderdrukking van de vrouw in de Arabische wereld centraal staat. De film kostte regisseur Theo van Gogh het leven: drie maanden na het uitkomen van de film werd hij op straat vermoord door een fanatieke moslim. Vier jaar later bracht PVV-voorman Geert Wilders de documentaire Fitna uit waarin een compilatie te zien is van Koran-citaten en archiefbeelden van aanslagen uit naam van de ware islam. Sindsdien leeft hij onder permanente bewaking door politie en beveiligingsbedrijven.
Van recenter datum (18 maart 2019) is de moordpartij die een Turkse moslim aanrichtte in een Utrechtse sneltram waarbij vier doden en zes gewonden vielen. De slachtoffers waren onschuldige passagiers, maar in de ogen van de moordenaar ‘ongelovigen’ die puur om die reden omgebracht mochten worden.
(11)
Filosofie in een tijd van terreur, tweede druk, 2005, pag.49
(12)
Idem, pag.51
(13)
Idem, pag.51/52
(14)
Idem, pag.97
Verder lezen in Konfrontatie
-
| Kees Hudig en Tijn van Beurden | Imperialisme en Globalisering
-
| Jo van der Spek | Surveillancestaat
-
| Joke Kaviaar | Linkse discussie