-
22 december 2023
Het publieke domein - Jürgen Habermas en de verkiezingswinst van de PVV
Wat heeft het uitbrengen van een boek van de Duitse filosoof Jürgen Habermas (1) september vorig jaar gemeen met de onverwacht grote winst van de Partij voor de Vrijheid bij de Tweede Kamerverkiezingen afgelopen november? Het antwoord luidt: het publieke domein.
Om met het tweede te beginnen was het voor iedereen, partijleider Geert Wilders incluis, een enorme verrassing dat het aantal zetels bij de verkiezingen op 37 uitkwam, een kwart maar liefst van het totaal aantal zetels in de Tweede Kamer. Dat de PVV zetels zou winnen was geen verrassing, prognoses wezen immers al maandenlang in die richting, maar dat het er maar liefst 17 meer zouden zijn dan de 20 zetels die de partij sinds de Kamerverkiezingen van 2021 al had, was niet voorzien. De gevestigde partijen die al jaren achtereen voorbij zijn gegaan aan de onvrede en het gemor onder de bevolking, zagen de groei van de PVV met leden ogen aan maar wisten er weinig tegenover te stellen, schuldig als ze immers zelf zijn aan die ontwikkeling.
De zetelwinst van de PVV houdt in dat bijna 2½ miljoen mensen in november op deze partij hebben gestemd, hetgeen neerkomt op ruim 23% van het totaal uitgebracht stemmen (met een opkomstpercentage van 78% in het achterhoofd).
Dat de verbazing in het buitenland minstens zo groot was als die in ons eigen land, illustreerde een door de NOS daags na de verkiezingen samengesteld overzicht van buitenlandse journaalreacties, variërend van CNN tot de BBC en van het Duitse ARD tot het Russische Kanaal 1 (waarbij de presentatrice van de Russische staatstelevisie niet naliet te vermelden dat de PVV zich tegen verdere hulp aan Oekraïne heeft verklaard).
De Vlaamse VRT gaf in deze compilatie hoogstwaarschijnlijk de juiste oorzaak van deze zetelwinst aan: ‘Je kunt er natuurlijk ook niet omheen, veel Nederlanders hebben nu eenmaal een probleem met immigratie.’ De komende tijd zullen zich ongetwijfeld tal van onderzoeksbureaus buigen over wat enigszins badinerend ‘het kiezersgedrag’ wordt genoemd.
De PVV en het publieke domein
Sprekend nu over het ‘publieke domein’ dringt zich de vraag op of de PVV-stemmers zich voldoende rekenschap hebben gegeven van wat het programma van deze partij in zijn volle omvang behelst (2). Het accent van de oppositie door de PVV lag gedurende de afgelopen twintig jaar immers vooral op wat door de partij ‘de islamisering van de samenleving’ werd genoemd, op de toegenomen criminaliteit in de stadswijken, op de overlast door met name Marokkaanse jongeren en op het drastisch inperken van de immigratie (3).
De politieke discussie over de rol en het gelijk van de PVV spitste zich al die jaren dan ook vrijwel alleen toe op deze vier programmapunten en beperkte zich daar ook voornamelijk toe. Dit hield vervolgens weer in dat de protesten tegen de standpunten van de PVV vooral kwamen uit de hoek van allochtonen die zich achtergesteld voelen en van mensenrechtenorganisaties die zich het leed van vluchtelingen aantrekken.
Dat het verkiezingsprogramma van de PVV ook inhoudt dat wat de partij betreft Nederland uit de Europese Unie, uit het VN-Vluchtelingenverdrag en uit het VN-Klimaatverdrag stapt, dat er een volledige stop komt op ontwikkelingshulp, dat Nederland zijn kolencentrales openhoudt en nieuwe kerncentrales bouwt, dat Schiphol mag groeien en dat er meer snelwegen moeten komen waarop 140 km/uur mag worden gereden, dat subsidies op kunst, cultuur en de publieke omroep worden afgeschaft, dat alle stikstofregels en milieuzones worden geschrapt en dat de onlangs aangeboden excuses voor het slavernijverleden van ons land weer worden ingetrokken zal, naar ik vrees, de meeste PVV-stemmers zijn ontgaan.
De waarschuwing van Habermas
Wat van al deze door de PVV aangekondigde maatregelen de nationale en internationale consequenties zijn, is niet of nauwelijks onderwerp geweest van publieke discussie. Ze kwamen vaak slechts zijdelings aan de orde in tv-debatten waar de burger thuis vanaf zijn stoel naar kon kijken maar waar hij verder geen deel aan had. De discussie, voor zover die dus al plaatsvond, voltrok zich buiten hem om. Hij las er misschien wat over, praatte er thuis of in de koffiepauze op zijn werk eens over en ondertekende in het gunstigste geval een petitie waarin bezwaar werd gemaakt tegen de groeiende invloed van het nationalisme in ons land onder aanvoering van partijen als de PVV. Voor het overige zal hij over zijn gegaan tot de (zijn) orde van de dag. In plaats van deelnemer aan het maatschappelijk proces is hij in de loop van de tijd toeschouwer geworden.
Het is dit verloren gegane publieke domein waar Habermas al decennia voor waarschuwt (4). Het gevaar voor de westerse democratieën schuilt wat de publieke sfeer betreft – naast de commercialisering en het entertainmentkarakter van de publieke discussie en sowieso de greep van het kapitalisme op de hele bedrijfsvoering van de media – in twee zich versnellende ontwikkelingen. Allereerst de al oudere tendens waarbij de politiek zich niet meer als een door de burger gewenst en actief ondersteund resultaat manifesteert, maar zich toont als een show waar vanuit de huiskamer kennis kan worden genomen. Een show waar men van genieten kan, dan wel waar men zich aan kan ergeren, maar die hoe dan ook niet het resultaat is van persoonlijke deelname en daartoe overigens ook niet uitnodigt. Behalve dan de oproep om iedere vier jaar dat ene rondje in het stemhokje rood te kleuren. ‘Stem op mij en ik los uw probleem op’ is in de plaats gekomen van: laten we gezamenlijk als kritische en betrokken burgers de schouders zetten onder een bepaald maatschappelijk probleem om het op een evenwichtige wijze uit de wereld te helpen. Kenmerkend voor deze situatie is het feit dat elke partij na afloop van het stemmentellen de kiezer bedankt voor de op die partij uitgebrachte stem. Het bedankje illustreert de feitelijke, in de loop der jaren gegroeide afstand tussen kiezer en partij, tussen burger en politiek, tussen kritische activiteit en het passief ondergaan van wat de hoge heren en dames (steeds opnieuw) beloven (en steeds opnieuw niet waarmaken) en uiteindelijk tussen democratie en autocratie.
Habermas: ‘Daarbij, en daar gaat het mij hier om, is het een van de voorwaarden voor het bestaan van een democratische gemeenschap dat de burgers zich vanuit deelnemersperspectief betrokken zien bij het proces van en verdergaande verwezenlijking van onverzadigde, maar positief geldende grondrechten.’ (5)
En over het niet voldoen in de huidige parlementaire democratie aan die voorwaarden: ‘Empirische studies wijzen op de vicieuze cirkel die zich voordoet wanneer berusting over het uitblijven van waarneembare verbeteringen in de levensomstandigheden ook de stemonthouding in de lagere statussegmenten van de bevolking in stand houdt. De partijen die ooit ‘verantwoordelijk’ waren voor de belangen van deze achtergestelde lagen hebben dan de neiging een kiezersgroep te verwaarlozen waarvan zij op dit moment geen stemmen kunnen verwachten; en deze tendens versterkt op haar beurt weer de motieven voor het niet-stemmen.’ (6)
Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein
De tweede tendens in onze maatschappij voor wat betreft de publieke sfeer waar Habermas voor waarschuwt, haakt in op de eerste.
De beschikbaarstelling begin jaren 90 van het world wide web voor particulier gebruik leidde tot de derde revolutie op het gebied van het publieke domein. (De eerste was het op papier zetten van het gesproken woord, de tweede de uitvinding van de boekdrukkunst.)
De doorontwikkeling ervan met het in het leven roepen van digitale mediaplatforms als Twitter (X), Facebook, Instagram en YouTube, maakt het voor miljoenen mensen over de gehele wereld mogelijk om op ieder moment van de dag met elkaar in contact te treden en informatie uit te wisselen. Een in beginsel enorme communicatieve vrijheid. Tegelijkertijd echter schuilt daarin het gevaar dat er een schijnrealiteit voor gebruikers ontstaat, een onware wereld met een eigen dynamiek die mensen ertoe brengt dingen te geloven die iedere verbinding met de werkelijke wereld missen. Habermas wijst in dit verband op de bestorming van het Capitool in Washington op 6 januari 2021 door Trump-aanhangers, daartoe aangezet door een stroom van Twitter-berichten door de toen nog zittende president Donald Trump die zijn aanhang overtuigde van het (onjuiste) feit dat de verkiezing van de democraat Joe Biden op fraude berustte.
Het op zijn beloop laten van deze ontwikkeling brengt niet alleen het publieke debat maar ook de democratie als geheel in gevaar. En net als de gevestigde journalistiek wettelijk verplicht is op straffe van boetes en in beslagname, om de waarheid te verspreiden (ook al gaat die waarheid door redactionele filters en staat ze onder druk van het kapitaal), zo zal ook wetgeving moeten worden ontwikkeld om de verspreiding van nepnieuws via het digitale net te voorkomen. Of in de woorden van Habermas:‘Het is dus geen politieke beslissing, maar een grondwettelijke verplichting om een mediastructuur in stand te houden die het inclusieve karakter van de openbaarheid en het deliberatieve karakter van de openbare menings- en wilsvorming mogelijk maakt.’ (7)
Overigens vormen niet alleen deze ongecontroleerde platforms met hun nepnieuws en complottheorieën een bedreiging voor de democratie, ook de greep die de commercie op de digitale uitwisseling van informatie heeft gekregen is een bedreiging. In ruil voor gratis toegang levert de gebruiker zich met zijn of haar privégegevens zoals voorkeuren, gebruikstijd en andere gewoontes uit aan het bedrijfsleven dat er persoonlijk gerichte advertentiecampagnes op afstemt, een miljardenbusiness. En het is niet omdat de mediabedrijven de persoonlijke vrijheid van de gebruiker willen garanderen dat zij weigeren censuur toe te passen op de op het net uitgewisselde informatie (overheden willen dit om misbruik tegen te gaan), maar omdat zij de marketing geen strobreed in de weg willen leggen. De mediabedrijven behoren niet voor niets tot de hoogst genoteerde beursfondsen ter wereld.
Nog even terug naar de PVV
Ter afsluiting nog even terug naar de verkiezingswinst van de PVV. Zoals Trump-kiezers zich konden vinden in de demagogie van deze voormalige president vanuit hun door de gevestigde politiek verwaarloosde belangen, zo zullen ook veel PVV-kiezers zich hebben kunnen vinden in de ideologie van Geert Wilders vanuit het gevoel door de gevestigde orde op het tweede plan te zijn gezet. Faciliteiten bijvoorbeeld die statushouders worden geboden geven scheve ogen bij hen die al jaren als woningzoekende staan ingeschreven zonder ook maar de geringste kans op woonruimte op afzienbare termijn. Internet biedt de mogelijkheid om straffeloos de frustratie daaromtrent te uiten. Wie alleen al op YouTube ‘Geert Wilders’ intypt, ziet 8 miljoen hits voorbijkomen. Het feit illustreert de woorden van Habermas wanneer hij aangeeft dat ‘influencers’ met hun volgers en ‘likes’ een eigen waarheid creëren waarop de alledaagse werkelijkheid nauwelijks invloed meer heeft: ‘De grenzeloze communicatienetwerken die zich spontaan rond bepaalde onderwerpen of personen vormen, kunnen zich centrifugaal verspreiden en zich tegelijkertijd verdichten tot communicatiecircuits die zich dogmatisch van elkaar afsluiten. Vervolgens versterken de tendensen van ontgrenzing en fragmentatie elkaar tot een dynamiek die de integratieve kracht tegenwerken van de door pers, radio en televisie tot stand gebrachte communicatieve openbaarheden in nationale staten.’ (8)
De opeenstapeling van nepnieuws daarbij is dus nog niet eens het grootste gevaar, zo waarschuwt Habermas, maar het effect dat die opeenstapeling heeft door het niet meer kunnen onderscheiden van dit nepnieuws van de werkelijkheid. Het op soortgelijke wijze hameren op de criminaliteit die onder allochtonen voorkomt (een stokpaardje van de PVV) en die op internet tot in het oneindige wordt herhaald, bestempelt de allochtoon in het algemeen tot een verdacht figuur.
Het zal allereerst het herstel moeten zijn van de publieke sfeer waarin, zonder de feiten te ontkennen, dit soort problematiek op redelijke en kritische wijze wordt belicht en besproken. En het zal tegelijkertijd de overheid moeten zijn die paal en perk stelt aan het communicatieve misbruik dat op internetplatforms dagelijks plaatsvindt.
Noten
(1)
Jürgen Habermas (Düsseldorf, 1929) was van 1956 tot 1959 assistent van Theodor W. Adorno, een van de oprichters van het Institut für Sozialforschung in Frankfurt. De wetenschappers die bij dit instituut waren aangesloten ontwikkelden een kritische maatschappijanalyse die kortweg ‘Kritische Theorie’ wordt genoemd. Dit instituut wordt samen met de grondleggers van de Kritische Theorie de Frankfurter Schule genoemd.
Zie voor een terugblik op het ontstaan van dit instituut het artikel Valt er wat te vieren..? 1923-2023: honderd jaar Frankfurter Schule (Ed Bruinvis, 31 oktober 2023) op Konfrontatie digitaal.
(2)
Het verkiezingsprogramma van de PVV voor het jaar 2023 met als motto Nederland weer op 1, telt 46 pagina’s en is te vinden op www.pvv.nl.
(3)
De PVV werd in 2005 onder de naam Vereniging Groep Wilders opgericht door Geert Wilders, een parlementslid dat zich het jaar daarvoor had afgescheiden van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en sindsdien als eenmansfractie onder de naam Groep Wilders opereerde. Wilders is fractievoorzitter in de Tweede Kamer, partijleider én partijvoorzitter. Tevens is hij het enige lid van de PVV. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 kwam de PVV voor het eerst in de Tweede Kamer. Sinds 2011 is de partij vertegenwoordigd in de Provinciale Staten en in de Eerste Kamer. Van 2009 tot 2019 en van 2020 tot 2022 was de PVV vertegenwoordigd in het Europees Parlement. (Bron: Wikipedia)
(4)
Strukturwandel der Öffentlichkeit, Untersuchungen zu einer Kategorie der bürgerlichen Gesellschaft verscheen in 1962 bij Suhrkamp (Berlijn) en vormt samen met Theorie des kommunikativen Handels (1981) het magnum opus van Habermas. Het boek verscheen in vertaling in 1990 (en in geactualiseerde vorm in 2015) bij Boom uitgevers onder de titel De structuurverandering van het publieke domein.
Ein neuer Strukturwandel der Öffentlichkeit und die deliberative Politik, eveneens door Suhrkamp uitgebracht, is de meest recente versie van de studie en verscheen in 2022. Boom bracht het boek in vertaling uit in mei 2023 onder de titel Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein.
(5)
Jürgen Habermas, Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein, pag.15.
(6)
Idem pag.33.
(7)
Idem pag.66.
(8)
Idem pag.47.