Skip to main content
  • 17 november 2006

De ezel van Troje (sociaal-kapitalisme dl. 1)

Remko van Broekhoven

Op zeker moment ontmoet de hoofdpersoon een groepje van vier mensen dat het Romeinse imperialisme bevecht. “Zijn jullie het Judese Volks Front?” vraagt hij hen vol ontzag. “Lazer op,” antwoorden de vier woedend. “Wij zijn het Volks Front van Judea.” Om er even later aan toe te voegen, oog in oog met een uiterst verwarde Brian: “De enigen die we nog meer haten dan de Romeinen, zijn die rukkers van het Judese Volks Front. En het Judese Populaire Mensen Front.”

Deze scène schoot me weer even te binnen toen ik Kees z’n column Nutteloos Manifest zag (Konfrontatie, 11-11 ’06). Het doelwit hier is het Sociaal-Kapitalistisch Manifest, dat de linkse denktank Waterland op woensdag 8 november presenteerde. “Met dat soort vijanden heeft alles wat aan de macht is in Nederland geen vrienden meer nodig. (...) Dit manifest is familie van het paard van Troje. Het introduceert onder het mom van kritiek voornamelijk een apologie voor het huidige systeem.” Als columnist van Konfrontatie én lid van Waterland voel ik me geroepen om te reageren. Op de eerste plaats omdat Kees naar mijn idee de opstellers van het Manifest – in het bijzonder econoom Paul de Beer – onrecht doet. Ten tweede omdat ik de lezer graag uitnodig om het Manifest zelf eens te lezen en op waarde te schatten. En tot slot omdat ik sektarisme met plezier aankaart wanneer het me in de ogen staart.  

Het manifest steekt veren in de kapitalistische reet, en zegt dat er slechts iets bijgesteld of wat gecontroleerd hoeft te worden, aldus Kees Stad. Immers, zo citeert hij de eerste zin van het Manifest (zoals in verkorte vorm gepubliceerd in de NRC, 4-11 ’06): “Sinds de val van de muur in 1989 accepteert vrijwel iedereen – de SP niet uitgezonderd – dat er slechts één duurzaam houdbaar economisch model is: het kapitalistische model.”

Dat lijkt me waar, of je het nu prettig vindt of niet. “We hebben geen alternatief voor het kapitalisme,” beaamde SP-Kamerlid Ewout Irrgang ten overvloede bij de presentatie van het manifest. Een van de redenen voor dit tekort is dat grote delen van links – vriend Kees niet uitgezonderd – al jaren weigeren om een nieuw ‘model’ te ontwikkelen, begrijpelijkerwijs bevreesd dat dit ook op een nieuwe blauwdruk uitloopt. Een van de sympathieke kanten van het manifest vind ik nu juist – als iemand die het persoonlijk nooit ‘kapitalistisch’ zou hebben genoemd – dat het wel een aanzet doet tot een samenhangend alternatief. Allereerst door de ‘zeven mythen’ van een wild geworden kapitalisme te ontzenuwen (fabeltjes als ‘markten zijn efficiënt’, ‘we moeten langer werken’ of ‘de insiders belemmeren de kansen van outsiders’); en dan zeven ‘principes’ (volledige versie) of  ‘gulden regels’ (NRC-artikel) te formuleren die de basis van een alternatief kunnen vormen.  

Dat Kees niet de moeite heeft genomen om de volledige versie te lezen, waarin hij een onversneden aanval op het neoliberalisme had kunnen ontwaren, is tot daaraan toe. Immers: zo’n artikel in de NRC mag en moet voor zichzelf spreken. Maar in zijn morele verontwaardiging blijkt zorgvuldig lezen hem ook bij deze verkorte versie wat moeilijk af te gaan. “Een afschuwelijke knieval voor een van de meest verwerpelijke eigenschappen van het huidige systeem,” zo oordeelt hij wanneer hij de volgende zin uit het NRC-Manifest aanhaalt: “Inkomensverschillen zijn nodig om mensen te prikkelen om zich in te spannen.” Ja, daar kan ik in meegaan. Helaas citeert Kees niet correct. Wat er namelijk in het manifest meteen achter dit zinnetje staat: “Dat was de belangrijkste rechtvaardiging om de afgelopen decennia de afstand tussen lonen en uitkeringen te vergroten en de belastingen te verlagen.” Een beleid dat vervolgens door het manifest wordt afgewezen...

Maar ook onze alternatieven ofwel ‘zeven gulden regels’ ziet Kees niet zitten.  Ze zouden ‘obligaat’ zijn, immers – daar komt de vermeende doodsteek – Balkenende zelf kan ze onderschrijven. Dacht het niet. De ‘kilometerheffing’? Een terugdringen van flexibilisering, onder meer door de aanval op de ontslagbescherming te stoppen? Dat leverde ons van een andere Kees (Vendrik, GroenLinks) het predikaat ‘niet goed genoeg’ op, omdat Waterland zich daarmee níet voegt bij de aanpak van ‘linkse heilige huisjes’. Democratisering van het bedrijfsleven dan, een prioriteit van Jan Peter? Of, zie een van de ‘zeven bouwstenen’ in het volledige manifest: ‘hogere en progressieve belastingen’? Nee, Kees: zelfs de SP wil nu af van een hoger toptarief. Misschien zou je er goed aan doen ook voorstellen die jijzelf niet ver genoeg vindt gaan, meer krediet te geven dan ‘nutteloos’ of ‘zinloos’. Betekenis hebben ze voor velen wel degelijk, aangezien we morgen niet meteen een fundamenteel andere maatschappij dan de huidige mogen begroeten.  

Waar is het ‘globaliserings-discours’? Aldus de vraag in de column. Lees het antwoord in de volledige versie: “Maar we zeggen niets over het vraagstuk van de gewenste internationale economische ordening (vrijhandel, kapitaalverkeer, ontwikkelingssamenwerking, arbeidsmigratie, etc.). (...) Zowel de internationale economische verhoudingen als het sociale beleid zijn van zodanig groot gewicht dat zij een afzonderlijke behandeling verdienen. Wij hopen hieraan in de toekomst meer aandacht te kunnen besteden.” Dat kun je jammer vinden – ik vond dat wel – maar in analyse doe je er nu eenmaal goed aan de blik soms te beperken, zoals je in actie ook niet steeds alles tracht te veranderen. Ook in het NRC-stuk worden overigens wel degelijk de ‘uitwassen’ van het kapitalisme genoemd: ‘uitbuiting, schrijnende armoede en ongelijkheid’. Persoonlijk zou ik dit kapitalistische karaktertrekken noemen, maar ik hoef niet altijd mijn gelijk te halen, en al helemaal niet als ik dat zelf ook wel eens betwijfel.

Hoe dan ook, Kees: als je wat meer antikapitalisme en andersglobalisering bij Waterland zou willen zien, lees dan vooral mijn stuk ‘Het was een mooie campagne in Madurodam’, in het novembernummer van Waterstof (vanaf maandag 20 november op het net). Of doe het in de tussentijd met een paar van de zinnen waar je blijkbaar ook al overheen las, uit het manifest: “Maximale economische groei is dan ook geen zinvolle doelstelling voor economische beleid. Het beleid zou veel meer gericht moeten zijn op een duurzaam houdbare economische ontwikkeling, die verbetering van de kwaliteit van het leven pareert aan een rechtvaardige verdelen van onze welvaart.” Of zou je zeggen dat EU en WTO, Bush en Balkenende een dergelijk beleid al voeren?

Al met al is het typerend dat we met dit manifest niet alleen de kritiek van Kees hebben ontvangen, maar ook de gebruikelijke reactie van het establishment op wat buiten zijn ‘consensus’ valt: stilzwijgen. De zaal in de Balie mocht die woensdagavond 8 november uitpuilen; de economische woordvoerders van de linkse drie in de Kamer mochten aanwezig zijn; maar geen woord in de media, die het mogelijk ook veel te druk hadden met de obligate (mooi woord) praatjes van kandidaatjes op campagne, en niet zaten te wachten op een fundamenteel debat over onze economische ‘orde’.

De enige journalist die aandacht aan de presentatie van het Manifest besteedde, was een man die ook in het forum zat: Roel Janssen (NRC). Hij schreef daags erna in een miniem stukje op de achterkant van de voorpagina: ‘Niks groei en globalisering, maar een sociale en egalitaire agenda’. De echte opinie bewaarde hij, zoals het een NRC-redacteur betaamt, voor een andere plaats en tijd: ons eigen Waterstof, het novembernummer: “Kapitalisme met een menselijk gezicht, daar kun je niet tegen zijn. Niemand is voor een onmenselijk gezicht of voor anti-sociaal beleid.” Hé, dat klinkt als Kees, in zijn suggestie van schattige naïviteit bij de ‘Waterlanders’. Maar toch ook weer niet, want die begrijpt in ieder geval hoe onmenselijk en asociaal ‘reëel bestaand kapitalisme’ juist is.

En dat is nu precies de reden dat ik ook binnen dit kapitalisme iedere hervorming verwelkom die armoede wegneemt, natuur in stand houdt en vrijheid vergroot. Ook als dat niet het einde van het systeem zelf betekent. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat hervormingen een politiek-pedagogische waarde kunnen hebben: dat ze, waar ze op grenzen stuiten – in Nederland evenzeer als in Lula’s Brazilië – mensen ervan overtuigen dat we verder moeten gaan, desnoods voorbij het kapitalisme. Hoe dan ook doen we er – als ‘links’ - goed aan om ons te concentreren op wat ons verenigt en verder brengt.

Focussen we in plaats daarvan op wat ons scheidt en wat medestanders tot tegenstanders maakt, dan genieten we ongetwijfeld van ons gelijk, maar blijven we ook klein en verdeeld. Een tragische linkse traditie, niet eens zozeer voor onszelf (subcultuur heeft ook zo z’n charme), maar meer vanwege de veranderingen die daarmee uitblijven omdat we ze niet weten af te dwingen. Kees, je bent van harte welkom in Waterstof met een uitgebreidere – en hopelijk wat genuanceerdere – versie van je column. Lees dan wel eerst even dat nutteloze manifest in zijn geheel uit.