Skip to main content
  • 17 februari 2020

Het hoe en wat, en vooral het waarom van links bewegen

JoopFinland

Een hele goeie maandagmorgen urgenderende en rebellerende klimaatkids! Wat brengt de nieuwe werkweek? Boeren. Woensdag. In Den Haag en omstreken. Gelukkig hoeven we niet weer naar Boxtel want daar wordt het carnaval, de tijd voor de leuter zoals ze dat in Brabant noemen.

Neen, de boeren komen naar ons. De FDF, de boerenafdeling van het FvD. Op van die trekkertjes met een friese blokkeervlag erop. En de vandeoevertjes achter het stuur. De pollisie weet niet goed wat aan te vangen met de trekkers voor Baudet. Maar voor ons moet dat niet te moeilijk zijn. Voor achten woensdagmorgen hacken we vanuit ons bedje de bewegwijzering en de lampies op de wegen naar het strand. Na achten is het licht genoeg geworden voor strobalen en autobanden.

Stro zat, nu de stromannen van onze tweetvirtuoos toch niet thuis zijn. En ouwe (of nieuwe, want die branden even zo lekker) banden hebben ze ook altijd wel ergens lekker gezond liggen weg te rotten. In de hens ermee, op zoveel mogelijk kruispunten en rotondes. En staan ze eenmaal Jennie Douwes te wezen voor zo’n brandstapel, dan met een mensje of vijf allemaal aan een kant van hun trekker en sjorren maar. Want Zo’n trekker ligt zo om, heet onze actie al in het feestboek. En zo is het maar net…

Nu we toch elkaar weer es spreken, moeten we het over het doel van ons streven hebben. Even filosoferen, zogezegd. Want het doel van woensdag, dat is wel duidelijk: het afranselen van de de FDF en FdV en alle andere F van de fuckbeweginkjes die het nieuwe fascisme brengen. Maar wat willen we op iets langere termijn? Planeet redden en zorgen dat het allemaal wat prettiger wordt voor iedereen, hoor ik jullie al zeggen. Natuurlijk, natuurlijk. Maar ja, dat is al eerder geprobeerd. Dus waarom is dat dan niet gelukt? Waar zijn die pogingen blijven steken? Dat moeten we ons afvragen.

Uitstapje in de geschiedenis. Achter ons ligt ‘het reëel-bestaande socialisme’. In wat nu Tsjechië is, en Slowakije en Bosnië en zo, had je een halve eeuw terug het paradijs. Ik kwam ooit in Finland een Est tegen die zich toen net weer Est noemde nadat ie altijd een Sovjetuniebewoner was geweest. Ik vroeg em waar ze in die Sovjetunie van droomden toen ze daar jullie leeftijd hadden. Hij: ‘Wij hadden geen idealen, Joop. Want wij leefden in het paradijs’. En daarbij lachte hij heel cynisch. Ik ben nooit meer zo’n cynisch mens tegengekomen. Dus dat moeten we niet weer hebben, dat paradijs.

Ik ben even oud geweest als jullie en ik wist toen ook van niks. Ik heb me de afgelopen jaren dus verdiept in wat er in mijn jeugd gebeurde. Heb het hier wel vaker gehad over de stadsguerilla, van de zeventiger jaren. Rote Armee Fraktion en nog wat clubs in (West-, want je had toen ook een Duitsland waar dat paradijs heerste, de DDR...) Duitsland, en al even zo rode luitjes in Italie, Japan en zelfs hier in Nederland. Die mensen deden wat ze deden binnen een internationaal verband. Je had toen overal bevrijdingsbewegingen. Op elk continent kwamen mensen in opstand, meestal tegen de armoede en vaak tegen een bezetter. Die stadsguerilla’s voelden zich, en waren dat ook heel concreet (er gingen geld en wapens over en weer en die guerilla’s kregen een gevechtstraining bij die bewegingen), verbonden met die bevrijdingsbewegingen.

Wij kunnen ons dat hier en nu niet voorstellen, maar die Europese en Japanse twintigers voelden zich echt verbonden met hun geestverwanten elders, en voor een tijdje had iedereen in die clubs en bewegingen het gevoel dat men hetzelfde nastreefde... Dat paradijs, inderdaad… Hoor ik nu iemand cynisch lachen? Ja, dat is mijn punt vandaag: wat toen overal op de planeet werd nagestreefd was iets van ons, van hiero, uit het Westen. Die Palestijnen, Mozambiquanen en Cubanen die zich verbonden aan de rode jongeren in de steden van West-Europa, de VS en Japan, gingen zich ook rood noemen, ook socialistisch, ook anti-kapitalistisch. Nooit niet andersom. Ik ben in al die boeken over ‘de rode jaren 1970’ geen stadsguerilla tegengekomen die moslim werd. Om maar eens iets te noemen....

Misschien ging het daar fout, met die beweging. Was ze als puntje bij paaltje komt, te Westers van snit. Was ze antikapitalistisch, okee, maar ook heel erg van toch wel geld moeten hebben. Daarvoor beroofden ze banken, die guerilla’s, in Keulen, Brussel en Parijs. Dat noemden ze weliswaar heel grappig ‘grootkapitaal confiskeren’, maar ik heb nergens gelezen dat ze liever in een boomhut leefden, of van zeven euro in de week, zoals wij… Die rode revolutie was geen revolutie qua leefstijl, dat is mijn punt hier. Uiteindelijk, helemaal aan het eind van het rode pad (in Peru had je toen een beweging die heette ‘Lichtend Pad’, ook mooi toch?) werd er door de strijders voor het paradijs gevreten, geneukt en gemoord op precies dezelfde manier als hun ouders dat gedaan hebben.

Dat moeten wij meenemen in ons handelen en denken. Misschien moeten wij eens ons oor te luisteren leggen bij onze leeftijdgenootjes met een heel andere achtergrond, die met familie elders, die met een moslim-achtergrond. Wat vinden zij eigenlijk van het paradijs? Hoe moet dat er uit zien? Willen zij niet ook de bestaande orde, het kapitalisme, vervangen? Door wat dan? Ik ken ze niet, mijn islamitische buren. Maar ik ben niet bereid om op voorspraak van de Jelle van Buurens of Grapperhauzen voetstoots aan te nemen dat bijvoorbeeld salafisten mijlenver van mij af zouden staan. No way. We hebben genoeg antwoorden op de crisis van de planeet aangereikt gekregen die we meteen in de prullenbak kunnen pleuren. Nu moeten we op weg naar het alternatief…