-
17 juni 2025
Hagenaars en Hagenezen in Buchenwald
Eind vorig jaar presenteerde de historicus Jan Willem Stutje een boek over het Duitse concentratiekamp Buchenwald. Op 14 september 2024 schreef ik een recensie op www.Solidariteit.nl onder de titel “Onthullend!”.
In zijn boek “Folterfabriek Buchenwald” neemt Jan Willem Stutje dit kamp van de Duitse fascisten onder de loep. Het functioneerde van 1937 tot 1945 als een gevangenis voor politieke tegenstanders van de nazi’s, krijgsgevangenen, joden en ‘gewone misdadigers’. Zo’n 240.000 mensen werden er ingezet als dwangarbeiders, mishandeld of vermoord. Ongeveer 50.000 gevangenen overleefden het niet.
Jan Willem Stutje focust vooral op het fenomeen kapo. Dat waren gevangenen die als een soort kamppolitie optraden. Voor wat extra eten, betere barakken en lichtere arbeid zorgden zij voor rust en orde in het kamp. Daarmee konden zij hun eigen vege lijf redden en soms dat van hun kameraden, maar knapten zij ook het vuile werk van de SS op, tot aan executie toe.
Opmerkelijk is dat nogal wat communisten die rol van kapo wisten te verwerven. Zij waren als lid van vooral de Duitse communistische partij, trouw aan Stalin, zeer gedisciplineerd en goed georganiseerd. Ze slaagden erin leidinggevende posities te krijgen. De SS bleef de absolute baas, maar medegevangenen moesten zich óók onderwerpen aan het regiem van die kapo’s.
Als geboren en getogen inwoner van Den Haag was ik benieuwd naar het lot van Haagse stadgenoten in het kamp. Was er bijvoorbeeld verschil in behandeling van Hagenaars en die van Hagenezen? Ook zij passeerden in Buchenwald het gietijzeren hek met de tekst Jedem das Seine, Ieder het Zijne
Hagenaars
In Buchenwald werden in 1940 twee barakken apart ingericht voor Nederlandse gijzelaars. Dit waren ongeveer 400 bestuurders die na de bezetting werden vastgenomen door de Duitsers als represaille voor de internering van Duitsers in het nog vrije Nederlands Indië. Deze gijzelaars werden goed behandeld. Ze hadden wel corvee maar hoefden verder niet te werken, kregen goed te eten en werden niet mishandeld. Enkele bekende en vooraanstaande Hagenaars die gegijzeld werden, waren:
- Willem Drees (1886-1988). Voor de oorlog was Drees wethouder in Den Haag. Na de oorlog werd hij minister-president voor de PvdA. Hij was ‘de vader van de AOW’, de oudedagsvoorziening. In een gesproken column van 9 mei 1999 voor een radioprogramma van de VPRO (OVT) blikt hij terug op zijn verblijf in Buchenwald. Voor zijn arrestatie had hij een gesprek met de revolutionair Willem Dolleman over samenwerking in het verzet tegen de bezetters. In De Haagse Tijden van 3 mei 2022 is daarover gepubliceerd.
- Dolf Joekes Sr. (1885-1962). Voor de oorlog was hij gemeenteraadslid in Den Haag. In Buchenwald ontmoette hij zijn zoon, ook een Dolf, die gevlucht was voor de nazi’s, maar in Frankrijk werd opgepakt. Na de oorlog werd Joekes minister van Sociale Zaken in een kabinet Drees.
- Anton Constandse (1899-1985). Anton was een in Den Haag woonachtige schrijver, vrijdenker en anarchist.
- Marinus van der Goes van Naters (1900-2005). Na de oorlog lid van de Tweede Kamer voor de PvdA.
- Hendrik Tilanus (1884-1966). Na de oorlog fractievoorzitter van de CHU (Christelijk Historische Unie) in de Tweede Kamer.
Sommige gijzelaars werden eerst opgesloten in Buchenwald en later ondergebracht in een kamp bij Sint Michielsgestel, zoals Constandse en Van der Goes van Naters. Anderen, zoals Joekes, gingen de omgekeerde weg, eerst Sint Michielsgestel en daarna Buchenwald. Vergeleken met de politieke gevangenen, joden, criminelen en krijgsgevangen waren zij redelijk bevoorrecht, o.a. omdat zij mogelijk tegen elders gevangen Duitsers konden worden uitgeruild. Voor de overige tienduizenden gevangenen was Buchenwald een hel.
De SS, maar ook de kapo’s, vaak geen fascisten maar juist sommige gevangengenomen communisten, voerden een schrikbewind over tegenstanders. Jan Willem Stutje schetst het in schrille bewoordingen. Dwangarbeid, mishandeling, uithongering, doodslag, nekschoten en spuitjes (Abspritzung) waren aan de orde van de dag. En iedereen kon in aanmerking komen voor een doortransport naar een vernietigingskamp zoals Auschwitz.
Hagenezen
Hoeveel Hagenaars en Hagenezen in Buchenwald in het strafkamp terecht kwamen, weten we niet precies. We weten wel zeker dat er minstens 800 Nederlanders korter of langer hebben gezeten.
Dankzij het onvolprezen werk van Rudi Harthoorn met zijn boek “Vuile oorlog in Den Haag”, weten we behoorlijk veel over hoe het is gegaan met de in Den Haag wonende leden van de Communistische Partij van Nederland (CPN). Die partij had in 1937 ongeveer 1500 Haagse leden. Dat waren overwegend gewone arbeiders. Van hen is ruim een derde (30%) na de Duitse inval in het verzet gegaan. Dat is veel: van alle Nederlanders ging slechts 0,5% in het verzet. Niet verwonderlijk is dat relatief veel van deze actieve Hagenezen door de Duitsers uiteindelijk zijn opgepakt. Van 49 vrouwen en 396 mannen, dus 445 mensen in totaal weten we dat ze door de Duitsers gearresteerd zijn. Van 14 vrouwen en 171 mannen weten we dat ze dit niet hebben overleefd. Van ongeveer 50 Haagse communisten weten we dat ze kortere of langere tijd in Buchenwald verbleven. En minstens 19 van hen stierven daar. Na de namen van de 5 gijzelaars nu de namen van 5 van die communistische Haagse doden:
- Gerrit van Aalst (1907-1942). Kelner. Wonende aan het Hobbemaplein. Actief in de Haagse verzetsgroep De Vonk. Officiële doodsoorzaak: ‘infectie’.
- Bram van der Beek (1902-1942). Timmerman. Hoefkade. Actief in De Vonk. Overleden aan ‘longoedeem’.
- Cornelis Blom (1916-1945). Etaleur en winkelchef. Jan van Beersstraat. Overleden aan ‘longontsteking’.
- Johan Molenaar (1905-1942). Journalist. Van Zeggelenlaan. Actief in De Vonk. Doodsoorzaak onbekend.
- Johan Westhoff (1895-1942). Behanger. Nicolaas Tulpstraat. Lid van de leiding van De Vonk. Doodsoorzaak onbekend.
Van nog 14 andere Haagse verzetsstrijders die in Buchenwald zijn vermoord heeft Rudi Harthoorn de namen genoteerd. In totaal noemt hij in “Vuile oorlog in Den Haag” de namen van 256 communisten uit de iets bredere Haagse regio die in één van de Duitse concentratiekampen zijn omgebracht. Niet in de laatste plaats door verraad van Haagse politie-agenten. Want dat is een belangrijke kern van zijn boek. Zoals Jan Willem Stutje in :”Folterfabriek Buchenwald” de medeplichtigheid van de kapo’s analyseert en aanklaagt.
+ Jan Willem Stutje – Folterfabriek Buchenwald, Overleven en collaboreren in een Duits concentratiekamp. Uitgeverij Prometheus 2024.
+ R. Harthoorn – Vuile oorlog in Den Haag, Bestrijding van het communistisch verzet tijdens de Duitse bezetting. Uitgeverij Van Gruting 2011.