-
18 september 2020
Voorbij de polder
Een vrijblijvende tip van de redactie van Konfrontatie: schrijven over Prinsjesdag ..… misschien? Voor het eerst sinds jaren er toch maar even naar gekeken. Een vertoning die eindigde met een ingehouden driewerf hoera door de voorzitter van de Eerste Kamer. Daaraan vooraf waren bedenkelijke complimenten voor de 'harde werkers' te horen en in één zin vloeiden eerst de bezorgde aandacht voor economische ongelijkheden en daarna de oproep 'met z'n allen vooruit'. Dus een pleidooi voor houden zoals het is, terwijl 'ons' zware tijden wachten. Gerustgesteld zei de één tegen de ander, 'de koning haperde slechts één keer', het valt voor hem immers ook niet mee.
Inmiddels had de al tijden nauwelijks merkbare FNV bekend gemaakt dat de 'president van het schoonmaakparlement', Khadija Tahiri, een alternatieve troonrede zou uitspreken. Er was een gerechtelijk relletje aan vooraf gegaan: een verbod direct in de buurt van de Grote Kerk in Den Haag waar Prinsjesdag tijdelijk gehuisvest was. Het moest een kilometer verderop, op het Plein. Kennelijk waren er weinig media paraat, want de kranten beperkten zich – digitaal – tot een eerder verschenen persbericht; het was tenslotte een alternatief.
Gesprekspartners
Kruipt de FNV uit haar schulp nu voor velen een sociale ramp knelt of nadert? Ze verliest al jaren leden en het door bestuurders geliefde 'poldermodel' stuit op een groeiende kritiek van leden, bijvoorbeeld rond het in juni 2020 afgesloten pensioenakkoord. Juist In deze situatie verscheen kort geleden een tweetal artikelen, in Vrij Nederland en op Nu.nl. De 'polderstrategie' gooide in beide hoge ogen, terwijl geen 'gewoon lid' aan het woord kwam.
Nu.nl raadpleegde twee wetenschappers die een vakbond beogen die een volwaardige gesprekspartner is voor ondernemers en overheid, en zich beperkt tot collectieve afspraken over de rechten en lonen van werknemers en werkneemsters (de zogenoemde 'smalle' vakbeweging). Zo ontstaat er rust op de arbeidsmarkt. Aangevuld met de opmerking dat het pensioenakkoord laat zien dat de bonden nog steeds tot op hoog niveau een vinger in de pap hebben. De twee geïnterviewden maken zich zorgen over het machtsverlies van de vakbeweging, die minder nodig lijkt te zijn omdat er geen verschrikkelijke misstanden zijn. De troostende verwachting is dat het gekrompen draagvlak zal verdwijnen als de situatie nijpend wordt en de positie van de werknemers verslechtert.
Het artikel in Vrij Nederland is uitvoeriger, en kiest voor een terugblik vanaf de jaren tachtig aan de hand van overwegend direct betrokken vakbondsonderhandelaars en politici. Hun conclusie: Het is een richtingenstrijd (….) Maar de bond kan niet zonder de polder, daar haalt ze haar bestaansrecht. Ze hebben in hun loopbaan twee perioden meegemaakt waarin de polder droogstond. In 1983, met de massale ambtenarenacties tegen een loonsverlaging en in 2004, met de verrassend grote demonstratie van 300.000 mensen op het Amsterdamse Museumplein tegen een pakket van sociale verslechteringen. Er werd echt niet meer met elkaar gesproken. Daarmee werd bedoeld dat elk formeel contact, inclusief in het hart van de polder, de Sociaal Economische Raad (SER), was gestaakt. Niet als gepland offensief strijdplan, maar opgedrongen door het doodgelopen overleg. Twee insiders, oud-voorzitters van de FNV, bevestigen dat. De Waal (1997-2005): Het wezen van het poldermodel is dat we een handelsland zijn en in de handel moet je elkaar wat gunnen. Heerts (2012-2016): De polder brengt evenwicht.
Verademing
Dat evenwicht is de alles dragende veronderstelling in het overleg en de onderhandelingen, en uiteindelijk in de machtsverhoudingen tussen 'de partners'. Dan zou de invloed van de vakbeweging het sterkst zijn; geven en nemen. Gezien de onverwoestbare tegenstelling tussen 'kapitaal en arbeid' en de steunende positie daarin van de overheid, kan hier gerust van een illusie gesproken worden. Een schijnbeeld dat alleen (tijdelijk) doorbroken wordt, wanneer die (vroegere) partner macht verliest en ongewild de gestelde eisen inwilligt. Daar schuilt de vakbeweging als serieuze machtsfactor in de linkse beweging, met name wanneer algemeen maatschappelijke kwesties in het geding zijn, ook internationale (de 'brede' vakbeweging).
De vraag is in hoeverre de alternatieve troonrede breekt met de polderstrategie. Om maar met het antwoord te beginnen: de aanzet is er, maar behalve de inhoud van wat geëist wordt, gaat het ook om de relatie met de gekozen benadering van overheid en ondernemers.
De start van Khadija Tahiri is veelbelovend, en sluit aan op het actielied van de schoonmakers Nooit meer onzichtbaar: het minimum uurloon moet per direct verhoogd worden naar minstens veertien euro. Dat betreft 2,2 miljoen werkenden in de zogenaamde cruciale sectoren: zoals de zorg, schoonmaak, postbezorging en supermarkten. Aan deze eis wordt een vast contract als norm verbonden.
Maar daar blijft het niet bij: de AOW-leeftijd terug naar 65 jaar (een impliciete kritiek op het pensioenakkoord), gratis studie en zorg, huren omlaag en meer woningen. Zeer markant is het standpunt dat minstens duizend mensen uit het Griekse vluchtelingenkamp moeten worden opgenomen. Afsluitend, hoewel vaag geformuleerd, is de toelichting winst fiscaal eerlijk belasten voor iedereen een verademing: dus ook Marcel Boekhoorn, John de Mol en Maxima, de koningin.
Evenwichtskunst
Terug naar de strategie. Kan aan de inhoud van de alternatieve troonrede de benadering van ondernemers en overheid ontleend worden? Als medestanders of als tegenstanders? De meeste eisen zijn baanbrekend genoeg, maar het is onaannemelijk dat ze buiten de plannen vallen van de FNV-nota De toenemende crisis te lijf, van 27 augustus jongstleden. Een serie van elf beleidsvoornemens die het volgende, algemene uitgangspunt kennen: Onze maatregelen vragen inspanningen van werkgevers, werknemers, vakbonden, de politiek en de overheid, want alleen samen kunnen we deze crisis te lijf. En dit 'alleen samen' als een algemene voorwaarde is een variant van 'evenwichtig overleg', en dus een illusie.
Een illustratie daarvan is de 'winstbelasting' in de troonrede, die in de FNV-plannen ''tijdelijke solidariteitsheffing voor hoge winsten en de grote vermogens'', heet. Daaruit de volgende, kleinmakende passage: bedrijven en mensen die veel geld hebben die naast de overheid hun steentje bijdragen aan het herstel van de crisis. Plus de kanttekening dat het begrip 'eerlijk' meer moraliserend dan strijdbaar is en de term 'solidariteit' een voorbeeld van evenwichtskunst. Verbazingwekkend is dat eerder gemaakte winsten buiten beschouwing blijven, evenals de buit van de aandeelhouders. En dat geldt in het bijzonder voor de pandemie-winsten die niet alleen de farmaceutische industrie en de supermarkten betreffen.
Tot slot. De spanning, zo niet tegenstrijdigheden, in de alternatieve troonrede enerzijds en de plannen van de FNV anderzijds, is kenmerkend voor de misschien wel beslissende fase in de geschiedenis van de FNV. Meedenken met de macht, of strijden tegen de macht. De komende verkiezingen voor nieuwe bestuurders, niet alleen de voorzitter (de huidige -Busker- vertrekt), en het ledenparlement zullen ons wijzer maken.
[1} Germieke Smits, Vakbonden stoffig? ''Ze verliezen aan macht, maar zijn enorm belangrijk'', Nu.nl, 1 september 2020. Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers, ''Werknemers zijn weerloos en kwetsbaar als ze zich niet organiseren”; macht, Vrij Nederland, 20 augustus 2020.
Hans Boot