-
23 maart 2012
Ondernemende flexmens
Ook ondernemers hebben zo hun problemen. Legio redenen. Dwangarbeid is laag productief en vergt openlijke repressie. Loonarbeid gaat niet vanzelfsprekend gepaard met de instemming van de tewerkgestelde mannen en vrouwen. Tijdelijke contracten, uitbesteding en detachering kweken geen bedrijfsloyaliteit. Vakbonden zijn niet per definitie partner in de beheersing van arbeidskracht. Participatie kan onderschikking en uitbuiting niet verdonkeremanen. Weerstand, protest en verzet liggen altijd op de loer.
Voor zo ver dat al mogelijk zou zijn, de ondernemersproblemen hoeven we niet op te lossen. Hun eigen pogingen die steeds weer in symptoombestrijding blijven steken, zijn echter leerzaam genoeg. Toezicht en verantwoordelijkheid staan haaks op elkaar. Evenals controle en zelfsturing. Zelfstandigheid en afhankelijkheid verdragen elkaar moeilijk. Prestatiebeloning garandeert geen ideologische binding aan het bedrijf.
Managementrisico
De geschiedenis van de bedrijfsvoering laat zien dat een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid onvoldoende is om de geëiste productiviteit en discipline zeker te stellen. Ondernemers en managers weten verdomd goed dat met de aanschaf van arbeidskracht een mens wordt binnengehaald. Vandaar de bemiddeling door kerk, vakantiehuisje, spaarsysteem, opleiding, loopbaan, vrijdagse borrel of paintball. De bereidheid offers voor het bedrijfsbelang op te brengen is dus geen gegeven, maar vereist organisatie en daarmee belaste functionarissen. De handen en het hoofd zijn immers gemakkelijker te paaien dan het hart. Om warm voor het bedrijf te kloppen behoeft dat externe 'prikkels'. Het streven van het management is dat een onstoffelijke pacemaker deze taak na verloop van tijd overneemt.
Die geschiedenis leert ook dat dagloners, contractarbeiders en ingeleend personeel buiten deze 'service' vallen. Door hun 'losse band' met het bedrijf vormen ze een managementrisico. Dat geldt ook voor de tegenwoordige 'flexkracht'. In tijden van economische crisis zullen 'de markt' en de sociale onzekerheid dit risico beteugelen. Bij een opgang moeten de loonopslag en mobiliteit dat doen.
Deze conflictpreventie zal haar grenzen bereiken. De voortgaande ontwikkeling naar een flexibele, magere onderneming - kleine vaste kern, uitdijende gelaagde periferie - zal meer en meer kwetsbaarheden vertonen. Zeker waar het internationale uitbesteding betreft. Niet alleen onder invloed van de economische en sociale emancipatie in de betreffende landen en gebieden (verzet), maar ook vanwege bijvoorbeeld de financiering van de benodigde technologie en kwalificaties (innovatie). De geraamde (lage) kosten van vandaag zullen morgen onvoorspelbaar (hoog) zijn. Bovendien zullen de ingeschakelde 'agenten' die de periferie bedienen, slechts ten dele de traditioneel op de kern gerichte taken overnemen. Dat geldt zowel de inlijving in de bedrijfsideologie als de programmering van de scholing. Als ze dat niet tot hun eigen taak rekenen, zullen ze wel nadrukkelijk toezien op de beheersing van mogelijke conflicten.
Controle
De genoemde pacemaker als interne gedragscontroleur lijkt me zeer actueel en verder strekkend dan vóór de flexibiliseringgolf van de afgelopen twintig/dertig jaar. Als vanouds is de verwachting dat de vaste kern zich het bedrijfsbelang eigen maakt. Mede door het Human Resources Management betekent dat denken en handelen als het management: zelfgestuurde ideologische controle. Het bijzondere van de laatste tijd, waarin nieuwe banen vaak beperkt in omvang en contract zijn, is dat ook de flexmens geacht wordt zich te laten leiden door een dergelijke interne gedragscontrole.
De voorstelling is dat de gang van contract tot contract een kwestie van vrije keuze is, de individuele wens van de nieuwe autonome werknemer. Deze zoekt kansen in plaats van risico's te mijden, wil een beloning naar eigen prestatie, neemt de verantwoordelijkheid voor de eigen positie en prefereert een particuliere verzekering boven een sociale bescherming. Inkomensonafhankelijkheid vervangt loonafhankelijkheid. Conclusie: verworven rechten vormen een beperking, zijn lastig en achterhaald.
Kroonjuweel in deze denktrant is de hoogopgeleide, talentvolle zelfstandige zonder personeel die van succes naar succes walst en een 'sabbatical' niet schuwt. Bij gelegenheid worden collega's in contract genomen en verdwijnt al of niet tijdelijk de toevoeging 'zonder personeel'. Reëel bestaand of niet, ondernemerschap is de norm.
Nieuwe Vakbeweging
De verhouding kern/periferie wordt vaak omschreven als een tweedeling tussen insiders en outsiders. Een te grof onderscheid. Beperkt tot de periferie is de positie van de schoonmaker met een tijdelijk contract, de naaister op een atelier of de schoffelende hovenier niet te vergelijken met de bedrijfsadviseur, de interim-manager of de ontwerper van games. De laatste groep, zelfstandige zonder personeel of (beginnend) ondernemer, zal er veel aan gelegen zijn te voldoen aan het geschetste beeld van de flexmens. De eerste groep is vooral te kenmerken als slecht betaald, sociaal onzeker en overgeleverd aan de grillen van de conjunctuur.
In de plannen van de Nieuwe Vakbeweging krijgen de outsiders als 'doelgroep' de hoogste prioriteit. Enig onderscheid wordt helaas niet gemaakt en aandacht voor de achterliggende managementopvatting ontbreekt. Dit klinkt door in een recent Herstelplan van de FNV "Niet slopen maar bouwen". Een terecht pleidooi voor volwaardige sociale rechten krijgt gezelschap van een "flexheffing" voor ondernemers in de vorm van een hogere werkloosheidspremie. Best interessant om over te onderhandelen (ingangsdatum, hoogte en duur), maar een scherp oog voor de kwetsbaarheden van de flexibele onderneming biedt een strijdbaarder alternatief. Kortweg betekent dat versterking van het managementrisico, dat is organisatie van het gevreesde verzet, met als doel een vaste baan.
De schoonmakers zijn in dit opzicht voorbeeldig. Hun strijd dreigt eenzaam te worden. De acties en eisen verdienen echter een brede en actievolle solidariteit, binnen en buiten de vakbeweging. Dat kan de ideologie van de vrije en ondernemende flexmens doorbreken.