-
27 november 2010
Over het hergebruik van kranten
Als maatschappijcriticus, woonachtig in Rusland, kom je hier regelmatig ledematen tekort om je eigen cynisme bij te kunnen benen. Was ik in Nederland al niet bepaald onder de indruk van de verrichtingen van het ambtenarenapparaat, nu ben ik helemaal van de regen in de drop terechtgekomen.
Op de Russische televisie worden we overspoeld met spotjes die de corruptie tot onderwerp hebben en uiteraard vooral de bestrijding daarvan, de prachtige staatsprogramma's voor pensioenopbouw laten je zelfs in de bioscoop niet onwetend achter en in kranten mooie verhalen over de verbetering van de communicatie burger-overheid. De imagemakers doen hun werk en hun best en, zoals bekend, zonder positieve theorie geen positieve praktijk. (deze variant op Lenin zal tegenwoordig helaas velen ontgaan, maar dit terzijde...).
Als buitenlander in Rusland moet je je regelmatig melden bij de autoriteiten om te laten weten dat je er nog bent en om je vergunning tot verblijf te verlengen. Zo ging ik maandag 22 november naar de UFMS, wat zoveel betekent als de Federale Migratiedienst, het instituut waar ik mijn legale verblijf aan te danken heb. Ze hebben me twee prachtige stempels in mijn paspoort gegeven, waar overigens wel een prijskaartje aan hangt (op de televisie worden we overspoeld met spotjes die de corruptie tot onderwerp hebben), in totaal hebben die twee stempels me ruim 2500 euro gekost.
Maar goed, voorzien van de benodigde ingevulde documenten en een papierberg waar het IISG een week inventarisatie voor zou berekenen, arriveerde ik om half 1 bij de UFMS. Het loket zou pas om 2 uur opengaan, maar eenieder die met de Russische bureaucratie bekend is weet dat 'iets' eerder komen geen kwaad kan. Nee, hier geen elektronica die je van een volgnummertje voorziet, maar een slordig A-viertje waarop eenieder die 'dag mevrouw achter het loket' wil gaan zeggen de naam op moet schrijven in een numerieke volgorde. Ik bleek de 23e te zijn. Na mij kwamen er nog velen, de lijst groeide.
En dan wachten. En scherp in de gaten houden wie de voorlaatste is. Een boek lezen kan, maar de luchtkwaliteit in de wachtruimte wordt er niet beter op wanneer er teveel wachtenden in een te kleine ruimte worden gepropt, dus zware literatuur is niet aan te bevelen. Eigenlijk moet ik zeggen dat teveel wachtenden zich in die ruimte láten proppen, want ik bleek de enige die af en toe eens een kritische opmerking maakte. Wat dan weer schichtige verstoorde blikken opleverde, alsof de geest van de KGB nog onder iedere stoel domicilie heeft.
En dan, eindelijk, om kwart over 5, ben ik aan de beurt. 'Slechts' bijna 5 uur gewacht. Ik neem plaats op de stoel voor de mevrouw achter het loket en meld het doel van mijn komst. “Paspoort,” klinkt het korte bevel. Ik geef paspoort en notarieel bevestigde vertaling door met de kopie die ook tot de lijst te overhandigen papierwerk behoort. Bladeren, lezen, kijken, keuren en: aha, de eerste overtreding. Omdat de douane tegenwoordig bij in- en uitreis een oranjeachtig stempel in het paspoort zet is die tegen de achtergrond van een kleurrijke pagina in het Nederlands paspoort in zwart-wit kopie bijna niet meer terug te vinden. Nee, daar moet dus een kleurenkopie van gemaakt worden. Ze moeten vooral weten hoe lang je als buitenlander weg bent geweest uit Rusland, want als dat langer dan 90 dagen is ben je al je verblijfsrechten kwijt en kan je weer helemaal opnieuw beginnen.
Een hele reeks andere documenten passeert het spaanplaat van deze zijde van het loket naar de andere, wordt bestudeerd, tegen het licht gehouden, ontcijferd. Ja, ik kan bewijzen dat ik geen besmettelijke ziekten heb, niet met het HIV-virus in aanraking ben geweest, dat mijn inkomen aan het wettelijk minimum voldoet, dat ik over legale woonruimte beschik en nog veel meer van dat soort noodzakelijkheden. Ik mompel iets over bureaucratie en Kafka en zij achter het loket geeft toe dat de Russische bureaucratie hoge eisen stelt... Ha, hebben we daar een opening? Kan het gesprek nu iets intiemer worden? Dat kan helpen in de procedure. Dus ik gooi er ook nog de Russische schrijver Jevgenij Zamjatin tegenaan en ze knikt bewonderend. Zo, ijs gebroken dankzij de literatuur. Ik zak iets ontspannender onderuit en kijk hoe zij document na document met inspanning bestudeert alsof het gaat om de ontcijfering van de schijf van Phaestos. Wanneer de stapel blijkbaar goedgekeurde documenten groeit stijgt ook mijn zelfvertrouwen (uit de kranten herinner ik mij de mooie verhalen over de verbetering van de communicatie burger-overheid).
Het laatste wat zij nog van me wil, we zijn intussen bijna een half uur verder, -arme andere wachtenden in de bedompte ruimte-, is het volledig in tweevoud ingevulde aanvraagformulier dat de verlenging tot verblijf zal moeten bekrachtigen. Het formulier heb ik de dag tevoren zorgvuldig ingevuld, erop gelet dat alles correct is, dus met een licht triomfantelijk gebaar kan ik het formulier in tweevoud van mijn kant richting dame achter het loket schuiven. Ook zij gaat wat achterover zitten, neemt vol interesse kennis van de inhoud van mijn formulier alsof het om een onontdekt manuscript van Poesjkin gaat en dan, opeens, zonder enige vooraf gegeven waarschuwing, recht zij haar rug en kijkt me strak aan. “Dit kan ik zo niet accepteren,” zegt ze nu weer ambtelijk-onpersoonlijk. Ik kijk haar verschrikt aan, ruw uit mijn mooie ambtenarendroom gerukt.
Met samengeknepen ogen richt zij de punt van haar potlood op mijn formulier dat opeens geen onontdekt literair manuscript meer is maar een ambtelijk vod. “U schrijft hier tel.,” bijt ze me toe, driftig met de potloodpunt op het formulier tikkend alsof ze acupunctuur wil toepassen. Ik kijk haar niet begrijpend aan. “Hier,” zegt ze dan, “in de instructies staat dat er op het formulier geen afkortingen gebruikt mogen worden, dus tel. moet telefon (Russisch) zijn.” “Oei, dat was me even ontgaan,” is mijn gestamelde antwoord en ik voeg er snel aan toe dat de ruimte op het formulier ook wel erg krap bemeten is. “Zal ik het dan even mogen corrigeren?”. Ze kijkt me aan alsof ik me zojuist schuldig heb gemaakt aan een ongewenste intimiteit, schuift het formulier en de hele stapel papieren resoluut naar me terug. Ik kan op het volgende spreekuur, een week later, terugkomen. Dat betekent weer 'wat' (minstens anderhalf uur) vroeger komen, weer naam invullen op een morsig A4tje, weer uren wachten in een bedompte ruimte...
Uit de krant herinner ik mij de mooie verhalen over de relatie burger-overheid. Ik heb thuis nog een hele stapel van die kranten en als troost bedenk ik dat ik voorlopig geen toiletpapier zal hoeven te kopen.