-
14 mei 2023
Relatief
Uit de tweede hand: columnist Sjoerd de Jong schrijft in de NRC van 11 mei over het verweer van Ongehoord Nederland tegen het verzoek van de NPO om ze uit het bestel te gooien. Het verweer is nogal kennistheoretisch van aard, wat nou niet het eerste is wat je van ON verwacht, hun kennistheoretische kennis lijkt erg gering. Het verweerschrift blijkt geschreven te zijn door Paul Cliteur, die filosofisch geschoold is en best een bak kennistheorie kan opschrijven, hoewel ie daar zelf dan weer niet naar handelt. Dat laatste is waar de column in NRC over gaat.
Het interessante is dat Cliteur een punt heeft, namelijk dat ‘feit’ en ‘mening’ begrippen zijn met heel wat haken en ogen, kennistheoretisch gezien. Dat ie een punt heeft is niet sterk van Cliteur, want iederéén die dieper de kennistheorie in duikt zal dezelfde haken en ogen tegenkomen. En die iedereen zal dan ook meteen zien dat als je die haken en ogen naar voren brengt, dat die haken en ogen dan meteen gelden voor ongeveer alles wat zowel ON als Cliteur naar voren brengen. Ik ga echter niet in op hoe ON zich misdraagt, op wat Cliteur beweert en ook niet op wat in de NRC stond hieromtrent.
Waar het om gaat is dat er met ‘feit’ en ‘mening’ van alles aan de hand is, maar dat dat geldt op een zeer hoog abstractieniveau, een niveau dat ver afstaat van het gebabbel van ON. En trouwens ook ver afstaat van het gebabbel van ongeveer iedereen ongeveer de hele tijd. Op het abstractste niveau geldt dat het begrip ‘waarheid’ onbruikbaar is. Als volgt: in je eigen hoofd heb je het niet nodig, je hebt affe en onaffe ideeën, maar vind je iets ‘onwaar’, dan verdwijnt het meteen uit je denken.
Vervolgens heb je ook niets aan het begrip waarheid als je met gelijkgestemden bent. Daarmee deel je veel aannames en ideeën en het praat dus lekker, ‘waar’ of ‘onwaar’ is geen issue. Ben je met niet-gelijkgestemden aan het discussiëren, dan pakt een uitspraak als ‘dat is waar’ sociaal helemaal niet goed uit. Want de een vindt A waar en de ander B en dat was het dan. Het praat helemaal niet lekker, het praat zelfs helemaal niet. Meestal. Met iemand die zegt dat de aarde plat is valt niet te praten. Met mensen die zeggen dat een bepaald virus niet bestaat of dat je niet ziek wordt van dat virus, idem. Die kunnen wel beweren dat wat ze zeggen de waarheid is, maar anderen vinden het gewoon kletskoek.
Het is best apart dat de een kan zeggen dat de aarde plat is en dat de ander zegt dat de aarde min of meer een bol is. En dat die platters dat nog tot in het oneindige kunnen volhouden ook. Wat er aan de hand is is volgens mij het volgende: het enige wat levende wezens kunnen is modellen maken van wat er op ze afkomt. Ze kunnen echter nooit aantonen dat iets werkelijk zo is als hun model zegt, omdat er wel van alles op het denken afkomt, maar dat het denken zelf niet is waar de werkelijkheid is – de door het denken veronderstelde en gemodelleerde werkelijkheid.
Abstract hè?! Gelukkig ben je vaak onder gelijkgestemden die allemaal vinden dat er een externe werkelijkheid bestaat, dat die fysiek van aard is en in goede benadering driedimensionaal, dat er andere mensen bestaan, dat die ongeveer op dezelfde manier denken, enzovoort. Enzovoort, enzovoort. Maar soms bevat het model van de een A en dat van de ander B terwijl die A en B elkaar uitsluiten. Er wordt wel gezegd dat iedereen dan een eigen waarheid heeft, dat heet ‘relativisme’, maar ik vind dat niet slim. Het is wel zo dat iedereen eigen modellen heeft, maar waarheid was nu net een heel problematisch begrip, dus dat kan beter bij het vuilnis. Leuker gezegd: iedere uitspraak die ‘waar’ of ‘waarheid’ bevat kan geherformuleerd worden zonder die begrippen te gebruiken. De herformulering is dan zowel helderder als nauwkeuriger. Probeer maar.
Je zou kunnen zeggen dat al die persoonlijke modellen persoonlijke meningen zijn, maar daarmee schiet je niets op. Het is het ene woord vervangen door het andere, terwijl er inhoudelijk niets verandert. Zo ook schiet je niets op met te zeggen dat alles ‘maar een mening is’ of ‘maar een model’. Modellen maken is het enige wat we kunnen, daar zit geen ‘maar’ in. Het gaat erom je best te doen op het modellen maken.
Maar ja, wat is ‘je best doen’? Het model dat elke dag de zon opkomt en weer ondergaat wordt breed gedragen, zelfs door platters. Wie dat model aanhangt zal van alles en nog wat binnen dat model als feiten behandelen. Prima, al kan je denk ik wel zonder het begrip ‘feit’, net zoals je zonder het begrip ‘waarheid’ kunt. Veel minder breed gedragen worden modellen over ‘rassen’ – waarmee we weer bij ON terechtkomen. Die hebben daar duidelijk andere modellen over dan die van mij. Het helpt hier niet om het over feiten en over meningen te gaan hebben, zoals Cliteur blijkbaar wil. De modellen verschillen fors. Dat is ‘alles’, maar tegelijk is het niet niks, want vanuit mij gezien heeft hun model bepaalde kwaadaardigheid ingebouwd. Dat is niet eens zo heel bijzonder, helaas, want iedereen die kolonialisme aanhangt of kapitalisme heeft ook een zekere mate van kwaadaardigheid ingebouwd.
Zonder het ‘kwaadaardig’ te noemen, want daarvoor moet je een ander model hebben.
PS Ik heb over kennistheorie een boek geschreven, het heet ‘Modellisme’. Dat al onze modellen gemaakt worden met de ‘axiomatische methode’ heb ik in dit stukje maar even buiten beschouwing gelaten, dat is nog een leuk extra idee.