Skip to main content
  • 23 november 2016

Neo-kolonialen

Willem Bos

Het voorstel in het verkiezingsprogramma van Denk om onze straten en pleinen te ontdoen van namen die verwijzen naar de ‘helden’ uit ’ons’ koloniale verleden heeft tot veel reacties geleid. Naast de gebruikelijke hoeveelheid racistische bagger (willen die apen ons behalve zwarte Piet ook nog onze nationale helden als Coen en De Ruyter afnemen), zijn er ook nogal wat reacties van mensen die zichzelf als gematigd of zelfs progressief beschouwen. Juist deze reacties laten zien hoe diep het koloniale denken zit.

Ik heb het dan over mensen als de schrijver en afrikanist Mark van Harreveld en de bekende journalist John Jansen van Galen die er beiden in het Parool een stuk over schreven. Deze intellectuelen verwerpen kolonialisme en racisme natuurlijk, maar houden ons voor dat we de zaken wel in de context van de tijd moeten zien.

Standbeelden en straatnamen zeggen weinig over degene voor wie ze zijn opgericht of naar wie ze vernoemd zijn. Ze zeggen wel iets over de naamgevers, de tijd waarin zij leefden en de manier waarop men keek naar de te benoemen objecten.” schrijft Harreveld. En hij vervolgt: “Een standbeeld of straatnaam is al lang geen eerbetoon meer, maar een momentopname, een soms confronterende blik op de normen en waarden van toen.” En “Is het niet bijzonder om te zien hoe haaks die op de onze nu staan?” voegt hij daar aan toe.

Met andere woorden: toen vond men de daden van massamoordenaars als P.C. Coen heldendaden, nu denken we daar anders over. “In 1966 vond niemand Coen controversieel en vernoemden we een tunnel naar hem,” schrijft Harreveld. Dat ‘we’ in die zin is veelbetekenend. Harreveld identificeert zich volledig met diegenen die in 1966 de Coentunnel zijn naam gaven. Niemand vond Coen toen controversieel….

In werkelijkheid werd Coen al in 1920 in Oosthoek's geïllustreerde Encyclopaedie omschreven als: ‘een niets ontziend man van geweld [zijn], die zeer lichtelijk tot harde en strenge maatregelen zijn toevlucht nam en in zijn streven om de baatzuchtige VOC tevreden te stellen, voor niets terugdeinsde.’, zoals ook Harreveld op Wikipedia had kunnen vinden. Maar dat past niet in het beeld van Harreveld. ‘Geschiedenis verdient een zo breed mogelijk referentiekader, maar laat het verleden en zijn sporen niet meebewegen met hedendaags sentiment’, schrijft hij even verder zonder blikken of blozen.

Dat is hetgeen we steeds zien bij de discussie over het slavernijverleden. Scribenten die roepen dat we de ontwikkelingen niet met de ogen van nu, maar met de ogen van toen, in de context van toen, moeten zien en vervolgens alleen maar oog hebben voor de blik van de machthebbers van toen. Want zouden de door Coen gekoloniseerde bewoners van Oost Indië en de door hem voor een deel uitgemoorde Bandanezen ook niks controversieels aan de heer Coen gevonden hebben? Nee natuurlijk niet want het zijn de winnaars die de geschiedenis schrijven en de Harrevelden van deze wereld die die versie nog eeuwen nakakelen.

Jansen van Galen tapt uit een iets ander vaatje dan Harreveld. Hij heeft wel degelijk oog voor de wandaden van Coen en consorten. “Ja, hij (Coen) gaf last tot het uitmoorden van de Banda-eilanden,, maar hij was ook de geniale bouwer van de eerste multinationale onderneming”, schrijft hij. En over de beruchte van Heutsz: “Waarom bleven we Van Heutsz niet herdenken als enerzijds houwdegen van Atjeh, anderzijds hervormer die dorpsonderwijs (ook voor meisjes) stimuleerde, eerbetoon aan gezagsdragers afschafte en een nationalistisch blad financierde?”

Maar ook met deze typisch Hollandse poging om de kool en de geit te sparen slaat Jansen van Galen de plank volledig mis. De eerste multinationale onderneming (de VOC) die door Coen zo geniaal gebouwd werd, had maar één functie: het zo veel mogelijk rijkdom uit Indië naar Nederland halen, de plaatselijke bevolking (en de ingevoerde slaven) zo scherp mogelijk uit te buiten. En ook Van Heutsz was maar om een enkele reden in Indië: om het Nederlandse gezag daar te versterken en te handhaven teneiende die uitbuiting door te kunnen zetten.

Iemand die nu beweert dat we ons Adolf Hitler niet alleen moeten herinneren als iemand die zes miljoen joden liet vermoorden maar ook als een Duitse leider die voor volledige werkgelegenheid zorgde en mooie autobanen liet aanleggen, noemen we een neonazi. Voor mensen die beweren dat Coen en Van Heutsz behalve massamoordenaars toch ook respectievelijk de geniale bouwer van een multinationale onderneming en de stichter van dorpsscholen waren zou ik geen andere term weten dan neo-kolonialen.