-
01 januari 2021
Welke strategie in de strijd voor het milieu en tegen klimaatverandering
In een recent stuk op Konfrontatie neemt Bender de draad van een eerdere discussie over milieustrijd weer op. Centraal in deze discussie staat de vraag of de nadruk moet liggen op de collectieve strijd voor structurele veranderingen of op de individuele verantwoordelijkheid en het individuele gedrag van ‘ons allen’. Dat is een belangrijke discussie omdat hij uiteindelijk gaat over de strategie van de milieu- en klimaatbeweging en dus om de vraag hoe de ongekende ramp van de klimaatverandering te bestrijden.
Net is als zijn eerdere stukken legt Bender de nadruk op de individuele verantwoordelijkheid en het eigen gedrag van de mensen, en dan met name in het terugdringen van de mobiliteit. Hij begint zijn stuk met te wijzen op de beelden van steden als Wuhan en Parijs, waar tijdens de lockdown te zien was hoe de smog vrijwel verdween. Schone lucht is niet alleen een fata morgana constateert hij. “De oase van schone lucht is ontstaan doordat de mensen van al die steden zich niet meer verplaatsten naar hun werk, geen vliegtuigen meer namen om op vakantie te gaan, thuis bleven en geen bioscopen meer bezochten of anderszins culturele dingen nalieten. Als dusdanig gedrag zich massaal voltrekt krijgen we dus als resultaat dat de luchtkwaliteit boven de steden enorm verbetert.” En hij voegt er aan toe: “Het mooie aan deze situatie is dat dit resultaat door de hele bevolking is bewerkstelligd. Ieder mens, alle mensen bij elkaar opgeteld, mens voor mens.”
“De schoonheid van de lockdown” schrijft hij even verderop “schuilt in het feit dat héle steden, van Parijs tot Wuhan, ineens immobiel waren. Miljoenen mensen verplaatsten zich niet meer en hebben het op die manier klaargespeeld dat het onvermijdelijke smog-gordijn boven hun woongebieden optrok. En die miljoenen mensen waren niet de ‘rijken’ of super-rijken.” En zo gaat hij verder: “Ik durf de stelling aan dat als we de super-rijken toestemming hadden verleend om in hun auto’s te blijven rijden en hun jets te vliegen, aan het resultaat van een smog-vrije stad niets veranderd was. Want als ‘gewone’ mensen waren we met miljoenen! En juist dat aantal zet zoden aan de dijk. Dat is de kracht en de hoop.”
Een permanente lockdown, met miljoenen mensen zonder werk, zonder mobiliteit en zonder cultuur, maar met schone lucht, terwijl de rijken en de superrijken in hun auto’s mogen blijven rijden en in hun jets blijven vliegen. Behalve voor Bender (en misschien voor die rijken en superrijken) lijkt me dat voor maar weinig mensen een aanlokkelijk perspectief.
Broeikasgassen is niet het zelfde als luchtverontreiniging
Maar er is nog een ander probleem met deze benadering. Bender haalt twee zaken door elkaar. Namelijk: lokale milieuproblemen en het mondiale probleem van de broeikasgassen. De smog waar hij het over heeft ontstaat door de uitstoot door verkeer en industrie van fijnstof en andere schadelijke stoffen als stikstofdioxide en zwaveldioxide die samen met de vorming van ozon leiden tot de vorming van smog. Smog en lichtere vormen van luchtverontreiniging vormen een zeer serieus probleem waardoor jaarlijks wereldwijd miljoenen mensen het leven laten. met name in grote steden en rond industriegebieden. Ofschoon de uitgestoten stoffen lang in de atmosfeer aanwezig kunnen blijven en over grote afstanden uit kunnen waaien is luchtverontreiniging en zeker smog vooral een lokaal probleem. En omdat het een lokaal probleem is kan dat ook lokaal bestreden worden, door de uitstoot van verontreinigende stoffen tegen te gaan.
Bij de broeikasgassen hebben we met een mondiaal effect te maken. Iedere eenheid broeikasgas die waar ook ter wereld in de atmosfeer terecht komt draagt bij aan de opwarming en blijft dat doen zolang het betreffende gas in de atmosfeer aanwezig is. Natuurlijk kan je de uitstoot van een gegeven broeikasgas alleen daar tegengaan waar het uitgestoten wordt, maar er is geen relatie tussen de plaats van uitstoot van de gassen en de lokale opwarming.
Een tweede verschil tussen luchtverontreiniging en broeikasgassen is de tijdsschaal. Fijnstof en andere stoffen die voor smogvorming en mildere vormen van luchtverontreiniging zorgen blijven maar tijdelijk in de lucht. Na korte of langere tijd dalen ze weer neer. Als de uitstoot stopt of sterk vermindert is het probleem minder of zelfs verdwenen. Broeikasgassen verblijven veel lager in de atmosfeer, hun effect is veel langduriger en wat nog belangrijker is, de opwarming van de aarde door de toename van broeikasgassen leidt tot een aantal terugkoppelingsmechanismen die de opwarming verder versterken. (Verminderde reflectie van zonnestralen door smelten ijskappen en gletsjers, methaan uit smeltend permafrost en verdrogende moerassen en wetlands etc.)
Om een opwarming van de aarde tot boven de twee graden te voorkomen moet er voor 2030 een einde komen aan het gebruik van fossiele brandstoffen. De schone lockdown van Bender zal zich dus niet alleen over de hele wereld uit moeten strekken maar ook permanent moeten zijn. Ook auto’s en jets van de superrijken zouden tegen die tijd op zijn minst klimaatneutraal moeten zijn.
Structurele veranderingen
Om in de korte tijd die nog beschikbaar is het gebruik van fossiele brandstof af te bouwen zijn zeer ingrijpende veranderingen nodig. Niet alleen in het transport, maar ook in de productie, de landbouw, de consumptie, kortom in onze hele manier van leven en dus in de hele manier waarop de maatschappij georganiseerd is. Een serieuze discussie over de strategie van de klimaat- en milieubeweging zou dat als uitgangspunt moeten nemen. In die discussie zouden we het moeten hebben over de vraag welke veranderingen er noodzakelijk zijn en hoe die bereikt kunnen worden. Je beperken tot een oproep aan ons allen om ons verantwoord te gedragen en minder te consumeren is volstrekt onvoldoende.
Het is jammer dat Bender niet ingaat op de argumenten die ik in mijn eerdere bijdrage naar voren heb gebracht, maar daar slechts een karikatuur van maakt. Hij schrijft: ‘In zijn reactie ondergraaft Bos die stelling van ‘ieders verantwoordelijkheid’ met een steeds vaker in linkse kringen gehoord (excuus-) argument. De zeer kleine groep rijken (1%, 3% ?) is volgens deze zienswijze verantwoordelijk voor een zeer groot gedeelte van de CO2 uitstoot. Waarmee gezegd zij dat, voordat we aan onszelf hoeven te beginnen eerst deze groep aangepakt en op haar ‘schuld’ gewezen moet worden.’
Dat is absoluut niet wat ik betoogd heb. Ik schreef toen onder andere: “Zowel de directe acties tegen de fossiele economie: ‘Ende Gelande’, de acties tegen de Keystone Pipeline, de aardgaswinning in Groningen, de kap van bossen en duizenden andere grote en kleine acties kunnen niet genoeg gepropageerd, gesteund en aangemoedigd worden. En dat geldt ook voor alle initiatieven om in het eigen leven de klimaatcrisis en meer algemeen de aantasting van het milieu zo veel mogelijk te beperken en collectieve vormen van ‘anders leven’ te ontwikkelen.” En: ‘Wie zich daar tegen keert onder het mom dat het ‘er om gaat om het kapitalisme ten val te brengen’, is op zijn minst een ultralinks warhoofd, maar feitelijk een saboteur.’ Dat is dus het omgekeerde van wat Bender me in de mond legt. Er is geen sprake van dat ik beweerd zou hebben dat, ‘voordat we aan onszelf hoeven te beginnen eerst deze groep aangepakt en op haar ‘schuld’ gewezen moet worden.’ Ik heb het ook niet gehad over: ‘De zeer kleine groep rijken (1%, 3% ?)’ Maar schreef heel concreet: ‘50 % van de totale CO2 uitstoot in de wereld kan worden toegeschreven aan de rijkste 10 % van de wereldbevolking.’ En: ‘Een studie van Oxfam uit 2015 concludeert dat iemand uit de rijkste 1 % van de wereldbevolking 175 keer zoveel uitstoot veroorzaakt als iemand uit de armste 10 %.’
Een serieuze discussie over deze problematiek kan niet heen om het feit dat de milieu- en klimaatbelasting mondiaal zeer ongelijk is verdeeld. Alleen al de gemiddelde ecologische voetafdruk per land verschilt enorm en is in de VS ongeveer het tienvoudige van die in de armste landen. De gemiddelde Noord Amerikaan belast het milieu dus ongeveer tien maal zoveel als de gemiddelde Afrikaan, of de gemiddelde Indiër. Maar de gemiddelde Noord Amerikaan bestaat natuurlijk niet, evenmin als de gemiddelde Afrikaan of de gemiddelde Indiër. Als we naar inkomensgroepen kijken zijn de verschillen nog vele malen groter. Zie de cijfers uit de Oxfam-studie hierboven.
Daar komt bij dat het de armsten in de wereld zijn die het meest te leiden hebben van de milieuproblematiek en zeker van de klimaatverandering. Daar kunnen we niet aan voorbij gaan in de discussie over een klimaatstrategie.
Groene dictatuur of ecosocialisme
Hebben we een groene dictatuur nodig? is een van de vragen die Bender opwerpt. Zijn antwoord is nee, want dat is afschuwelijk, en dus blijft hij bij zijn betoog voor inzicht en vrijwilligheid. Dat is mij wat te kort door de bocht. Nee, ik ben ook niet voor een groene dictatuur, wat dat ook moge zijn, maar dat betekent niet dat alleen de overreding en vrijwilligheid overblijven en er van geen enkele vorm van dwang sprake kan of mag zijn.
Waarom zouden de super-rijken door mogen gaan met in hun jets over de wereld vliegen als ze daarmee een onevenredige bijdrage leveren aan de klimaatverandering waardoor elders in de wereld mensen massaal op de vlucht moeten omdat hun land onderspoelt, hun oogsten verminderen, het drinkwater opraakt enz. enz? Waarom zou een bedrijf als Shell dat al sinds 1986 wist dat klimaatverandering de aarde deels onbewoonbaar zal maken gewoon door mogen gaan op de oude voet, en daarbij jaarlijks 22 miljoen uitgeven om het klimaatbeleid tegen te gaan? Waarom zouden we blijven accepteren dat bedrijven hun productieketen over de hele aardbol uitstrekken om optimaal van hongerlonen en slechte milieuregelgeving te profiteren, en door het heen en weer sjouwen met hun producten voor een enorme extra hoeveelheid broeikasgas zorgen? Waarom zouden we blijven accepteren dat het in de economie draait om de winsten van de bedrijven in plaats van om het welzijn van mensen en het behoud van het ecosysteem? Waarom zouden we nog langer meegaan met het liberale verhaal dat de vrijheid van ondernemen belangrijker is dan het recht op leven van mensen in arme landen, en belangrijker dan het behoud van de leefomgeving? Waarom moeten we accepteren dat de democratie ophoudt bij het stemhokje en dat belangrijke beslissingen - die het leven van duizenden zo niet miljoenen mensen raken –achter de gesloten deuren van de boardrooms van multinationals en banken worden genomen? Waarom moeten we accepteren dat multinationals die geen of nauwelijks belasting betalen kunnen doen en laten wat ze willen?
Als we werkelijk iets willen doen aan de milieuproblematiek en de opwarming van de atmosfeer, zullen we daar een einde aan moeten maken. Zullen de grote bedrijven en de financiële sector onder democratische controle moeten worden gebracht. Zullen er zeer strenge milieuregels moeten komen, en een herverdeling van het vermogen. Zal de stem van een boer/boerin in India of Afrika even zwaar moeten wegen als die van een CEO in Amsterdam, Londen of New York.
Door de Shell en andere multinationals van deze wereld en hun zakelijke en politieke vertegenwoordigers zal een dergelijke politiek natuurlijk als een groene dictatuur ervaren en veroordeeld worden. Voor de grote meerderheid van de wereldbevolking zal het een enorme uitbreiding van hun politieke macht en vrijheid betekenen. Dat is waar ecosocialisme voor staat. Dat kan alleen maar gerealiseerd worden door massale sociale en politieke strijd. Om daar zo veel als mogelijk aan bij te dragen is de individuele verantwoordelijkheid van ons allen.
Willem Bos