Skip to main content
  • 07 oktober 2022

Naar de kelder gaan

JoopFinland

Dertig jaar geleden onderzocht het Amsterdamse Maandblad voor Uitkeringsgerechtigden hoe het er in de hoofdstad voorstond met de bescherming tegen een atoomaanval. Het noemen van ‘de MUG’ geeft aan hoe precair het onderwerp toen was.

De MUG bestaat nog steeds, maar is vandaag een ‘leuk blaadje’ voor ‘de kleine beurs’. Wat bleef is dat het nog steeds mensen opleidt tot iets in de verslaggeving of de fotografie. Maar rond 1990 was het laagdrempeliger, en vooral gedrevener, zeg maar activistisch. Een kind van de ‘jaren tachtig’ en van twee iconen uit die tijd: Tjerk Dalhuisen en Jan Bosman. Zelden of nooit werd een onderwerp uit de MUG overgenomen door andere, gevestigde media. Met dat over de schuilkelders gebeurde dat bijna wel.

Ze waren er dus niet, schuilkelders. Of misschien waren ze er wel maar was men de sleutel kwijt en/ of wist men niet meer zo precies waar ze waren. De MUG legde verbinding met een ambtenaar van de gemeente Amsterdam die na aanvankelijk flink te hebben geaarzeld uiteindelijk de werkloze journalisten wel rond wilde leiden en -anoniem- te woord wilde staan. De rondgang door de krochten van de metro leidde tot de conclusie, door de man onderschreven, dat van schuilmogelijkheden in de hoofdstad geen sprake was.

Het onderzoekje leidde tot een stuk in de MUG. En tot een telefoontje van de NOS naar aanleiding van dat stuk. Maar er kwam geen follow-up. Blijkbaar bleven echte journalisten liever ver van dit onderwerp.

De angst voor ‘de bom’ was toen anders dan die van vandaag. Men kwam uit de Koude Oorlog waarin de Sovjet Unie -de bedreigende partij natuurlijk- een fascistische, door en door gecentraliseerde staat was. Een scheet in Wladiwostok werd in die dagen gehoord in het Kremlin. Het Rusland van nu is ook een militaire dictatuur maar wel eentje in verregaande staat van ontbinding. Toen was ‘de bom’ de bom, een gigantisch wapen met een nog gigantischer fall-out waarin al het leven op de aardbol weggeschroeid zou worden.

Nu heeft men ‘tactische’ kernwapens. Sommige passen in een rugzakje en alle zijn het bezit geworden van zogenaamd aan de voormalige ‘supermachten’ maar in werkelijkheid alleen aan de waan van de dag horige gekken en kliekjes van gekken. Voor wie het weten wil is duidelijk dat het gebruik van die dingen een kwestie is geworden van ‘waar’ en niet meer van ‘wanneer’. Hoog boven de Zwarte Zee? In een krottenwijk van Kiev? Maakt het wat uit…?

We gaan naar de kelder met zijn allen. Maar niet om te schuilen…