-
11 januari 2009
Mama in Gaza
Ik ben een watje. Een sentimentele miep. Bij beelden van bommen op Gaza denk ik: “Stel dat ik daar zat met m’n kinderen.” Een zeer primaire reactie. Het Libelle-niveau. Niks abstracte analyse, niks politieke boosheid, gewoon sentiment. Bij beelden van oorlog, van vluchtelingen, van slachtoffers tussen puin denk ik: ”Wat als ik daar met mijn kinderen….?” of “Wat als ik daar met mijn vader van 83…?”
Mijn vriend vind het belachelijk. Hij vind dat ik m’n hersens moet gebruiken. Wat zijn de politieke, economische en strategische factoren? Waar liggen de kansen voor oppositie? Maar ik moet eerst mijn traantjes wegvegen voordat ik dat kan doen. En vervolgens begint mijn analyse dan met: “Als ik daar zat met mijn kinderen, wat zou ik dan willen dat er gedaan werd?”
Ik vind dat eigenlijk niet verkeerd. Zolang ik maar niet in mijn gesnotter blijf steken. Zolang ik maar geen knuffels ga inzamelen voor Gaza. Ik wou zelfs dat ik mijn sentiment kon overbrengen op meer mensen. Want hoewel de sympathie voor Israël snel afkalft is Nederland toch vooral in de ban van een petitie tegen vuurwerk. Ik kreeg ‘m van drie kanten opgestuurd. Hoe kan je nou over vuurwerk beginnen terwijl er, met Nederlandse instemming, bommen worden gegooid op mensen die geen kant uit kunnen? Lezen de opstellers van de vuurwerkpetitie geen kranten? Is het gebrek aan inlevingsvermogen? Gebrek aan gevoel van verantwoordelijkheid? Gewoon heel erg met jezelf bezig zijn? Ik ben altijd erg terughoudend in het doorsturen van e-mailpetities aan mijn hele adresboek, bang als ik ben om voor vakidioot te worden versleten, maar de totebellen die mij die vuurwerkpetitie stuurden krijgen de Gaza-petitie terug gemaild.
Terug naar het sentiment. De vrouwenvredesbeweging heeft in de jaren ’80 eindeloos gediscussieerd over de vraag of vrouwen van nature vredelievender zijn dan mannen, of dat het is aangeleerd. Vrouwen leken minder geneigd tot oorlogvoeren, maar er waren altijd opvallende uitzonderingen. Neem nu de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Levni. Zeer elegant, zeer rechts en zeer meedogenloos. Maar ook zeer sluw. Ze wil niet onderhandelen met Hamas, ze wil onderhandelen tegen Hamas. Ze wil namelijk Hamas marginaliseren, en dan moet Hamas natuurlijk niet de onderhandelingspartner zijn. Hamas marginaliseren is het doel van deze oorlog. Zodat ook de Palestijnen in Gaza (na die op de West Bank) zonder effectieve organisatie komen te zitten. Niet de economische infrastructuur, maar de organisatorische infrastructuur is het oorlogsdoel. Misschien is dat wel de softe, vrouwelijke manier om een land kapot te maken.
Intussen zit ik nog steeds met die kinderen in Gaza. Zelfs de Wall Street Journal, doorgaans een uiterst saai en terughoudend medium, plaatste een foto van een gewond kindje. Weliswaar een heel klein fotootje, maar het was ook maar een heel klein kindje. In Nederland zie je de afkalvende sympathie voor Israël terug in de Telegraafkop: “1 op 3 slachtoffers Gaza is kind”. (Helemaal mijn stijl trouwens, waarom schrijf ik eigenlijk voor Konfrontatie?) Ik denk, dat als ik in Gaza zat met mijn kinderen, ik zou proberen het land uit te komen. En dat zou me misschien nog lukken ook, want ik ben slim en niet arm. En zo blijven in Gaza alleen de armen en kwetsbaren over, zonder eigen politieke organisatie om ze te helpen, levend van buitenlandse hulpgoederen en zonder enig perspectief. Wat ben ik blij dat ik geen mama ben in Gaza. Want ik zou het echt niet meer weten.