Skip to main content
  • 24 februari 2023

Identiteit

Weia Reinboud

Vandaag een jaar geleden begon het Poetinleger een oorlog in Oekraïne. Een jaar smerige streken, een jaar vernieling, een jaar moorden. Op grond van wat?

Op grond van weinig, van uiterst weinig.

Misschien zit er de platste materiële hebzucht achter, extra land willen, extra delfstoffen. Of extra havens die je dan eerst gaat vernielen. Als het zo plat is, dan wordt dat niet hardop gezegd, er worden allerlei hogere waarden naar voren gebracht door Poetin, bijvoorbeeld de genocide in Donbas stoppen – maar er was geen genocide. Of bijvoorbeeld de onderdrukking van de Russische taal in Donbas terugdraaien. Ik ken de details van de Oekraiense taalpolitiek niet, die zou meer dan goed is kunnen hebben geleken op de omgekeerde taalpolitiek van de Donbasafscheiders, of die van Poetin, of die van de Sovjetunie.

Hogere waarden, ‘hoger’ moet in elk geval tussen aanhalingstekens, zogenaamd hogere waarden zijn het, in de ogen van sommigen, van heel sommigen. En nooit hoog genoeg om lager gedrag als een oorlog te rechtvaardigen.

Identiteit is een woord uit de wiskunde, 3*4=12 is een identiteit, ook al staat er links en rechts iets anders. Met een paar triviale stappen kun je dat aantonen. Dergelijke identiteiten komen in de mensenwereld helemaal niet voor. Bij eeneiige tweelingen kan het zo zijn dat de een rechtshandig is en de ander linkshandig. Als ze opgegroeid zijn kunnen ze altijd in dezelfde situaties verkeerd hebben, toch kan de een links zijn geworden en de ander rechts.

Taal is zo’n ding waar degenen die in hogere waarden geloven een identiteit aan koppelen. De Russische identiteit. De Oekraiense. De Nederlandse. Ik heb echt geen flauw idee waar de Nederlandse identiteit uit zou kunnen bestaan. Ik spreek graag Nederlands en ik schrijf graag Nederlands en ik lees graag Nederlands – simpelweg omdat ik die taal heb geleerd toen ik klein was. Als ik elders geboren was had ik isiXhosa geleerd of Kinyarwanda of Baskisch en dan had dáár geen identiteit uit gevolgd. Ik heb trouwens ook het Hilversumse plat goed geleerd en ik spreek intussen een aardig bekkie Utrechts. Ook daar volgt niets hogers uit. Ik ben wel extra geïnteresseerd in de Hilversumse en Utrechtse lokale geschiedenis, niet omdat daar iets bijzonders in zit, maar omdat overal iets bijzonders in zit en ik al die andere bijzonderheden gewoon niet bij kan benen.

Uit lokale belangstelling volgt wat mij betreft niet een inperking als een of andere identiteit, maar juist een kosmopolitische instelling. Overal heeft men een eigen taal en een eigen plat en een eigen geschiedenis, iedereen is daarin gelijk en iedereen is op dezelfde manier deel van de overalligheid.

Er is veel geworstel met persoonlijke identiteiten en veel gezoek naar de eigen identiteit. Ik snap best dat in een cultuur waarin maar twee genderidentiteiten gepropageerd worden, dat je dan enorm gaat uitzoeken waarom je daar niet of wel in past. Maar je kunt beter zeggen dat je niet naar je identiteit zoekt maar naar je uniciteit. Op zich is iedereen uniek, ik zou denken dat iedereen dat begrijpt. Ik zou ook denken dat iedereen begrijpt dat je alleen kunt spreken over de Nederlandse identiteit, of de Friese, of de enzovoortse door enorm veel uniciteit te vergeten en weg te gooien. Slechts dan lijken mensen zo veel op elkaar dat je ze identiek zou kunnen noemen.

Dat soort vergeten en weggooien: niet doen. Dus ‘identiteit’ als begrip, dat kun je weggooien, ‘identiteitspolitiek’ idem, ‘nationale identiteit’: dat helemaal. Identiteit bestaat alleen in de wiskunde, daarbuiten is het een onhandig of overbodig begrip en soms zelfs levensgevaarlijk.

Als verjaringscadeau zou ik graag heel veel geweren naar het Russische leger sturen. Gebroken geweertjes. Nooit meer oorlog, nie wieder Krieg, никогда больше не война.