-
31 maart 2012
Duitsland en Nederland reageren tegengesteld op Fukushima
De reacties van Duitsland en Nederland – beide geregeerd door centrum-rechtse coalities - op de kernramp bij Fukushima zijn bijna tegenovergesteld. Dat was ook het geval na de kernramp bij Tsjernobyl (1986), maar toen andersom. Hoe kunnen die verschillen worden verklaard?
In de herfst van 2010 had de regering Merkel een levensduurverlenging van oude kernreactoren er door gedrukt. Na Fukushima komt ze terug op dat besluit en worden zeven oude kernreactoren gesloten. Ook een eerder in de ban gedaan besluit van de Rood-Groene regering wordt hersteld: sluiting van alle kerncentrales in 2022. De Nederlandse regering is op weg een vergunning te verlenen voor de bouw van nieuwe kernreactoren. Na Fukushima geeft de Nederlandse regering geen krimp. De regering Rutte blijft kernenergie zien als een noodzakelijke energiebron in de huidige energiemix.
Na Tsjernobyl gaf de West-Duitse regering van Helmut Kohl juist geen krimp. De kweekreactor Kalkar werd weliswaar niet afgebouwd, maar verder was het business as usual. Nabij Brokdorf werd enkele maanden na Tsjernobyl een kerncentrale in bedrijf gesteld en in 1987 volgde een thoriumreactor bij Hamm-Uentrop en de kerncentrale Mühlheim-Kärlich. Er waren een reeks deelstaatverkiezingen en de federale verkiezingen in januari 1987. De sociaal-democraten (SPD) profileerden zich als anti-kernenergie, terwijl de christen-democraten een pro-kernenergie standpunt hadden. Ondanks een grote antikernenergiebeweging wonnen de christen-democraten de meeste deelstaatverkiezingen en vervolgens de federale verkiezingen. In Nederland was Lubbers I bezig met een procedure voor het verlenen van vergunningen voor de bouw van drie nieuwe kerncentrales. Ofschoon er geen noemenswaardige antikernenergiebeweging was, werd die procedure na Tsjernobyl stopgezet. Amper een maand na Tsjernobyl won het CDA de verkiezingen.
Hoe is het mogelijk dat Kohl na Tsjernobyl rustig verder ging met het uitbreiden van het Duitse kernvermogen en dat Angela Merkel na Fukushima het einde van het Duitse kernprogramma inluidt? En hoe bestaat het dat Ruud Lubbers stevige plannen voor uitbreiding van het Nederlandse kernvermogen na Tsjernobyl annuleerde en dat Mark Rutte na Fukushima voor een nieuwe kerncentrale opteert?
Het Duitsland van na Tsjernobyl bevond zich in de eindfase van een samenleving met de historische erfenis van het nazisme. Dat dreef een wig tussen de generaties en verhoogde de verdenking van autoritaire structuren in de samenleving. Vanwege deze erfenis was de Duitse samenleving sterker gepolariseerd met minder participatie van het maatschappelijk middenveld in geïnstitutionaliseerde structuren dan in de Nederlandse samenleving. De Duitse anti-kernenergiebeweging was weliswaar heel groot, maar het was een protestbeweging van de straat zonder politieke macht. De Nederlandse samenleving had daarentegen in de jaren zeventig een radicale omwenteling doorgemaakt waaruit mondige en kritische burgers waren voortgekomen. Het was een samenleving met volop ruimte voor participatie. Er was een energiebeweging, onbedoeld een gevolg van de Brede Maatschappelijke Discussie in de nasleep van de tweede oliecrisis (1981-1983). Die discussie had tot doel het anti-kernenergiesentiment binnen de samenleving te doen afzwakken en was bedoeld voor algemene discussie over het Nederlandse energiebeleid.
Hoe anders is de huidige situatie in Nederland. De regering heeft geen visie ontwikkeld voor de toekomstige energievoorziening. Het beleid is bovendien doordrenkt met rancune en revanchisme (terugpakken van de milieubeweging), dat de bijdrage van de ultrarechtse PVV in het beleid moet vertegenwoordigen. Het kabinet Rutte wil geen keuzes maken en laat het over aan de markt. De Nederlandse energiebeweging is geheel gedepolitiseerd en bemoeit zich niet of nauwelijks met het debat over kernenergie. Na Fukushima is er ondanks groeiende oppositie tegen kernenergie geen enkele beweging in het standpunt van de Nederlandse regering.
Ook het Duitsland van na Fukushima is een totaal ander Duitsland dan dat van na Tsjernobyl. Het lijkt meer op de situatie in het Nederland van na Tsjernobyl, maar dan nog strijdvaardiger. Dat laat zich verklaren door nog een ander besluit dat de Duitse regering nam in de herfst van 2010. Namelijk die van een Energiewende: sluiting op termijn van alle kerncentrales en fossiel gestookte elektriciteitscentrales. Juist vanwege de levensduurverlenging van oude reactoren kreeg het verzet in Duitsland sindsdien een flinke impuls. Het besluit werd in brede lagen van de Duitse bevolking en in een grote delen van het Duitse bedrijfsleven beschouwd als een enorme vertraging op weg naar een toekomst met schone energie. Fukushima was voor Merkel niets anders dan een welkome aanleiding om gezichtsverlies te voorkomen. De levensduurverlenging van de oude reactoren had tot een botsing geleid met de Bundesrat (Duitse Eerste Kamer), die door de Groenen en de sociaaldemocraten wordt gedomineerd. Het nam ook de wind uit de zeilen van de Groenen die erg hoog stonden in de peilingen.
Terwijl Nederland zich beweegt naar een samenleving waar niet het maatschappelijk middenveld, maar de markt het debat en de besluitvorming domineert en waar hernieuwbare energiebronnen een negatieve connotatie hebben, is de Duitse samenleving er rotsvast van overtuigd dat alleen duurzame energie toekomst heeft.