Skip to main content
  • 06 februari 2017

Pallasreactor: tussen krimpende vraag en groeiende capaciteit

Henk van der Keur

Afgelopen week verscheen mijn nieuwe rapport over medische isotopen en de geplande kernreactor Pallas in Petten. Hierin beschrijf ik de verschuivingen die gaande zijn in de wereldwijde markt van medische isotopen en wat de betekenis daarvan is voor het Pallasproject. De levensvatbaarheid van Pallas was vooral gebaseerd op de verwachting dat de wereldwijde vraag naar reactorisotopen flink zou blijven stijgen. Maar dat gebeurde niet. Na de ernstige crises in de aanvoer van reactorisotopen in 2009 en 2010 door de gelijktijdige sluiting van de belangrijkste productiereactoren, de NRU in Canada en de Hoge Flux Reactor in Petten, was de verwachting dat de vraag naar reactorisotopen weer flink zou aantrekken. Maar uitgerekend in 2011 volgde er een forse daling.

Terwijl de totale vraag naar medische isotopen ieder jaar blijft stijgen, is het wereldwijde productievolume van reactorisotopen sindsdien niet meer gestegen. De stijging van het totale volume wordt veroorzaakt door de medische isotopen die geproduceerd worden met deeltjesversnellers. De veranderingen zijn goed te zien in de top tien van meest gevraagde radioisotopen in de gezondheidszorg. Tot tien jaar geleden werd de ranglijst vooral gedomineerd door reactorisotopen, maar door de aanhoudende problemen in de aanvoer kozen behandelaars blijvend voor versnellerisotopen. Zo kan de meest gevraagde reactorisotoop (technetium) ook vervangen worden door versnellerisotopen voor precies dezelfde behandelingen.

Nuclear Research and consultancy Group (NRG) en de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor, die samen met de TU Delft lobbyen voor de komst van de kernreactor, verklaren dat de vraag naar reactorisotopen weer zal stijgen. Maar dat lijkt niet aannemelijk. In de eerste plaats door de stijging van de prijzen van reactorisotopen (om de bedrijfsvoering gezond te maken), waardoor versnellerisotopen nog makkelijker kunnen concurreren met reactorisotopen. In de tweede plaats doordat de PET-scantechniek steeds meer terrein verovert op de andere scantechniek (SPECT) die gebruik maakt van isotopen. PET maakt uitsluitend gebruik van versnellerisotopen en SPECT van zowel reactor- als versnellerisotopen. In de derde plaats kunnen versnellers alle gewenste medische isotopen produceren en reactoren slechts een deel daarvan.

Eind jaren negentig heeft de PET-scan de oncologie verovert, en deze techniek staat nu op het punt om de cardiologie te veroveren ten koste van SPECT. Marktanalisten zijn het erover eens dat niet SPECT, maar PET in het volgende decennium de dominante scantechniek zal worden. Om dan nog de verwachting uit te spreken dat het productievolume van reactorisotopen gaat stijgen komt neer op wensdenken. Al helemaal nu de OESO binnen vijf jaar ook nog een forse overcapaciteit verwacht aan productie door de bouw van nieuwe productiereactoren.
In een poging om toch nog een verhaal te hebben voor de bouw van een nieuwe kernreactor, verklaart NRG nu dat Pallas onmisbaar is voor de productie van een reeks isotopen die gebruikt worden in therapieën. Dat is onzin. Deze isotopen worden veel minder toegepast dan de isotopen in de radiodiagnostiek. Er zijn en blijven ruim voldoende productiereactoren om isotopen voor therapieën te leveren. Bovendien zijn deze isotopen veel langer houdbaar dan de andere isotopen. Net als technetium kunnen ook deze isotopen op termijn worden geleverd door versnellers. Waarschijnlijk vanaf dit jaar begint in de VS en Canada de commerciële productie van technetium met versnellers. Aan de ontwikkeling daarvan is in 2010 begonnen. De eerste medische isotopen werden ooit geproduceerd met versnellers en het ziet er naar uit dat deze apparaten weer de belangrijkste leveranciers gaan worden.