Skip to main content
  • 12 november 2009

Halfslachtige status verarmd uranium camoufleert omvangrijke stroom kernafval

Henk van der Keur

Tot voor kort exporteerde een aantal Europese landen, waaronder Nederland, dertien jaar lang verarmd uranium naar Rusland om het te laten herverrijken tot 'natuurlijk uranium' dat vervolgens weer wordt gebruikt als grondstof voor uraniumverrijking. In oktober 1997 stelde de Duitse regering dat "herverrijking van Urenco"s verarmd uranium in Rusland niet in verband gebracht moet worden met het beheer van residuen dat in strijd is met internationale regelgeving, standaarden of verplichtingen.” Die uitspraak is tekenend voor de status die dit bijproduct van uraniumverrijking heeft. Officieel wordt verarmd uranium nog altijd beschouwd als bronmateriaal omdat het nog een spoor splijtbaar uranium bevat. In tijden van hoge uraniumprijzen wordt het economisch rendabel om verarmd uranium te herverrijken tot ‘natuurlijk uranium’ (0,7% splijtbaar uranium) dat dan vervolgens weer kan worden verrijkt tot laagverrijkt uranium (3-5% splijtbaar uranium) dat geschikt is als brandstof voor de meeste kerncentrales. De Urenco-landen Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland hanteren deze zienswijze ter rechtvaardiging van de export van verarmd uranium naar Rusland. Een land met een groot overschot aan verrijkingscapaciteit. Onderzoek van Peter Diehl van het WISE Uranium Project wijst echter uit dat het vermijden van opslagkosten het voornaamste doel was van Urenco voor de herverrijkingsovereenkomst. In de deal was opgenomen dat het verarmd uranium dat bij herverrijking ontstaat in Rusland achterblijft. 

Bronmateriaal of niet, verarmd uranium is ook radioactief afval. Al is nog altijd niet duidelijk onder welke categorie het moet vallen. De licht radioactieve stof blijft miljarden jaren radioactief en wordt op termijn in plaats van minder radioactief juist meer radioactief. Het overgrote deel van de wereldwijde voorraden van verarmd uranium wordt opgeslagen in de vorm van uraniumhexafluoride (UF6) omdat het het in die toestand bij vrijwel alle methoden van uraniumverrijking wordt gebruikt voor verrijking. UF6 is een kristallijne vaste stof die bij een temperatuur van 56,4 graden Celsius sublimeert, zodat het bij relatief lage temperaturen in gasvormige toestand door de fabriek heen kan worden geleid. De vijf kernwapenstaten beschikken over de grootste voorraden verarmd uranium. Bij de productie van 1 kilogram 5% verrijkt uranium ontstaat 10,8 kg verarmd uranium (0,3% splijtbaar uranium). Bij de productie van op uranium gebaseerde kernwapens wordt nog veel meer verarmd uranium geproduceerd. Eén kilogram hoogverrijkt uranium (93,5% splijtbaar uranium) resulteert in de productie van 180 kg verarmd uranium. Dat verklaart de uitgestrekte opslagplaatsen van roestende cilinders met verarmd uraniumhexafluoride bij uraniumverrijkingsfabrieken in de Verenigde Staten. Het Amerikaanse ministerie van Energie (DOE) heeft 700.000 ton verarmd uraniumhexafluoride in beheer, ongeveer de halve wereldvoorraad. Een ongeluk waarbij uraniumhexafluoride ontsnapt kan tot vele kilometers in de omtrek tot dodelijke slachtoffers leiden. Eenmaal in contact met  de lucht ontleedt het in waterstoffluoride (HF) en uranylfluoride (UO2F2). Beide stoffen zijn extreem giftig en de eerste is bovendien een zeer agressief zuur, agressiever dan zoutzuur. Om veiligheidsredenen werd in de jaren negentig begonnen met proefprojecten om uraniumhexafluoride om te zetten in een relatief minder schadelijke vorm van uranium, een uraniumoxide (U3O8). Inmiddels is dat internationaal geaccepteerd beleid. Nederland laat in Frankrijk een groot deel van haar voorraad omzetten in uraniumoxide waarna het vervolgens voorlopig wordt opgeslagen bij de COVRA in Borssele. In de VS is onlangs besloten om deze vorm van verarmd uranium te classificeren als Klasse A afval, de minst gevaarlijke klasse van laag radioactief afval waarbij de radioactiviteit tot 100 jaar boven de norm blijft. Die stap, waartegen veel verzet was, was nodig om grootschalige opslag van het kernafval mogelijk te kunnen maken in de staat Utah. De Amerikaanse waakhond van de kernindustrie, de Nuclear Regulatory Commission (NRC), erkende bij het nemen van het besluit “dat berging van grote hoeveelheden van het afval in ondiepe onderaardse opslagplaatsen op lange termijn onveilig kan zijn zonder aanvullende voorzorgsmaatregelen.”

Afgelopen maand zou het eerste transport naar de berging in Utah plaatsvinden, maar dat is onlangs een aantal maanden uitgesteld. Ongeveer 15.000 vaten met een inhoud van 210 liter elk moeten in de eerste helft van 2011 zijn geborgen. Het afval maakt deel uit van 46.000 ton verarmd uraniumoxide dat het bedrijf Energy Solutions in de komende vijf jaar op haar terrein in Utah wil bergen.

De vestiging van Urenco in Almelo produceert jaarlijks circa 7000 ton verarmd uranium. Vorig jaar opende de COVRA twee nieuwe opslagbunkers voor de opslag. De eerste bunker die in 2004 werd geopend is nu praktisch vol. Urenco sprak in haar kwartaal magazine over “betrouwbare opslag van de oxide voor een verdere 100 tot 150 jaar. Na vele jaren zal door de COVRA een besluit worden genomen of het materiaal kan worden hergebruikt of dat het voor eindberging in aanmerking komt.” Beide opties bieden geen soelaas. Er bestaan geen methoden om verarmd uranium onschadelijk te maken. Dat hoogradioactief afval een probleem is wordt breed erkend, maar dat ook de opslag van laagradioactief afval als verarmd uranium een omvangrijk probleem is wordt nog nauwelijks beaamd. Voorstanders van kernenergie moffelen het graag weg, maar ook voor dit kernafval bestaat geen oplossing. Meer kerncentrales betekent meer verarmd uranium en dat betekent onvermijdelijk dat lokale gemeenschappen in de toekomst gedwongen worden om ondergrondse bergingen van vaten met radioactief afval te accepteren. Ook als die gaan lekken, zoals thans in Asse (Duitsland).