Skip to main content
  • 29 december 2023

Zomaar

Weia Reinboud

Oud en nieuw nadert, allerlei mensen gaan ineens aan goede voornemens doen, dingen die ze alle dagen hadden kunnen doen, op zomaar een dag. Nieuwjaar is echt zomaar een dag. Ik heb er veel over gelezen en veel eigenschappen van onze tijdrekening hebben wel iets van logica in zich, maar waarom het jaar op 1 januari begint, ik zou het niet weten. Eerder was het op 1 maart, dat kan je nog zien aan dat een schrikkeldag op de dag vóór 1 maart valt. Maar waarom was het dan op 1 maart? Als het jaar zou beginnen met midwinter of als de zon recht boven de evenaar staat, dat zou ik begrijpen. Maar zomaar ergens een of andere dag?

Nog zoiets zomaars zijn grenzen. Aan de grenzen van de provincie Utrecht kan je zien dat de graven van Holland en de hertogen van Gelderland ooit hebben geprobeerd om Utrecht te omsingelen. Dat was bijna gelukt, alleen bij Amersfoort behield Utrecht een uitweg naar zee. Oorlogen tussen graven en hertogen en dergelijke zijn hier intussen uitgestorven, maar oorlogen om grenzen zijn er op de wereld volop. Meestal slaan die grenzen nergens op. De mensen aan beide kanten van de grens lijken in ontzaglijke mate op elkaar.

Met zomaar wat kleuren doet men alsof het niet zo is. Je wint een wedstrijdje en drapeert rood en wit en blauw om de schouders, je bent sjagrijnig en maakt er blauw en wit en rood van. De dictator zegt wit en blauw en rood, de underdog toont blauw en geel of wappert met zwart en wit en groen en een toefje rood. Macht en geweld die uiteindelijk slechts gevestigd zijn op zomaar. Ik zwaai niet mee.

Vaker niet dan wel heeft men een grens samen laten vallen met een taalgrens. Talen vind ik stikinteressant, maar in de grond zijn het zomaar wat klanken die bij een bepaalde situatie gebezigd worden. Ik zeg ‘hoi’, elders zegt men ‘hyvää’ of ‘níhao’, dus ook een taalgrens tot administratieve grens verheffen berust op iets zomaars.

Met religie is het zo mogelijk nog erger. Als er iets ‘zomaar’ is, dan dat wel. Men kon er niet tegen dat een of ander iets onverklaarbaar was, men verzon een verklaring die nog steeds niets verklaarde, maar wel een naam had, ‘got’ of zo. Daar maakt men een vaandel van en daar gaat men dan achteraanlopen. En als anderen achter een ander verzinsel aanlopen, dan gaat men elkaar de hersenen inslaan.

Straatnamen zijn handig, maar niemand zal zeggen dat ‘die en die straat zus en zo vindt’ terwijl men wel verkondigt dat ‘Nederland zus en zo vindt’. Bij landsnamen eisen sommigen de hele mening op, negeren ze de rest van het meningenspectrum, of eigenen zich dat toe. ‘Nederland’ is niet iets dat iets vinden kan, ‘de Nederlanders’ ook niet en ‘we’ en ‘de mensen’ al helemaal niet. Het gaat steeds om zomaar wat meningen van zomaar wat mensen binnen zomaar wat grenzen – die maar zelden overeenkomen met mijn meningen.

Zodra een zomaarheid op een sokkel gezet wordt, wees op je hoede.