Skip to main content
  • 12 december 2022

Afval maken

Weia Reinboud

Dingen maken is geen exclusieve activiteit van Homo sapiens, maar de mens is er wel heel erg bedreven in. Niet met werktuigen een heel klein beetje extra voedsel beschikbaar maken, niet een heel klein beetje bescherming tegen het weer uitvinden, nee, dit allemaal heel erg veel en alomtegenwoordig. Een groot deel van het aardoppervlak wordt intussen gebruikt voor voedselteelt voor de mens, een groot deel van de mensen woont in veellagige, steeds hogere kunstmatige grotten.

Homo faber – de makende mens, de term is drieëntwintighonderd jaar geleden al gebruikt door Appius Claudius Caecus, de verantwoordelijke voor de eerste snelweg en het eerste aquaduct. Dat aquaduct was er om goed water naar Rome te voeren, om grootschaliger bewoning mogelijk te maken. De snelweg was er om troepen sneller te kunnen verplaatsen. Oorlog als impuls om iets nieuws uit te vinden.

Een deel van die snelweg, de Via Appia, ligt er nog steeds. Stukjes rots zijn nauwkeurig tegen elkaar aangelegd om een tamelijk glad wegdek te vormen. De weg is een beetje gesleten, maar wat geeft dat, want het slijpsel is gewoon zand. Ook weer en wind slijpen rots tot zand. Het zand zou er onherroepelijk gekomen zijn, alleen heeft de rots nu eerst nut gehad voor de mens.

Nut voor de mens, dus dingen maken voor het nut, dus energie steken in het maken van die dingen, dus voedsel verbouwen voor de spieren van de makers. Graan, linzen, olijven en palmkool werden geoogst van met aquaductwater bevloeide akkers.

Een ding is tijdelijk nuttig en wordt vervolgens afgedankt. Romeinse makers (slaven?) maakten een weg, maakten huizen van drie verdiepingen hoog, de weg werd zand en de huizen werden puin. Eigenlijk maakten ze afval.

Wat ze helemaal niet wisten: ze maakten toeristische attracties, want oud afval is heel interessant om te bekijken. Een paar millennia later kun je als toerist over de Via Appia lopen en zien dat die als fietspad niet zo heel comfortabel zal zijn. Dat doen de mensen tegenwoordig beter.

O? Er wordt nog steeds of steeds meer uitgevonden en gemaakt. Voor het nut, voor het tijdelijke nut, want dat het allemaal ooit afval wordt is zonneklaar. Soms wordt iets zand, maar vaak ook niet.

Over de snelweg die langs mijn huis loopt rijden iedere dag meer dan honderdduizend auto’s, waaronder af en toe een reisbus op weg naar Rome. Je hoort ze goed, ondanks een geluidswal. Het geluid dat je hoort is voor een flink deel geraas van de banden, dat wil zeggen dat stukjes band tegen het wegdek slaan, daar kan de band niet perfect tegen, de band slijt. Maar waar blijft dat slijpsel en waaruit bestaat het?

De banden van mijn fiets slijten ook, waar blijft dat slijpsel?

De zolen van mijn sportschoenen zijn na enkele duizenden kilometers helemaal op. Het is kunststof, waar blijft dat, hoe afbreekbaar is het?

Mijn fleecetrui is lekker warm, dat is het nut, de trui is gemaakt van gerecycleerde plastic flesjes, heel mooi. Maar de trui slijt wel. Per wasbeurt komen er miljoenen superkleine vezeltjes los, dus weinig wassen is het devies. Van mijn trui komt het waswater niet in het riool, want we hebben een experimentele inpandige waterzuivering en het afvalwater komt uiteindelijk naast het huis in een zogeheten helofytenfilter terecht. Waar het water verdampt, maar de fleecevezeltjes?

In de badkamer kan ik aan de kleur van het stof zien dat mijn favoriete handdoek voortdurend slijt. Purper, Caecus zou het prachtig gevonden hebben. Katoenvezeltjes zullen wel als voedsel dienen voor kleine beestjes, maar de kleurstof, waar bestaat die uit? Hoe valt die uit elkaar? Hoeveel jaren gaat dat kosten?

En dan zit ik nog aan de kant van de kleine ecologische voetafdruk. De heel andere kant van het spectrum is oorlog, de ultieme afvalmakerij. Grote, zware, ingewikkelde dingen maken om andere dingen zo kapot mogelijk te maken. Het opruimen daarvan kost vele jaren.

Meestal weet je, weet ik, heel erg weinig over het spul dat je gebruikt. Het nut ken je, daarvoor heb je het. Het materiaal, daarvan zijn de details je meestal niet bekend. En de afvalfase, dat is helemaal schimmig. De dingen zijn ook niet gemaakt voor die afvalfase. Fossiele brandstof werd nuttig gevonden, maar het afval blijkt mee te helpen om het klimaat te veranderen. Zodat we hier olijven kunnen gaan kweken, ooit. Nuttig maar niet de bedoeling. Fleecerestjes zijn al aangetoond in het bloed van mensen, dus het zwerft werkelijk alle kanten op. Niet de bedoeling, maar het gebeurt wel.

De mens kan ontzettend veel maken, maar is uiteindelijk de grote onnozele onnadenkende kortzichtige afvalmaker. Niet zo sapiens.