-
24 juni 2001
Broodroof
Het was meen ik in '67 dat ik meereed in een wielercriterium in Leiden, op 3 oktober, een roemruchte dag voor Leiden, zij het niet vanwege die koers. Voor mezelf was het wel heel spannend. Ik reed dat jaar nog in de categorie 'nieuwelingen' mee, die normaal hun eigen wedstrijden hadden, maar aan deze open wedstrijd zouden onder andere ook de bekende Leidse amateurs en profs meedoen. Als 'broekie' was het een hele eer om aan de start te komen met de voor mij grote 'jongens'.
De entourage was zoals elke keer weer adembenemend. We konden ons omkleden in een kleedlokaal van een voetbalclub dat vlak bij het parcours lag, wat een bonte verzameling opleverde van al die mannen met hun strak afgetrainde lichamen, die bizarre kombinatie van spierwitte lijven met donkerbruine armen en benen, die bezig zijn zichzelf te verzorgen. Het is een 'geile' sport, in z'n combinatie van die goed gesoigneerde lijven, de geschoren benen, de opgepoetste glimmende racefietsen, de zacht zoemende fietskettingen en derailleurs, de flitsende kleuren en de wolk van massageolie die om een peleton heen hangt. Wielrennen oogt niet alleen mooi, het ruikt ook lekker. Wielrennen is een sport waar de beoefenaars zich volgens mij, meer dan in menig andere tak van sport, bewust zijn van hun lichaam. Waar iedereen elkaar ook toen al wijs maakte wat je voor voeding moest gebruiken: voedingssupplementen bestonden toen nog niet, het moet in het wielrennen zijn uitgevonden.
Die kleedkamer was voor mij als broekie in deze zware sport de entree in het walhalla. Vol verbazing keek ik om me heen om de sfeer op te snuiven en om te tegelijkertijd te zien wat er allemaal door de anderen werd opgesnoven. Geïmponeerd bezag ik dat spektakel, zonder me af te vragen wat er gebeurde. Toen Tom Simpson een jaar later op de Mont Ventoux overleed werd mij pas duidelijk wat er in die sport nog meer omging, maar was het even indrukwekkend om te zien wat de dood van Simpson voor emotionele weerslag had op iedereen in de wielersport. Die avond reden we een clubwedstrijd en het leek wel of iedereen een goede vriend had verloren, zo teneergeslagen was de sfeer. Ik vond dat een zeldzame ervaring.
Wielrennen is een fascinerende maar ook een waanzinnig zware sport. Ik had in de jaren voor ik me, na lang sparen, eindelijk kon overgeven aan de enige sport die ik echt wilde beoefenen jaren gehockeyd. Wat een idiote tegenstelling bestond er tussen die twee sportwerelden. We speelden op zondag een wedstrijd, twee keer vijfendertig minuten, en haastten ons dan de kantine in. Oefenen deden we op zaterdag eens een uurtje, als we zin hadden. Wat techniek, maar nauwelijks op conditie. We konden moeiteloos meekomen.
Toen ik ging wielrennen schrok ik me dood. In het begin meende ik zo wel mee te kunnen komen op het niveau van de nieuwelingen, ik had wel een goeie conditie, maar dat viel vies tegen. Zelfs in de gewone clubwedstrijden kon ik het peleton niet eens bijbenen en kwam ik keer op keer op afstand binnen. Meer trainen was het enige wat er op zat. Ik voerde m'n trainingen op naar twee, drie keer in de week, maar helaas. OK, na verloop van tijd was het al een hele troost dat ik het peleton kon bijhouden, maar ja daar deed je het toch niet voor. Wielrennen is gewoon geen teamsport, ook al wordt er ook vaak in commerciële teams gereden. Wielrennen doe je voor jezelf. Om te winnen, om de kick van een demarrage waarmee je iedereen van je afrijdt, de kick van het gevoel dat je je lichaam door een barrière heen forceert als je je leeg rijdt om een jagende groep voor te blijven. Afzien: ik heb nog nooit een hockeyer zien afzien, zien lijden als hij achter dat balletje aanholde om weer eens een klap te geven. Wat een sport voor 'watjes' was dat eigenlijk vergeleken met wielrennen.
Bij de amateurs hield het helemaal voor me op. Ik kon het simpelweg niet bijbenen. Ik had door mijn opleiding geen tijd om door de week vier, vijf keer minstens honderd kilometer te rijden en dan in de weekenden aan echte koersen mee te doen. Ik kon het eenvoudig niet combineren. En het talent om te overwegen je helemaal op die sport te gooien had ik ook niet. Ambitie was niet genoeg.
30 jaar later
Een paar weken geleden las ik in de krant dat de wielerbond een medisch onderzoek had gedaan onder wieleramateurs. 95% bleek overtraind te zijn. Het verbaast me dertig jaar later niets. Het wedstrijdniveau lag destijds al zo hoog en is sindsdien alleen maar verder omhoog gegaan. Het ligt zo hoog dat zomaar wat trainen of talent niet genoeg is om die prestaties te halen die je net boven de rest uit tillen. Er wordt dus hard getraind, en nog harder getraind. En uiteindelijk worden er ook andere wegen gezocht om je lichaam naar dat andere, bovenmenselijke niveau te tillen. En daar ontstaat de paradox van een sport waarin de beoefenaars zuinig en trots zijn op hun lichaam, maar tegelijkertijd roofbouw plegen door overtraining en het gebruiken van middelen: doping.
Dat wielrennen meer dan andere sporten wordt geassocieerd met doping is de logische konskwentie van een sport waar, veel meer dan bij de meeste andere sporten, op een breed niveau naar uitersten wordt gezocht. Een idiotie die al snel begon, nadat de eerste wielerwedstrijden werden georganiseerd nadat de fiets was uitgevonden, maar een idiotie die ook fascineerde, en waarmee al snel grote bedragen geld te verdienen waren. Een duik in de wielerhistorie is een duik in een fantasiewereld, waar sponsors van het begin af aan de meest krankzinnige wedstrijden verzonnen onder waanzinnige voorwaarden. Het kon natuurlijk niet uitblijven dat iedereen die daaraan meedeed van alles begon te slikken om dat vol te houden.
Een paar weken geleden werd de Giro d'Italia overvallen door de politie. Met een enorme overmacht werden hotels midden in de nacht overvallen en werden renners wer eens van hun bed gelicht als pure criminelen. Vanuit de renners werd er geprotesteerd, maar wat hield het in? De mediahetze tegen alles wat bij wielrennen naar doping riekt is enorm. Niemand die zich natuurlijk afvroeg wat al die agenten en de officieren van Justitie hadden genuttigd voor ze aan hun aktie begonnen. De wereld draait op dope. Wat wordt er op alle niveaus van de samenleving niet allemaal geslikt en gedronken om de 'ratrace' vol te houden. Maar van topsporters worden door de commercie, de media en de supporters iconen gemaakt die als heiligen hun sport moeten bedrijven: een 'gezonde' geest in een 'schoon' lichaam.
Topsport is natuurlijk een puur commerciële uitvinding, waarin steeds absolutere prestaties gevraagd worden. Sportprestaties zijn handel geworden waaraan te verdienen valt en waarin de individuele prestatie van de gemiddelde sporter niet meer wordt erkend. Het zijn nog slechts media-events: gisteren de Giro, vandaag Wimbledon, morgen de EK-voetbal. Er wordt vorstelijk voor betaald aan de absolute toppers, maar de verdiensten van topsporters zijn evengoed een oorzaak van het grijpen naar middelen die ongezond zijn. Hoewel dat laatste voor mij wel de vraag is. Is doping persé ongezond?
Maar als je miljoenen kunt verdienen met sporten, wie zou dan niet naar de pot met pillen grijpen. Grenzen verleggen is inherent aan sport, maar uiteindelijk een maatschappelijke neurose. En langs de zijlijn staan de hypocrieten afwisselend de sporters op te hitsen of afkeurend uit te fluiten. Het is uiteindelijk net als met drugs. Het verbod op drugs, de 'war-on-drugs' en de strijd tegen doping gaan hand in hand. Het verbod op drugs en doping leidde ertoe dat het in het criminele circuit belandde. Controle op de kwaliteit werd daarmee onmogelijk. En daardoor wordt er ook met doping rotzooi geslikt en met rotzooi geëxperimenteerd. Als je het één verbiedt gaan we iets anders zoeken: met de farmaceutische industrie als lachende derde.
Mijn ervaring was dat de gemiddelde wielrenner heel trots is op zijn lichaam, maar vervolgens adviezen krijgt uit louche, vaak niet medische hoeken. Laat sporters gebruiken wat ze willen, maar zorg voor een goede medische begeleiding. En stop met die onzin waarin nu ook voetballers als De Boer en Davids belanden. Laat ze lekker slikken als ze menen dat ze om een potje voetbal vol te houden nandrolon nodig hebben, maar zorg ervoor dat het gewoon legaal te koop is en dat een arts het controlleert. Begeleiding is beter dan bestrijding. Zoals de gemiddelde opiumroker stokoud kon worden, kan een gewone nandrolonslikker ook wel oud worden.
Als de samenleving topsport wil, geef de sporters dan het recht om op een eigen verantwoorde manier, die prestaties te leveren. En bovenal is het volstrekt belachelijk om sporters te schorsen als ze 'gepakt' zijn. Het is pure broodroof. En het gaat er niet om dat we medelijden moeten hebben met sporters als De Boer, Davids, Frigo of Pantani, velen hebben hun schaapjes allang op het droge, maar in de kern is het pure broodroof om iemand uit zijn beroep te zetten. Waarom horen we de vakbeweging hier eigenlijk niet over? Waarom mag een directeur van KPN, UPC of Philips miljoenen verdienen en ondertussen slikken wat hij wil, maar moet een ander voldoen aan belachelijke normen? Stop die hypocrisie!