-
16 mei 2009
Welk cordon sanitaire?
De knuppel is in het hoenderhoek. Een viertal partijen heeft aangegeven om geen mogelijkheden te zien om samen met de PVV van Geert Wilders een kabinet te vormen. Na het vergelijken van standpunten en verkiezingsprogramma zijn SP, Groen Links, D'66 en PvdA tot de conclusie gekomen dat ze geen basis zien voor een gezamenlijk regeringsbeleid. Is dit een gerechtvaardige keuze of is er sprake van een heus cordon sanitaire?
Een cordon sanitaire als politiek pressiemiddel is niet nieuw. In Nederland werd het middel gedurende het hoogtepunt van de Koude Oorlog gebruikt om de CPN te isoleren. Later werden de Centrum Democraten op dezelfde manier geïsoleerd. Recenter is de isolatie van het Vlaams Blok en het latere Vlaams Belang. Twintig jaar geleden tekenden alle overige Vlaamse partijen een overeenkomst waarin ze besloten iedere samenwerking met het Vlaams Blok uit te sloten.
De beschuldiging van de PVV dat de rest van het parlement een cordon sanitaire rond de partij legt is niet nieuw. In november 2007 wilde de partij een motie indienen om een moslimimmigratiestop af te dwingen. Nadat de andere partijen steun aan het recht om deze motie in te dienen onthielden verspreidde de partij van Wilders een persbericht waarin hij aangaf dat “het cordon sanitaire een feit is”. Maar Wilders riep al eerder dat er sprake zou zijn van een cordon sanitaire. Tijdens het slotdebat op de verkiezingsavond in 2006 vroeg presentator Paul Witteman aan de andere lijsttrekkers wie er met de PVV zou willen regeren. Alle lijsttrekkers zwegen. Volgens een boze Wilders was dat een belediging voor “een heleboel mensen”. VVD-fractievoorzitter Mark Rutte verdedigde zich door te stellen dat hij grote problemen zag bij het sluiten van een coalitie, maar dat hij de PVV zeker niet uitsloot.
“Ik snap wel dat u dat wilt horen, want u wilt de rol van buitenstaander spelen, maar die rol gaan we u niet geven.”
Bij een cordon sanitair proberen de andere partijen een bepaalde partij op alle mogelijke manieren uit te sluiten, bijvoorbeeld door deze partij buiten vergaderingen en commissies te houden. Hiervan is bij de PVV op geen enkele manier sprake. Agnes Kant, fractievoorzitter van de SP, schreef deze week op de SP website dat zij samenwerking met de PVV niet uit sluit. “Op onderwerpen als wantoestanden in de zorg en graaigedrag van topbestuurders werken we prima samen met de PVV”. Maar een incidentele samenwerking in de kamer is iets anders dan samen een beleid uit te stippelen. Ook Wilders’ voormalige collega’s van de VVD werken nog steeds regelmatig samen met de PVV, zowel in als buiten de kamer. Vorig jaar openden beide partijen gezamenlijk een tentoonstelling in de expositieruimte van het Tweede Kamergebouw met werk van onder meer Gregorius Nekschot.
Tijdens de NOVA College Tour zegt Wouter Bos over de PVV: “Alles waar die partij voor staat, staat daar haaks op. Die partij biedt mensen geen kansen, maar neemt mensen kansen af”, aldus de PvdA-minister. Ook Kant geeft aan dat de tegenstellingen de PVV en haar partij onoverbrugbaar zijn. In haar ogen is Wilders “Veel te liberaal. [...] De PVV wil het minimumloon verlagen en de sociale zekerheid verder uitkleden”. Een jaar geleden publiceerde het wetenschappelijk bureau van de SP een themanummer waarin de partij de sociaal-economische visie van de PVV scherp bekritiseerde. Groen Links profileert zich sterk op hun ecologische programma, maar de PVV ontkent het smelten van de ijskappen en spreekt van “pure indoctrinatie over het broeikaseffect”. Waar de PVV zich profileert als de anti-Brussel partij, profileert D’66 zich juist als de pró-Brussel partij van Nederland. Tegenstellingen te over.
De enige die in de Kamer over een cordon sanitair spreekt is de PVV. Op zich niet raar, aangezien de partij zich voortdurend probeert te profileren als dé buitenstaander en een beeld probeert te schetsen van ‘wij tegen de rest’. Het Nederlandse parlementaire stelsel kenmerkt zich door pluriformiteit. Anders dan de Verenigde Staten werken verkiezingen in Nederland niet volgens het ‘winner takes all’ principe. Doordat het voor nieuwe partijen - onder andere door een lage kiesdrempel - relatief makkelijk is om verkozen te worden, zijn er in Nederland relatief veel partijen. Onvrede dat andere partijen niet met je willen regeren is niet alleen een ontkenning van deze parlementaire pluriformiteit, maar het is ook een teken van een slecht korte termijn geheugen. Was het niet dezelfde Wilders die niet met de VVD verder wilde?
Sinds zijn afsplitsing van de VVD heeft Wilders een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Van rechtsbuiten binnen de conservatief-liberale partij heeft Wilders op allerlei vlakken een stevige radicalisering doorgemaakt. Hard neoliberaal beleid, verdere privatisering en meer marktwerking, afschaffing van CAO’s, minimumloon en dergelijke. Ook op democratisch vlak schuwt de PVV een harde opstelling niet. Achter de façade van een ‘beweging’ die de PVV pretendeert te zijn schuilt een totaal gebrek aan democratie. Een kleine harde kern van kamerleden mag het woord voeren en Wilders is zelf het enige lid van zijn partij. Partijdemocratie, interne partijdiscussies en congressen kent de PVV niet. Wanneer je deze feiten op een rijtje zet en dit koppelt aan de harde isolerende opstelling in het parlement kan je de vraag stellen hoeveel waarde Wilders überhaupt hecht aan de parlementaire democratie. Niet alleen inhoudelijk toont de PVV weinig affiniteit met het Nederlandse stelsel. De PVV is momenteel de enige politieke partij die op grote schaal door rijke buitenlandse particulieren en niet-overheid gebonden instellingen wordt gefinancierd. Gezien de gebrekkige democratische ideeën aan de ene kant en zijn harde economische opstellingen aan de andere kant, lijkt het erop alsof Wilders zich kan voegen in de rijen van mensen als Hans Wiegel en Pim Fortuyn. Beiden verklaard voorstander van een zakenkabinet, waarbij kopstukken uit het bedrijfsleven meeregeren en democratische bevoegdheden van het parlement en oppositie worden uitgewist. Kortom, een waar cordon sanitaire!