-
05 juni 2019
Onzichtbaar
In 1978 of '79 hebben we met een hele zwik timmervrouwen, fietsenmaaksters, metaalbewerksters, druksters, meubelmaaksters enzovoort het arbeidsbureau van Utrecht bezet. Mijn baritonsax deed ook mee, pandeksels, fluitjes, serpentine, want het was een vrolijke bezetting. We kwamen ze namelijk nieuw voorlichtingsmateriaal aanbieden. Ontevreden over hoe arbeidsbureaus reageerden op vrouwen die op technische beroepen afkwamen, ontevreden over de beroepsinfo die ze daar hadden en waarin alles over technische beroepen steevast in de hij-vorm was, hadden we gewoon zelf verbeterde versies gemaakt. Heel braaf eigenlijk, want sekseneutraal. 'We' is trouwens de Steungroep Vrouwen in Techniese beroepen, opgericht 1 april 1978.
Ik had met onze zetterij en drukkerij ervoor gezorgd dat onze versie er perfect hetzelfde als hun materiaal uitzag, alleen had ik een net andere schreefloze letter moeten gebruiken, want destijds had je maar weinig letters tot je beschikking en een extra font kostte bergen guldens.
In korte tijd zaten we bij de directeur, die ook wel inzag dat hij helemaal geen punt had. Hij zorgde ervoor dat we naar het ministerie konden en daar kregen we zonder moeite voor elkaar dat wij al hun nieuwe teksten vooraf konden controleren. Ik heb dat een paar jaar gedaan – jaren later kwam ik een keer een tekstje tegen over een of ander technisch beroep en herkende mijn eigen tekstingrepen!
Aanleiding één om dit te vertellen is dat bovenstaand verhaal langskwam in een interview over lang geleden, waarin we ons weer realiseerden hoe weinig er eigenlijk vastgelegd wordt in de tijden die je zelf meemaakt. Zet dus in je jaartallenboek: 1 april 1986!
Aanleiding twee is dat het in kranten soms erg moeilijk is om uit te maken of het over een vrouw of een man gaat. Weliswaar gaat het in allerlei functies in werk, wetenschap, kunsten of bestuur gelukkig vaker over vrouwen dan zeg veertig jaar geleden, maar tegelijk is er een tendens om dat minder zichtbaar te maken.
Er wordt steeds vaker geschreven over timmermannen, fietsenmakers, metaalbewerkers, drukkers, meubelmakers, ook als het over de vrouwen in die beroepen gaat. Dat ligt deels aan de vrouwen zelf, dat ze geen zin hebben om een aparte benaming te bezigen, deels is het gewoon conservatief seksistisch, mannen die geen zin hebben om twee benamingen te bezigen, zo van 'we hadden er toch al een woord voor?' Ja 'timmerman', daar stinken we niet in, net zoals mannen geen 'onderwijzeres' willen heten ook als in het lager onderwijs veel meer vrouwen dan mannen werken. Hoewel, er niet instinken, vrouwen van een volleybalteam hoorde ik in een interview zeggen: 'ieder uit het team deed goed zijn taak.' Hallo, wakker worden, 'ieder' is geen man!
In de krant lijkt het beleid om het niet over 'voorzitster' en dergelijke te hebben, maar dat maakt wel onzichtbaar dat vrouwen vaker en ook vaak voor het eerst, dergelijke dingen doen als kamervoorzitten. Niet aan nieuwe woorden willen voor vrouwen in beroepen enzovoort komt neer op onzichtbaar houden van vrouwen. Dat heeft een lange geschiedenis, er zijn zelfs gevallen van wetenschapsters die geen credits kregen voor hun werk omdat mannen er de artikelen over schreven. Of componistes die publiceerden onder de naam van hun broer!
Het aantal vrouwelijke woorden verminderen betekent vrouwenzichtbaarheid verminderen. Ook al wordt het gebracht als genderneutraler maken van de krant, het is wel opvallend dat dat altijd betekent dat de (voorheen) mannelijke vorm de neutrale wordt. Net zoals genderneutrale kleding nooit over jurken gaat.
Utopisch gezien is genderneutrale taal natuurlijk het best, veel talen op de wereld maken trouwens geen genderonderscheid. Maar de utopie is er nog niet, daarom kan wat mij betreft die genderneutrale taal wel even wachten.
Vrouwen zijn ook op andere manieren onzichtbaar. Het is volop gebruik om in artikelen mensen met alleen hun achternaam te noemen, maar dat is wel altijd de naam van hun vader. De moeders zijn foetsie. In het Spaans gebruikt men dubbele achternamen, dat is al een verbetering, eerst de naam van de vader en dan die van de moeder. Maar kijk goed, dat zijn wel de namen van de opa's, de oma's zijn foetsie.
Traditionele stambomen bevatten alleen mannen. Het begint met een stamvader, naamgever van de familie, en al diens mannelijke nazaten. Dochters worden wel genoemd, maar hun nageslacht niet. Eigenlijk is het een stamboom van Y-chromosomen. Dochters hebben die niet. Het is onder stamboomuitzoekers tegenwoordig wel normaler om geen stamboom maar een zogeheten parenteel uit te zoeken, met ook de nakomelingen van dochters. De boom begint echter wel met een oervader…
Terwijl, als je naar DNA kijkt dan zit dat in de chromosomen maar ook in de mitochondrieën (dat zijn de energiefabriekjes in al onze cellen). En dat DNA komt altijd van de moeder én het komt zowel bij zonen als dochters terecht. Kijk ik bij mijn eigen voorouders dan komt het mitochondrie-DNA van de moeder van mijn moeder en daar de moeder van en zo terug naar een oermoeder. Dan hoor ik dus niet Reinboud te heten maar, voorzover het nu bekend is, Pelser.
Edoch, sjips, die Pelsermoeder heet naar haar vader… Weer onzichtbaarheid.