-
01 september 1991
Ontwikkelingsarcheologie
Wie weet wat ontwikkeling is? Nu eens niet de woordenboekdefinitie, maar wat er eigenlijk bedoeld wordt? Waar komt het begrip vandaan, hoe heeft het zo belangrijk kunnen worden? Welke verborgen aannames schuilen in dat woord?
Al een aantal jaren worden discussies en beleidsnota's over zowel de milieuproblematiek als de ongelijke mondiale verdeling geteisterd door de kreet 'duurzame ontwikkeling'. Deze mode zal een voorlopig hoogtepunt vinden als tijdens de zomer van 1992 de Verenigde Naties in Brazilië een internationale conferentie organiseren over milieu en ontwikkeling. Deze conferentie heet UNCED en moet een vervolg zijn op het Brundtlandrapport "Our Common Future". Verschillende maatschappelijke organisaties, zoals Novib, de Werkgroep Inheemse Volkeren en Vereniging Milieudefensie, hebben al besloten in te spelen op de te verwachten publicitaire aandacht. Zij zullen hun campagnes volgend jaar óók opbouwen rond 'duurzame ontwikkeling'.
Het beantwoorden van de hierboven gestelde vragen is van groot belang bij al die aandacht voor duurzame ontwikkeling. Dit artikel van Wolfgang Sachs, eerder verschenen in het Duitse blad 'EP' en het Engelse tijdschrift 'the Ecologist', is zo'n speurtocht naar de fundamenten van ontwikkeling.
de geschiedenis van een failliet idee
Niet alleen ruïnes van gebouwen verbergen hun geheimen onder lagen van zand en rommel. Ook intellectuele ruïnes worden gedragen door fundamenten die al lang onder het stof van voorbije tijden verdwenen zijn. Archeologen nemen een spatel en werken geduldig verder, laag voor laag, om het bouwplan te ontdekken. Zo is de oorsprong van een vervallen monument te doorgronden. Hoe is het zo ver gekomen? Wat betekent dit alles? Dit zijn vragen die zij zich stellen. Om vervolgens, verrast en onder de indruk, de verhalen van een voorbij verleden te kunnen vertellen.
'Ontwikkeling' is een idee dat tegenwoordig is als een ruïne in het intellectuele landschap. Hoewel onmiskenbaar aan een vroegere periode behorend, overschaduwt zij nog altijd ons denken. Het is tijd om de archeologie van dit idee eens ter hand te nemen.
born in the USA
Die dag teisterden sneeuw en windvlagen Washington, zo kan uit berichten gereconstrueerd worden. Op 20 januari 1949 sprak Harry Truman als president van de Verenigde Staten zijn regeringsverklaring uit. Daarbij definieerde hij het grootste deel van de wereld als "onderontwikkelde gebieden." Zo werd een nieuwe visie op de wereld verkondigd: alle volkeren op aarde hadden dezelfde weg te gaan, de weg die leidt naar dat ene doel ontwikkeling. Wat er onderweg zou moeten gebeuren stond de president duidelijk voor ogen: "grotere produktie is de sleutel tot welvaart en vrede." En was Amerika deze utopie niet al genaderd? Hieraan afgemeten zijn landen onder te verdelen in koplopers en achterblijvers, waarbij "de Verenigde Staten boven alle landen uitsteken met ontwikkeling van industrie en wetenschappelijke techniek."
Eigenbelang als liefdadigheid vermommend, kondigde Truman een programma van technische hulp aan. Dit zou "het lijden van deze volkeren verlichten" door "industriële activiteiten" en het hen verschaffen van een "hogere levensstandaard." Achteraf kunnen we zeggen dat de rede van Truman voor het zuiden het startsein was voor een grootse inhaalmanoeuvre. De bedoeling ervan was te worden zoals het noorden. Na meer dan veertig jaar wedloop blijken nu echter de verschillen groter dan ooit en hebben sommige deelnemers zelfs, in totaal verloren positie, het veld moeten ruimen. Bovendien begint langzamerhand het besef te dagen dat het doel al die tijd misschien wel in een heel verkeerde richting werd gezocht.
economische wedloop
De wereld zien als een grote arena voor economische wedijver, dat was iets geheel nieuws. Voor zowel Engeland als Frankrijk was gedurende de koloniale tijd de heerschappij over de koloniën vooral een culturele plicht. De roeping de beschaving te verspreiden hield niet in dat de koloniale machten onderling niet met een economische wedloop bezig waren. Daarbij hadden de overzeese gebieden hun nut als grondstoffenleverancier en afzetmarkt. Lord Lugard formuleerde dan ook een "dubbel mandaat": natuurlijk was economisch gewin op zich wenselijk, het belangrijkste was echter de verantwoordelijkheid aan te gaan om de "gekleurde rassen" naar een hoger beschavingspeil te leiden. De kolonialisten kwamen als heersers om inboorlingen te besturen, niet als planners om het systeem van vraag en aanbod te verspreiden.
In Trumans visie kwamen de twee opdrachten van het dubbele mandaat samen in het gebod van 'economische ontwikkeling'. Op deze breuk in het wereldbeeld is de universele heerschappij van het begrip ontwikkeling gebouwd. In opvattingen en spraakgebruik van de koloniale tijd was immers alleen van ontwikkeling sprake in overdrachtelijke zin. Zo had het in de 'Colonial Development Act' van 1929 alleen betrekking op de eerste opdracht van het dubbele mandaat; bedoeld werd het economische gebruik van hulpbronnen als land, delfstoffen en houtvoorraden. De tweede opdracht werd omschreven met woorden als 'vooruitgang' of 'welvaart'.
Alleen hulpbronnen konden dus ontwikkeld worden, voor mensen en samenlevingen was dat onmogelijk. In Amerikaanse regeringskringen vond echter nog tijdens de Tweede Wereldoorlog de conceptuele vernieuwing ingang om 'vooruitgang van beschaving' te laten opgaan in 'stimuleren van economie' om daarmee 'ontwikkeling' als centraal thema te introduceren. Het nieuwe wereldbeeld was vervolgens beknopt samen te vatten als: de mate van beschaving in een land is af te meten aan de hoogte van de produktie. Er was geen reden meer om het doel van ontwikkeling te beperken tot hulpbronnen alleen. Ook mensen en complete samenlevingen konden en moesten van nu af aan ontwikkeld worden.
Om de economische plundering van de bodem en haar schatten als ontwikkeling te beschouwen was op zich een erfenis van de op produktie-gefixeerde arrogantie van de negentiende eeuw. Door als truc een begrip uit de biologie te gebruiken werd een simpele economische activiteit opeens gepresenteerd als een natuurlijk iets dat in de lijn van de evolutie ligt. Deze valse beeldspraak is ook terug te vinden in Trumans gebod tot ontwikkeling en rechtvaardigde het universele schema onderontwikkeling/ontwikkeling zich, niet alleen als een doelgericht manifesteren, maar gaf het tevens de onfeilbaarheid aan van een geloofsbelijdenis.
De verschillende culturen van de Derde Wereld worden hierdoor niet gezien als unieke en onvergelijkbare mogelijkheden om het menselijk samenleven vorm te geven. Ze worden allen geplaatst op die ene weg naar vooruitgang. Daarbij zijn ze dan meer of minder geavanceerd, beoordeeld met de criteria van de dominerende landen. Voor deze laatsten is deze versie van de wereldgeschiedenis politiek vleiend en woordkundig onvermijdelijk. Ontwikkeling heeft nu eenmaal een doel. Bij de proclamatie ervan was de dominerende positie van het westen logischerwijs al inbegrepen. Zo is het heus geen toeval dat de inleiding van het 'Handvest van de Verenigde Naties' ("We, the peoples of the United Nations (...)") een echo is van de grondwet van de Verenigde Staten ("We, the peoples of the United States (...)"). Als je over ontwikkeling praat doe je niets anders dan het projecteren van de Amerikaanse maatschappijvorm op de rest van de wereld.
antikoloniaal imperialisme
In de tijd dat Truman zijn toespraak hield onderging de koloniale wereldkaart van voor de oorlog een totale verandering. De Verenigde Staten waren als sterkste natie uit de oorlog te voorschijn gekomen en voelden zich geroepen zich als de nieuwe wereldmacht te manifesteren. Hiervoor was een visie op een nieuwe wereldorde nodig. Aan deze behoefte werd prima voldaan door het concept ontwikkeling. Met dit idee werd de wereld gezien als een homogene ruimte, nu niet meer samengehouden door de politieke overheersing uit de koloniale tijd maar door economische interdependentie.
De Verenigde Staten vestigden hun dominantie niet door het bezit van koloniën maar door de openheid van onafhankelijke landen voor economische invloeden. Het onafhankelijkheidsproces van de voormalige koloniën werd dan ook gestimuleerd. Dit in de hoop dat zij automatisch onder de invloed van de VS zouden vallen. Ontwikkeling was dus het intellectuele instrument dat de Verenigde Staten toestond zich op te werpen als held van de nationale zelfbeschikking, terwijl tegelijkertijd een nieuw type van wereldwijde overheersing opgebouwd werd. Een antikoloniaal imperialisme.
bestaansrecht voor staten
De leiders van de nieuwe naties, van Nehru tot Nkrumah, van Nasser tot Soekarno, accepteerden allen het beeld dat het noorden van het zuiden had en verinnerlijkten het als hun zelfbeeld. Onderontwikkeling was de gedachtenconstructie waarop de nieuwe staten in de Derde Wereld zouden worden gebouwd. Sommige van de nieuwe leiders hadden nog tijdens de strijd tegen het kolonialisme de les over de superioriteit van het westerse produktieniveau geleerd over de omweg via de Sovjet Unie en de Derde Internationale. Dat maakte in essentie niet zoveel verschil. Dat blijkt ook uit een opmerking van Nehru in 1949 (overigens in oppositie tegen Ghandi):
"Het is niet zozeer een theoretische kwestie. Laat het communisme zijn of socialisme of kapitalisme. Het gaat er om welk middel het meeste succes heeft, de noodzakelijke veranderingen brengt, de massa's voldoening geeft en zichzelf kan handhaven (...). Het is zaak de levensstandaard van de massa's te verhogen."
Economische ontwikkeling als belangrijkste doel van de staat, resulterend in het mobiliseren van een land om de produktie te vergroten, los van al het ideologische geschermutsel: dat paste uitstekend in het westerse wereldbeeld dat de aarde maakte tot die arena voor economische wedijver.
blauwdruk
En als bij alle competitie liet de professionele begeleiding niet lang op zich wachten. De Wereldbank zond in juli 1949 de eerste van haar ontelbare missies naar Colombia. Terug in Washington concludeerden de ontwikkelingsdeskundigen:
"Sporadische en kortetermijnpogingen kunnen het algemene beeld nauwelijks verbeteren. Alleen door een omvattende aanpak van de gehele economie, samen met sectoren op het gebied van onderwijs, gezondheid en voeding, kan de vicieuze cirkel beslissend doorbroken worden."
Uitbreiding van de produktie betekende kennelijk niets minder dan het omvormen van hele samenlevingen. Had ooit een staat een ingrijpender doel gekend?
Van toen af ontstond een ongekend aantal adviesbureaus en overheidsinstanties die zich met allerlei aspecten van het leven bezighielden. Ze telden, organiseerden, gaven orders, grepen in en offerden; allemaal uit de naam van ontwikkeling. Daarbij lieten ze zich leiden door zogenaamde theorieën, welke we achteraf beter als collectieve hallucinaties kunnen bestempelen. Tradities, ordeningen, gewoontes, het hele sociaalculturele bouwsel dat een samenleving is, het verdween allemaal in de mechanistische modellen van de planners. Op deze manier waren de deskundigen in staat wereldwijd dezelfde blauwdruk voor institutionele verandering toe te passen. Het patroon ervan was gebaseerd op 'the American Way of Life'. Sinds de Tweede Wereldoorlog werden ingenieurs uitgezonden om samenlevingen te ontwikkelen, een zaakje dat rond zou komen in een paar jaar. Of hoogstens enkele tientallen jaren.
een idee aan flarden
Aan het eind van de jaren zestig verschenen er diepe scheuren in het gebouw dat omwille van ontwikkeling opgericht was. De internationale elite, lang bezig het ene ontwikkelingsplan op het andere te stapelen, begon nu toch wat bedenkelijk te kijken. Zowel bij de ILO als de Wereldbank begonnen de deskundigen zich te realiseren dat met een hoger produktieniveau niet zoveel bereikt werd. In de schaduw van de welvaart nam de armoede toe, werkloosheid bleek resistent tegen economische groei en de voedselsituatie verbeterde niet door het bouwen van staalfabrieken. Het werd overduidelijk dat de gelijkschakeling van economische met sociale vooruitgang een puur verzinsel was geweest. Als president van de Wereldbank beschreef Robert McNamara in 1973 de situatie kernachtig:
"Ondanks een decennium van ongeëvenaarde groei van het Bruto Nationaal Product (...) hebben de armste delen van de bevolking relatief weinig voordeel daarvan ontvangen. Het zijn hoofdzakelijk de bovenste 40% die ervan hebben geprofiteerd."
Maar nauwelijks had hij het falen van Trumans strategie geaccepteerd of er werd een nieuwe doelgroep met een nieuwe ontwikkelingsstrategie uitgeroepen: kleine boeren en plattelandsontwikkeling werden nu het motto. Ontwikkeling als idee werd niet verlaten, de toepassing ervan werd domweg nog verder uitgebreid. Op deze manier werden vervolgens in snelle opeenvolging werkloosheid, ongelijkheid, armoede, basisbehoeften, vrouwen en uiteindelijk ook het milieu tot 'problemen' gemaakt om ze met een ontwikkelingsstrategie te kunnen bedenken.
De bedoeling van het begrip ontwikkeling explodeerde en had in het vervolg te maken met een onoverzichtelijke hoeveelheid tegenstrijdige praktijken. Het hele ontwikkelingscircus werd een zichzelf aandrijvend apparaat. Aan de ene kant doken voortdurend nieuwe crisisverschijnselen op, aan de andere kant werden steevast nieuwe probleemoplossende strategieën ontworpen. Ook verschoof de achterliggende motivatie van ontwikkeling langzaam. Een groeiend koor meent dat ontwikkeling niet was bedoeld om economische groei te bevorderen, maar er juist tegen zou moeten verdedigen. De spraakverwarring is compleet, het begrip onherkenbaar aan flarden.
ruimte
Van ontwikkeling rest weinig meer dan een vormloos, amoebe-achtig woord. Zonder concrete betekenis, met vervagende contouren, blijft het toch een veelgebruikt woord. Dat komt vooral omdat het nog steeds een positieve klank heeft. Wie het uitspreekt zegt eigenlijk niets, maar claimt wel de allerbeste bedoelingen.
Hoewel het zonder inhoud is heeft het dus toch een functie. Het rechtvaardigt ingrepen uit naam van een verder gelegen doel. Ontwikkeling houdt in dat er koplopers zijn die de achterblijvers de weg wijzen. Het suggereert dat vorderingen planmatig handelen vereisen. Zelfs zonder economische groei in gedachten te hebben wordt met het praten over ontwikkeling een beroep gedaan op waarden als universalisme, vooruitgang en maakbaarheid. Het is onmogelijk om aan de invloed van Truman te ontsnappen.
Deze erfenis is een inperking. Het weerhoudt mensen in Michoacán, Yorubaland, het zuidelijk halfrond ervan hun eigen recht te onderkennen. Waarbij ze zich niet langer zouden classificeren volgens het schema achterlijk/ontwikkeld maar zich kunnen verheugen om hun verscheidenheid en vitaliteit. Ontwikkeling betekent dat gekeken wordt om te zien wat er ontbreekt. Het belemmert de mogelijkheid oog te hebben voor alle mogelijke alternatieven. Benadrukt moet worden dat het tegenovergestelde van ontwikkeling allerminst stagnatie hoeft in te houden. Ghandi's 'swaraj' en Zapata's 'ejidos' laten zien dat er in iedere cultuur opvallende mogelijkheden voor verandering zijn.
Simpele schema's als achterlijk/ontwikkeld en traditioneel/modern zijn in ieder geval ook al bespottelijk gezien de doodlopende weg van vooruitgang in het noorden. De economie zal er noodgedwongen gecorrigeerd moeten worden omdat anders de milieuproblemen onoplosbaar zullen blijven, van lokaal vergiftigde bodems tot het mondiale broeikaseffect. De visie van Truman wordt dus door de geschiedenis achterhaald. Als argument telt daarbij kennelijk niet het oneerlijke karakter van de wedloop, maar de afgrond waarheen deze overduidelijk voert.
Ooit was het begrip ontwikkeling een indrukwekkend monument dat internationaal geestdrift opriep. Vandaag is het totaal vervallen. Er dreigt instortingsgevaar. De ruïne is een sta-in-de-weg en ontneemt het zicht op een levensvatbare toekomst. De taak is de rommel opzij te schuiven om zo weer ruimte te hebben voor het creëren van andere mogelijkheden.
Wolfgang Sachs
(vertaling: Wouter van Eck)
Wolfgang Sachs
Wolfgang Sachs (geboren 25 november 1946) is onderzoeker, schrijver en universitair docent op het gebied van milieu, ontwikkeling en globalisering.
In 1992 was hij redacteur en co-auteur van het boek The Development Dictionary: A Guide to Knowledge as Power (Londen: Zed Books), inmiddels een 'klassieker' in (post-)ontwikkelingsstudies, die in een dozijn talen is vertaald.