-
06 augustus 2023
Vader en terrorist
Eens per maand stuur ik aan mijn jongste zoon in Finland een brief. Boven op elkaar gelegd vormen ze één verhaal: dat van mijn leven toen ik net zo oud was als hij nu. Het idee om de brieven te gaan schrijven en versturen kwam bij me op toen hij verzuchtte dat hij al 22 was en zijn leven veel te snel voorbij ging.
In de eerste brief vertelde ik hem dat ik me op mijn 22e ook zo gevoeld had. En dat ik achteraf vast heb moeten stellen dat dat zo voelde omdat mijn leven tot dan toe nog niets voorstelde. Ik beloofde hem een verslag te schrijven van mijn leven tussen mijn 22e en 26e: van een periode waarin geen facet van mijn leven hetzelfde bleef, een tijd aan het eind waarvan het voor mij moeilijk was te zien dat ik nog dezelfde mens was als die van 22.
De moeilijkste fase van het verhaal dat ik aan mijn zoon schrijf moet nog komen: die waarin ik mij afvraag wat mij bezielde om vanuit een huisje-boompje-beestje-bestaan vrij abrupt aktief te worden in de beweging van de jaren tachtig. Was die bezieling niet negatief? Wilde ik niet gewoon wraak nemen op een jeugd waarin ik maar weinig deel had gehad aan de dingen waaraan ik mijn leeftijdgenoten meende te hebben zien deelnemen?
Was ik een meeloper? Of appelleerde wat er in het kader van De Beweging gebeurde aan iets dat ik mijn hele leven tot op de dag van vandaag, dus inclusief die eerste 22 jaren, heb beschouwd en gevoeld als iets dat een wezenlijk deel van mij uitmaakt. Waarom kies ik ervoor om als een van de laatsten uit de begintijd van Konfrontatie, dit medium in de lucht te houden? En waarom wil ik dat mijn jongste zoon weet waarin en met wie ik ‘aktief’ ben geweest en nog steeds ben?
Tot zover mijn eigen zegje als vader en terrorist.
Ik zou nooit een documentaire onder die noemer hebben gemaakt en voor uitzending goedbevonden. Ik zou twee verschillende documentaires hebben gemaakt: eentje over de vader en de andere over de terrorist. En ik zou over allebei de regie strak in handen gehouden hebben. Want in de docu over Hans Krikke wordt de kijker opgezadeld met een zoon die niet vraagt of zijn vader een terrorist was maar wat voor een vader.
Het aktivistische verleden -over het leven van Krikke na Opstand worden we niets wijzer- van de vader lijkt de zoon niets te interesseren. Deze laat als cineast ook de kijker maar raden naar de context van de archief- en nagespeelde beelden die in razend tempo worden getoond. Het geheel ademt op zich al haast, en snelle wisselingen van plaats -opeens zijn we in Zwolle en dan weer in Wales- dragen alleen maar bij tot de chaos.
Krikke had zijn zoon een -nogmaals door hemzelf geregisseerde- docu moeten laten maken over zijn traumatische jeugd en daarna had hij een pas op de plaats -en feitelijk dus een tweede film- moeten maken om de kijker aan de hand mee terug te nemen naar het Amsterdam van toen.