Skip to main content
  • 23 maart 2006

Op de film in de Febo

JoopFinland

De nieuwste film van Aki Kaurismäki is uit. Ik weet niet of ie in Nederland te zien zal zijn, heb ook geen idee onder welke titel. Als ik de Finse vertaal, krijg je "De Lichten van de Voorstad” of zoiets. Belangrijker is dat het Kaurismäki's laatste zal blijven, en nog belangrijker is dat het -veel meer dan de vorige- 'n politieke film is.

In de film zien we het van de regisseur bekende kleurenpalet met veel tinten rood en blauw en luisteren we naar het doortrekken van 'n toilet, het openen en sluiten van de deuren van een lift, kortom horen we alles wat we van Kaurismäki gewend zijn te horen. Maar de warme kleuren en de aangename stilte zijn niet gekozen om ons 'n prettige avond in het filmhuis te bezorgen. Na enige tijd benadrukken zij het inktzwarte pessimisme dat de maker dreef. Was de vorige “Kaurismäki”, “De Man zonder Verleden” waarmee hij in 2003 het festival van Cannes won, er eentje met 'n happy end, deze laatste eindigt letterlijk op de vuilnisbelt.

Finnen zijn van nature niet babbelziek en dus zijn lange dialogen sowieso zeldzaam bij Kaurismäki. Maar in “De Lichten van de Voorstad” is het echt beklemmend stil geworden tussen de mensen. Zelfs voor vloeken neemt men niet meer de moeite. Op de hoofdpersoon na heeft niemand 'n naam en die hoofdpersoon lacht zegge en schrijve één keer. Hij zit onschuldig in de gevangenis en vangt tijdens het luchten de eerste warme zonnestralen van het voorjaar op zijn gezicht. 'n Prachtig beeld. Wie ooit rond deze tijd van het jaar in Finland geweest is, heeft dezelfde lach overal gezien.

Koistinen, zo heet 'ie, is beveiligingsbeambte, zo heten ze, de loosers op de vrije markt. In de wereld zijn nog twee beroepen over: pooier en bewaker. De eerste steekt zich in feestkleding, de tweede in uniform, de tweede bewaakt het bezit van de eerste. Het komt dus niet veel voor maar wanneer Koistinen iets zegt, of het nou tegen zijn geliefde is of tegen de politie, heeft 'ie het over “voorlopig”. Voorlopig kan hij nog niet voor zichzelf beginnen, voorlopig woont hij in 'n kelder, op de vuilnisbelt gaat hij voorlopig nog niet dood en blaast er vervolgens zijn laatste adem uit. Koistinen vreet alles van zijn bazen en verzet zich niet tegen zijn lot omdat hij zich vrij waant. De man weet niet en wil niet weten dat op de vrije markt maar één ding vast staat en dat is dat wie arm is, arm blijft.

De Amerikanen werden in de jaren twintig van de vorige eeuw zoetgehouden met de uitspraak “prosperity is just around the corner” en een eeuw verder loopt ook Finland blind achter geld en hebbedingetjes aan. Kaurismäki woont 's winters in Portugal en zegt in een interview: “Ik heb Finland naar de verdommenis zien gaan en heb hier in Portugal gezegd tegen wie het maar horen wil, dat het hier dezelfde kant op gaat. Het was alsof ik middenop een vierbaans autoweg auto's stond tegen te houden. Einde verhaal.”

Kaurismäki is in eigen land niet populair, ik keek bijna alleen naar zijn afscheidsfilm. De Finnen nemen hun wereldberoemde zoon kwalijk dat hij 'n beeld van het land geeft als zou het van alles verstoken zijn behalve dronkelappen en autowrakken. Voor mij als immigrant is juist het meest fascinerende aan de films van Kaurismäki dat ze de werkelijkheid van dit land voor de volle honderd procent weergeven. Na de aftiteling draait die film lekker door, ik stap bij wijze van spreken uit de bioscoop zo de crew in... Het is alsof de regisseur zijn camera in een Febo heeft aangezet en de filmrol op zijn dooie gemak volschiet, reality-tv pur sang.