Skip to main content
  • 20 augustus 2019

App Stein

Godelieve Vandamme

En zo gaat het criminaliseren van pedofilie maar door en door. De affaire rond de app Stein brengt ook de laatste en meest indolente netgruwelaars in het geweer. Crook of niet, en omringd door crooks of niet, is het echter lerenswaard om terug te lezen wat de gezelfmoorde chanteur van de Groten der aarde ooit ter berde bracht omtrent kinderliefde (1). Want niet zo heel lang geleden was het dus geen misdaad om – met wederzijdse instemming en buiten de context van macht- verliefd te zijn onder de zestien. Niet op een sullige leeftijdgenoot maar op een spannende grote mens.

Ik ga hier putten uit eigen ervaring maar eerst even refereren aan grote en kleine letterkunde die gewijd is geweest aan deze vorm van affectie. Beginnen we natuurlijk bij Lolita. Kwam uit in 1952 en werd zo populair dat het in de zeventiger jaren bij de legendarische ECI-boekenclub in het pretpakket zat. Maar toen had ik het werk van Nabokov al gelezen. Als twaalfjarige. Dus vanuit het perspectief van de twaalfjarige. Heerlijk vond ik het. Wat een verademing na al het gelees over volwassenen die elkaar krijgen maar voor de gulzige meisjes van mijn leeftijd niets overlieten. Alleen die puistenknapen uit de schoolklas dan…

In Vlaanderenland deed mijn favoriete auteur Boon er nog een schepje bovenop. Lolita is een keukenmeidenroman vergeleken bij wat in de moerstaal aan ons voorgetoverd werd, in de hoedanigheid van Student Steivekleut en Mieke Maaike. Mieke Maaike’s Obscene Jeugd liet geen register onberoerd, geen standje onbesproken (2). Mieke Maaike was geen meiske maar een Mata Hari, een Madam magica van de liefdeskunst. Iemand om een voorbeeld aan te nemen indien je van plan was om erotiek en sexualiteit in je leven serieus te nemen.

Zulks las ik en wat deed ik dan zelf? Wij hadden Segge en zijn vrouw Cathalijne. En het dorp onder Gent waar ik opgroeide. En mijn elf jaren. Segge was een robuuste man in een wit overhemd boven een bruine broek die kleurde bij zijn bruine korte krullen. Segge speelde trompet en gaf ons een tamboerijn en dan speelde hij niet van hupsakee maar de sterren van de hemel. En Segge had een staande woonwagen, in een nog kleiner dorp nog meer verscholen ergens in de Vlaamse Ardennen. Daar werden wij in het weekeinde door Segge en Cathalijne verwend. De jongens van die puisten mochten de wagen opknappen en in de tuin sodemieteren, wij meiskes werden door Segge getekend.

De man tekende ons. Op onze rug gezien. Hoofd en nek en ruggetje tot en met onze billen. Nooit benen of armen of voeten. Segge deed zijn beste best op ons achterste. Hij had daar iets mee. In de tekening kregen ze een steeds prominenter plaats. In feite werd de hele schets een bilpartij. De tekensessie startte in de kleren maar gaandeweg het uurke dat hij aan ons het stuk werkte, lieten zowel wij meiskes als Segge onze broekjes zakken. Uiteindelijk hoorden wij de tekenaar dan zuchtend roepen dat ‘het gereed kwam’ en wij ons mochten omdraaien. Het aanschouwen van Segge’s enorme tent gaf mij telkenmale een gevoel van fierheid. Ik met mijn elf jaren was hier en met hem geen blaag maar de oorzaak van de lichtjes in zijn ogen.

Segge raakte ons nooit aan. Dat was voor Cathalijne. Een struise blonde, met vingers zo warm als een poezelijf. Bij Cathalijne ging het niet om het kontje maar om het vingerwerk. Zij leerde ons dat onze vingers er niet waren om patatten mee te snijden. Zij noemde het tegen ons een ‘lesje in bloemschikken’. Ook bij Cathalijne werden wij fier. Aan het eind, wanneer onze vingers alles in beweging hadden gebracht, griende zij het uit. Met lange uithalen en diep vanuit de keel. Dat was nog eens iets anders dan een moeder of een buurvrouw die blerde en vloekte omdat de meiskes met strontvoeten over de pasgekuiste keukenvloer holden!

Maak ze af, de app Steins van deze wereld. Maar koester de kinderliefde…

(1) zie hier.
(2) Mieke Maaike's obscene jeugd is een parodistische pornografische novelle van Louis Paul Boon gepubliceerd in 1972. De ondertitel luidt: Een pornografisch verhaal, voorafgegaan door een proefschrift "omtrent en in het kutodelisch verschijnsel bij aankomende kindwijfjes", waarmee student Steivekleut promoveerde