-
01 september 1991
Het einde van het communisme: via de perestroika naar de vrije markt
Een mogelijk bloedbad en nog jaren van onderdrukking van democratische rechten is ze bespaard gebleven. De niet meer te stuiten ondergang van een achterhaald staatssysteem had ten koste van nog meer slachtoffers misschien nog wat vertraagd kunnen worden, maar had geen andere richting meer kunnen krijgen. Het van zijn inhoud beroofde ideaal van een communistische samenleving was allang niet meer terug te vinden in de maatschappelijke realiteit en bestond alleen nog uit met de Oktoberrevolutie verbonden rituelen en symbolen uit het verleden.
De Sovjet Unie lijkt dood te zijn en daarmee de eerste poging om het communisme te verwezenlijken. Het verbod en de mogelijke opheffing van de CPSU in het land van de Oktoberrevolutie markeert deze ondergang het duidelijkst. Er lijkt op korte termijn geen zicht meer te bestaan op andere ontwikkelingen en de rol van de Sovjet Unie als tegenhanger van het imperialisme lijkt ook verloren.
een staatsgreep, geen militaire coup
Over het aandeel van Boris Jeltsin, van de massamobilisatie en van de harde opstelling van het Westen (nadat het aanvankelijk een terughoudende houding had ingenomen) bij het mislukken van de staatsgreep, zal op basis van verdere informatie gediscussieerd kunnen worden. Maar dat hij in feite mislukt is dankzij de acteurs zelf, die hem consequenter en beter georganiseerd hadden kunnen uitvoeren lijkt duidelijk. Ze hebben de middelen die hen ter beschikking stonden binnen het leger, de Partij en het staatsapparaat niet gebruikt. Vitale punten werden niet vanaf het begin bezet en in het leger en de instellingen werden geen mensen vervangen.
Het wordt steeds duidelijker dat velen binnen het leger en het bestuursapparaat in eerste instantie een afwachtende houding innamen en zich daarna (de meesten deden dat pas op de derde dag, op woensdag) tegen het "Comite voor de Noodtoestand" keerden, toen duidelijk werd dat die maar weifelend reageerde, de tegenmobilisatie gewoon liet doorgaan en zelfs krampachtig pogingen deed om de schijn van een "democratische staatsgreep" hoog te houden. Gezien de organisatie van het verzet, die een dag later begon, zou het met geweld doorzetten van de noodtoestand alleen nog maar met een enorme militaire inzet en veel slachtoffers zijn gelukt. Het Comite had dat middel op dat moment (op dinsdag 20 augustus) nog kunnen gebruiken, maar heeft dat niet gedaan.
Alle, deels hilarische, opmerkingen over het dilettantistische karakter van de actie lijken net zulke missers als de samenzweerderige complottheorie, die er vanuit gaat dat het Westen baat bij deze afloop had. Het theatrale verloop van deze drie dagen (de in memoriams voor Gorbi, de eerste overeenkomsten met het Comite, vervolgens het optreden van Jeltsin als ongewapende volksheld en daarna de klaaglijke afgang van het Comite) lijken niet echt in scene te zijn gezet. De feitelijke achtergronden van de problemen zijn de politieke en economische situatie, waar de Unie zich in bevindt.
Vermoedelijk heeft het "Comite voor de Noodtoestand" het afzetten van Chroetsjov in 1964 als voorbeeld gehad, wat toen het gevolg was van een interne strijd om de macht. Uit de verklaringen van Gorbatsjov blijkt dat het Comite hetzelfde voor ogen heeft gehad als toen, namelijk het vrijwillig terugtreden en het accepteren van de actie. Maar in 1991 was de Partij niet meer almachtig en moest Gorbatsjov niet alleen de krachten binnen de Partij in evenwicht zien te houden, maar had hij ook nog te maken met sterke maatschappelijke tegenkrachten: de problemen met de Republieken en met het nieuwe machtscentrum rond de "hervormer" Jeltsin. De poging om de staatsgreep via een machtswisseling in de Partij uit te voeren, betekende een onderschatting van de maatschappelijke problemen, net zoals de macht van de Partij werd overschat.
het westen als steunpilaar
Of Jeltsin nu inderdaad de volksheld is, zoals hij nu gevierd wordt? Hij lijkt in ieder geval iets geriskeerd te hebben, want waar hij later ook op kon steunen, als de coupplegers waren geweest waarvan ze nu beticht worden, dan was zijn leven niet alleen in gevaar geweest als hij wel tijdens het eerste half uur was gearresteerd, maar ook in de volgende 30 uur tijdens de grote mobilisatie. Maar op dat moment had hij al een machtiger kracht achter zich dan de gemobiliseerde massa, namelijk het gesloten blok van de westerse industriële NAVO-landen.
Naast verbale distancieringen hadden deze weliswaar tegen het Comite gezegd dat een eventuele samenwerking niet uitgesloten was, maar na een verdere inschatting van de situatie zijn ze toch snel tot het inzicht gekomen dat er niet veel steun was voor de actie van het Comite. Tot de snelle koerswijziging van Bush richting Jeltsin en het isoleren van het Comite, waar de VS-regering al enkele uren na de coup contacten mee onderhield, werd maandagavond besloten en dit werd op dinsdag bekend gemaakt. Tot dat moment was de mobilisering tegen de noodtoestand nog nauwelijks op gang.
Over de betekenis van de contacten tussen Bush en Jeltsin schreef de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) van 23.08.91: "De informatie van de Amerikaanse geheime diensten en van de satellieten van het Pentagon leverden de eerste 24 uur nog geen duidelijk beeld op. Er waren echter wel signalen van onderlinge onenigheid in het Kremlin. De aanleiding om van richting te veranderen kwam van Jeltsin. Enkele uren na de coup belde hij Amerikaanse zaakgelastigden in Moskou op en verzocht hen om openlijke steun uit Washington. Dat herhaalde Jeltsin later tijdens een telefoongesprek met Bush ...."
De mythe van een succesvolle volksrevolutie is echter al verbreid. De tegenwerping dat het aarzelen van het Comite net zoveel heeft bijgedragen aan het mislukken van de coup en dat de tegenmobilisering pas grotere vormen aannam (op woensdag) toen de staatsgreep in feite al mislukt was (nadat de generaals zich niet achter het Comite wilden opstellen); de tegenwerping dat de algemene stakingsoproep van Jeltsin niet echt algemeen opgevolgd werd - deze tegenwerpingen zullen de mythe niet meer aan de kant kunnen schuiven, maar ze zijn wel van belang voor een juiste beoordeling van de maatschappelijke drijfkrachten achter de veranderingen.
Er is wel gespeculeerd over de vraag of de coupplegers het "Chinese model" hebben nagestreefd. Zeker militair gezien gaat deze vergelijking echter niet op. Als de Chinese leiding in juni 1989 net zo terughoudend had gereageerd als nu het Comite, dan was waarschijnlijk ook daar de Partij uit elkaar gevallen. Het gevaar van een in het hele land uitbrekende democratiseringsbeweging leek de Chinese machtshebbers ook niet te bedreigen, wel de beginnende verzwakking van Partij en Staatsleiding door een mogelijk opkomende Perestroika. Maar deze werd door de bloedige onderdrukking verhinderd. In de Sovjet Unie vond het omgekeerde plaats: hier was de Perestroika op een dieptepunt beland en een volksmobilisatie bij een eventuele militaire coup zou (op de opstandige republieken na) in Rusland zeker in de kiem zijn gesmoord.
"volksrevolutie"
De mythe van volksrevoluties heeft in de Sovjet Unie al een lange historie: de Oktoberrevolutie gold in de gangbare Russische voorstellingen als een volks-, een arbeiders- en een boerenrevolutie en niet als een toevallige samenkomst van omstandigheden, die het een relatief kleine groep bolsjewisten mogelijk maakte om de staatsmacht omver te werpen. Het snelle verlies aan vertrouwen in de burgerlijke regering-Kerenski, die na de Februarirevolutie het verval van het tsarenrijk niet kon voorkomen; het ineenstorten van het leger tijdens de Eerste Wereldoorlog; de radicalisering van de revolutionairen op straat tijdens de overgangsperiode; de grote apathie en passiviteit van de volksmassa als gevolg van de oorlog en de honger; en de bijzondere politieke situatie een jaar voor het einde van de wereldoorlog waardoor het gevaar van een interventie niet zo groot was. Dankzij de grote zwakte van de tegenstander konden de Bolsjewieken deze revolutionaire omwenteling in een handomdraai bewerkstelligen. Maar juist deze zwakte van het land en het ontbreken van een verankering in het volk van deze revolutie, leidden vervolgens tot de dictatoriale poging om het socialisme van boven af in te voeren.
De leiders van de staatsgreep van 19 augustus 1991 komt de twijfelachtige eer toe dat door het mislukken van hun aktie het politieke en economische verval van de Sovjet Unie zo sterk is versneld dat zelfs de Chinese variant niet meer haalbaar was. Op deze bodem van verblekende revolutionaire mythes uit het verleden is in korte tijd alweer een nieuwe legendevorming begonnen rondom de tegenrevolutie, die al eerder in Oost-Europa was begonnen. Alles wat nog kan worden geidentificeerd met de gehate symbolen van het communisme, kan worden weggeveegd en de overwinnaars doen aan dat wraaknemen mee. Hoe weinig geciviliseerd en hoe rechts het daarbij toegaat liet de televisie vorige week zien toen Jeltsin bij decreet de acclamatie liet aannemen waarmee het onderzoek naar de betrokkenheid van de CPSU werd mogelijk gemaakt.
Op dit moment is de situatie in de Sovjet Unie zo ver, dat er in het moederland van het reële socialisme, ondanks een andere revolutionaire traditie dan de andere Oosteuropese landen, geen tegenkrachten meer tegen deze ontwikkelingen zijn te mobiliseren. De ontmanteling van het staats- en partijapparaat van de CPSU verloopt zonder tegenstribbelen. Linkse mensen, die nu onthutst zijn over het verwijderen van de communistische symbolen, zullen alleen nog door het zoeken van historische fouten kunnen begrijpen wat voor de meerderheid van de bevolking allang duidelijk is: het begin en het einde.
het ergste komt nog
Een gangbaar ritueel binnen linkse stellingnames ten aanzien van de staatsgreep in de SU is dat men deze wel veroordeelt, maar tegelijkertijd het Westen de schuld geeft van deze ontwikkelingen, omdat Gorbatsjov financieel niet genoeg gesteund is: "Gorbatsjov was op weg naar een democratisch socialisme, maar jammer genoeg heeft hij daarbij van de westerse staten tijdens de economische top niet de nodige economische ondersteuning gekregen om deze koers succesvol te kunnen laten zijn." Om de monetaristen er nu over te bekritiseren dat zij het democratisch socialisme niet bevorderd hebben is natuurlijk lachwekkend.
Er achter zit een redenatie waarbij met het overnemen van het begrip "socialistische markteconomie" de realiteit in de Oosteuropese landen wordt genegeerd. Afgezien van de beginjaren van de Perestroika is de theoretische discussie over markteconomie en socialisme allang geen deel meer van de sovjet-politiek. Dat komt onder andere door de neergang van de economie en het mislukken van belangrijke planningen. De afschaffing van de planeconomie, de opheffing van de Comecon als binnenmarkt en het afschaffen van prijsbindingen heeft tot deze ineenstorting geleid. Door het invoeren van markteconomische elementen is de (bureaucratische) planeconomie buiten werking gezet en dit leidde vervolgens tot grote "aanpassingskosten" (werkeloosheid, loonsverlagingen, het ineenstorten van de gezondheidszorg en het sociale systeem, de ontwikkeling van een woningmarkt), die werden afgewenteld op een groot deel van de bevolking, zonder dat er een met het Westen vergelijkbare markteconomie zichtbaar werd.
In het gunstigste geval zijn enkele gebieden zoals Tsjecho-Slowakije in staat om aansluiting bij de EG te vinden. Voor de meeste Oosteuropese landen - en met het uiteenvallen van de USSR zal dat ook voor vele republieken daar gelden - betekent dit dat ze zullen terugvallen naar het niveau van Derde Wereld-landen langs de grenzen van West-Europa. Naast de veel dieper en verder in het verleden gewortelde nationalistische en racistische gronden, zijn dit de belangrijkste oorzaken van het toenemende aantal nationalistische conflicten in Oost-Europa, want naast het racisme van de staten en republieken onderling speelt daarbij mee dat ook de oriëntatie van de EG op Oost-Europa economisch en racistisch bepaald is: de Baltische staten, Bohemen en Moravië in Tsjecho-Slowakije, en Slovenië en Kroatië horen historisch en cultureel nu eenmaal meer bij de Europese cultuur dan de Slaven en de Aziaten.
de weg naar de markteconomie
In de Sovjet Unie hebben leidende economen geloofd dat de markteconomie, die elders een orde is die in vele decennia gegroeid is, net als de "commando-economie" eenvoudig in te voeren was. Dat valt onder andere af te leiden uit het "500 dagenplan" van Shatalin. De poging om zo markteconomische elementen in te voeren, heeft geleid tot wat we nu aan chaos en wildgroei zien.
De economische ingrepen van de laatste jaren hebben ernstige gevolgen gehad. De handel tussen de Comecon-landen onderling is na de opheffing ervan teruggevallen van 52% tot 20%, terwijl tegelijkertijd de wereldhandel maar met 5% toenam, en doordat deze handel op basis van de wereldmarktprijzen gaat en betaald moet worden in verhandelbare valuta (en dus niet meer in roebels) heeft dit nog meer gevolgen gehad. Een dalende produktie (12%) en dalende investeringen hebben tot een kleiner marktaanbod geleid en tegelijkertijd zijn door het vrijgeven van groothandels- en kleinhandel-produkten de prijzen met 50% gestegen. Dit jaar wordt een inflatie van 100% verwacht.
Het "Comite voor de Noodtoestand" beklaagde zich in zijn verklaring over de gevolgen van deze "chaotische en spontanistische roetsj naar een markteconomie" en beloofde de "scherpe inbreuk in de levensstandaard van de meerderheid van de Sovjetburgers" te zullen bestrijden. Door de prijzen te bevriezen en de lonen en de pensioenen te verhogen en door extra waren op de markt te brengen hoopte men populariteit te verkrijgen. Het Comite van Sovjet-Burgers deed ondertussen de antagonistische belofte dat ze het land niet ten koste van een dalende levensstandaard van de mensen zouden opbouwen, maar beschouwde tegelijkertijd wel het private ondernemerschap tot de belangrijkste middelen voor de opbouw van de produktie en de dienstverlening. Janajef verkondigde op zijn beurt in zijn "boodschap aan de wereld" dat de tijdelijk genomen maatregel van het uitroepen van de noodtoestand op geen enkele manier een afwijzing betekende van de "koers van ingrijpende hervormingen" in de SU.
Hun programma was zeer demagogisch en weinig geloofwaardig, omdat de groep die de staatsgreep uitvoerde tot dan zowel voor de invoering van de markteconomie stond als voor brutale ingrepen. Nog maar enkele maanden ervoor was het minister-president Pavlof, die met een pennestreek de spaargelden van veel mensen inpikte. Tegenover de patriottische (en reactionaire) tonen in deze verklaring, die aan de tijd van de Grote Vaderlandse Oorlog waren ontleend en waarin Sovjet-trots en het afwijzen van vernederingen (zoals op de G7-top in Londen was gebeurd) werd bezworen, stelden de tegenstanders een actueler antwoord. Het beroep op het Sovjet-patriotisme werd door Jeltsin ondergraven door nog verder terug te grijpen op het verleden, door in te spelen op het weer ontwaakte Russische nationalisme. Het invoeren van de Tsarenvlag en het volkslied, waar de niet-Russische volkeren in het verleden weinig goeds van hadden te verwachten, zijn hiervan symbolen. Maar buiten dat, had niemand in de Sovjet Unie nog enig vertrouwen in welke economische belofte dan ook. Veel belangrijker was het criterium - en dat loopt parallel aan de andere Oosteuropese ontwikkelingen - wie het Westen en haar kapitaal binnen zou kunnen halen. En natuurlijk had Jeltsin daarbij betere kaarten.
de pure markteconomie
Hoe weinig ondertussen de discussie over de markteconomie nog met een realistische "derde weg" van doen had, toonde de meest recente koers van Gorbatsjov aan. Zijn optreden in Londen was een smeekbede aan het Westerse kapitaal met de bereidheid erbij om het Westen het recht te geven mee te spreken bij de zogenaamde "hervormingspolitiek" van de Sovjet Unie. Weliswaar ging Gorbatsjov nog wel een compromis aan door het anticrisisprogramma van de regering-Pavlof (dat nog sterk georienteerd was op de rol van de centrale overheid bij de ontwikkeling van de economie) met het verbinden met het zgn. "Jawlinski-Allison-plan" (van een groep Amerikaanse van de Harvard Universiteit en Sovjet-economen), maar het was al voor de G7 duidelijk dat Gorbatsjov een voorkeur had voor het Harvardplan.
Dit plan combineert politieke hervormingen met economische ingrepen. Het is een vergaand derugulerings-programma waarbij zwaar wordt ingegrepen door middel van privatiseringen, het afschaffen van subsidies, het van de staat loskoppelen van de sociale voorzieningen en het creëren van een arbeids- en woningmarkt. Deze westerse plannen zullen tot een lange weg van bloed, zweet en tranen leiden voor de Sovjetburgers (tien tot twintig miljoen werkelozen). Daarnaast eist het plan dat alle beperkingen voor westerse bedrijven worden opgeheven en moet de financiering van het plan volledig in handen worden gegeven van het IMF, de Wereldbank en Europese Oost-Europabank.
Daarmee wordt elke vorm van economische politiek onder controle van het Westen gebracht en kunnen veranderingen afgedwongen worden. Het een dag na de staatsgreep ter ondertekening voorgelegde Unieverdrag maakt dat duidelijk: het gaat uit van de economische ontbinding van de SU, door de republieken het beheer te geven over alle industriëen en grondstoffen. Het "Harvardplan" stelt een soort Marshallplan voor voor de financiering (1% van de defensiekosten van het Westen). Door de, inmiddels verdwenen, minister Pavlof werd dit voorstel als niet realistisch afgedaan, omdat economische hulp niet verwisseld moest worden met liefdadigheid en de Sovjet Unie niet vergeleken moest worden met het naoorlogse Duitsland. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Baker onderschreef dat na de staatsgreep: "de Sovjet Unie kan geen succesvolle economische weg volgen, doordat anderen grootmoedig cheques ondertekenen" (FAZ, 23.8.91).
Belangrijke politieke voorwaarden in het "Harvardplan" zijn de verzwakking van de centrale macht in de SU en een drastische verlaging van de militaire uitgaven. Het gaat hen dus niet alleen om de markteconomie, maar ook om de afbraak van de Sovjet Unie als militaire en supermogendheid.
perestroika als overgang naar het kapitalisme
Na de mislukte staatsgreep is een en ander verandert:
De klachten over het Westen, dat ze Gorbatsjov hebben laten hangen en dat de gevolgen daarvan (de staatsgreep) een terugslag voor het Westen betekenden zijn niet uitgekomen. Het Westen kan met een versterkte positie en met nauwere bondgenootschappen met de hervormingsbeweging de onderhandelingen in. En de economische "crash course", die ook al bij de andere Oosteuropese landen en de DDR is aangewend, zal nu het enige programma zijn van het Westen.
Van de Perestroika als alternatief voor het stalinisme en het westerse kapitalisme is alleen nog de naam overgebleven en een op westerse normen georienteerd democratiseringsproces, waarvan de grenzen en de autoritaire en dictatoriale alternatieven te verwachten zijn als de staten in een economische ellende belanden. Er ligt een groot economisch conflictpotentieel klaar van nationalistisch georienteerde volkerenhaat en een groeiend Europees-aziatisch racisme. De Perestroika lijkt zich na de staatsgreep te ontwikkelen tot een politiek, waarbij de Sovjet Unie zal verdwijnen en waarbij een overgang naar het kapitalisme wordt bespoedigd. Na de mislukte staatsgreep ligt het initiatief bij Jeltsin, die zijn concurrenten aan een lijntje heeft en dat ook voortdurend demonstreert.
H.R., Hamburg, medewerker van AK
vertaling en bewerking:
Hans de Bruin