-
09 juni 2019
Pensioenakkoord: cadeau voor de werkgevers
‘Als iets te mooi is om waar te zijn, dan is het meestal ook niet waar’. Dat geldt ook voor de lofzang van Koolmees en co op hun pensioenakkoord. Als we het Koolmeeskoor van regering, coalitie, werkgevers, PvdA, GroenLinks en de vakbondsleiding moeten geloven is het akkoord een win-win situatie. Eindelijk is er na negen jaar onderhandelen een resultaat bereikt, tjilpen ze vrolijk.
Nu heb ik de afgelopen negen jaar geen nacht wakker gelegen omdat het in Den Haag maar niet lukte om tot een pensioenakkoord te komen. Waar wel heel wat mensen van wakker gelegen hebben, zijn twee zaken: dat hun pensioenen werden gekort, en dat de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar werd losgelaten en steeds verder verhoogd. Beide verslechteringen waren het gevolg van bewust beleid.
Door het vast houden aan de lage rekenrente moesten pensioenfondsen, ook al hadden ze ruim voldoende geld in kas om aan hun verplichtingen te voldoen, toch korten op de pensioenen om aan de wettelijke vereisten te voldoen. En de verhoging van de AOW- leeftijd was noodzakelijk om de zaak betaalbaar te houden gezien de stijging van de gemiddelde levensduur, zo werd ons voorgehouden.
Aan beide zaken: de kortingen op de pensioenen en de verhoging van de pensioenleeftijd wordt in het akkoord niets fundamenteels gedaan. Wat betreft de kortingen komt het er op neer dat de gegarandeerde hoogte van het pensioen wordt losgelaten. Je weet dus niet meer van tevoren op hoeveel pensioen je kan rekenen; in goede tijden kan het mee, in slechte tijden kan het tegenvallen. De pensioenen gaan nog meer dan nu meedeinen met de economische conjunctuur.
De pensioenleeftijd blijft bij het akkoord stijgen, ook al is de stijging minder snel dan tot nu toe was bepaald. In plaats van 67 jaar in 2021 en vervolgens een stijging gelijk op met de stijging van de gemiddelde levensverwachting, wordt de leeftijd twee jaar bevroren op 66 jaar en 4 maanden om dan stapsgewijs te stijgen naar 67 jaar in 2024.
Werken om te leven of leven om te werken
De discussie over pensioenen - en ook over dit akkoord - zijn altijd uiterst technisch en ingewikkeld en voor leken nauwelijks te volgen. Maar in de kern gaat het natuurlijk om een eenvoudige vraag: hoeveel hebben we als maatschappij over voor een goede oudedagsvoorziening. We worden gemiddeld ouder dan vroeger, en gemiddeld blijven we ook langer gezond dan onze ouders en grootouders. Dat is te danken aan betere gezondheidszorg, de vooruitgang in de medische wetenschap, minder slechte arbeidsomstandigheden enz. Kortom vooruitgang. Dan is het ook logisch dat de kosten voor medische en andere zorg en voor pensioenen en voor andere voorzieningen voor ouderen stijgen. Dat is vooruitgang.
Niet alleen de huidige levensverwachting is hoger dan die van een paar decennia geleden. De totale maatschappelijke rijkdom is nog veel meer gestegen. En de vraag is dus hoeveel van die gestegen maatschappelijke rijkdom besteden we aan de zorg, aan pensioenen, en aan andere nuttige zaken en hoeveel laten we in de zakken van de rijken en de grote ondernemingen vloeien.
In dat bredere maatschappelijke kader moeten we de problemen in de zorg en het pensioenstelsel maar ook de crisis in het onderwijs en de jeugdzorg bekijken. Willen we doorgaan met de rijken steeds rijker te laten worden en sociale voorzieningen steeds verder af te breken. Gaan we mee met de kapitalistische mantra dat we niet werken om te kunnen leven, maar leven om te werken (en winst te produceren).
Het nu gepresenteerde akkoord gaat daar van uit, en er worden alleen wat kleine concessies gedaan in het tempo van de verslechtering. De werkgevers zijn blij met dit akkoord en daar hebben ze groot gelijk in. En als ook de vakbeweging het akkoord steunt hebben ze daar op het vlak van de pensioenen voorlopig geen kind meer aan.
Breed draagvlak
De staking in het openbaar vervoer van 28 mei was een groot succes. Het ov in het hele land lag vrijwel stil, maar nog veel opvallender en verheugender was de grote steun voor de stakers. Uit een onderzoek van EenVandaag bleek dat bijna 70% van de ondervraagden wil dat de AOW-leeftijd voorlopig op 66 jaar blijft. Ook van De Telegraaf- lezers vond 66% dat de bevriezing van de AOW-leeftijd en betere pensioenen het waard zijn om het hele land plat te leggen. Trouw kopte: ‘Voor een goed pensioen heeft Nederland wel een ov-staking over’ en het blad Binnenlands bestuur concludeerde: ‘Ambtenaren vinden in overgrote meerderheid (92 procent) dat de AOW-leeftijd weer omlaag moet.’ ’En grofweg de helft (47 procent) meent dat de AOW-leeftijd terug moet naar 65 jaar.’
Kortom, er is onder de bevolking brede steun voor tenminste de eis van bevriezing van de pensioenleeftijd op 66 jaar. Er is dus ook geen enkele reden voor de vakbond om concessies te doen. In een referendum kunnen de leden van de FNV deze heilloze weg nog blokkeren. Bij een duidelijk nee in het referendum is er een grote kans dat het ledenparlement van de FNV het akkoord af zal wijzen. Stem dus tegen het akkoord. En als je nog geen FNV lid ben: als je nu lid wordt kan je mee stemmen.