-
24 juli 2017
Rondje Frankrijk
De beste karakteristiek van Frankrijk vind ik die van de Finse regisseur Aki Kaurismäki in zijn film Le Havre. In dit werk gaat Kaurismäki de vluchtelingenproblematiek te lijf en hij doet dat tegen de achtergrond van een Franse havenstad. Le Havre is in de Tweede Wereldoorlog bijna geheel verwoest dus wat Kaurismäki ons laat zien is fake. Een havenfront vol gloednieuwe achttiende-eeuwse geveltjes, en een haven die alleen nog plezierjachten herbergt.
De Franse bewoners van die stad hebben het alleen nog over eten. In een lange rij bij de boulanger praten ze over eten en het mooiste shot uit de film is dat van twee mannen in een kroeg die het bij het drinken hebben over eten. Geborneerdheid troef in een wereld die smeekt om visie en daadkracht, zo luidt de boodschap van de regisseur, geborneerdheid geschraagd door nostalgie. Als kijker word je bijna tot tranens toe bewogen door het ultrakorte optreden van Roberto Piazza als Little Bob, een aftandsere dan aftandsere rockeur die een halve eeuw geleden een grootheid was in het stadje, maar in de film optreedt met een ernst als zou zijn lang vervlogen carriere alsnog afhangen van de minuut die hij verschijnt op het witte doek.
Tot zover de film. In dit Frankrijk toeren wij rond, van oost via midden naar de krijtrotsen in het westen. Door de Champagne, waar het ene levenloze dorpje het andere afwisselt en ook het glooiende landschap al gauw begint te vervelen. Ik had liever via de westkust naar het zuiden gewild maar mijn vrouw is eigenwijs en zij zit achter het stuur. In weer een verlaten gehucht nabij Troyes krijg ik mijn gelijk. Ik heb gewaarschuwd voor de Tour die door deze contreien naar de Alpen rijdt. Die trekt een half miljoen toeschouwers en verstopt alle wegen in de verre omtrek omdat ie vrijwel geheel uit een reclamekaravaan bestaat, zeg ik, op basis van krantenartikelen die ik er weleens over heb gelezen. Niets blijkt minder waar. Weliswaar is de hoofdstraat van het dorp afgezet maar in de bloedhitte verzamelt zich slechts een handjevol mensen op het trottoir aan de schaduwzijde. Het moet een kermiskoers zijn, wellicht in het kader van de wielergekte, denk ik nog. Maar dan vliegen twee helicopters laag over het smeltende asfalt en na nog even wachten zoeft ook het aaneengesloten peloton in een vloek en een zucht voorbij.
Leuk om een keer mee te maken maar nu rijden we naar het westen want zij gaan naar het zuiden, zeg ik tegen mijn vrouw. Maar als even later Troyes opdoemt kan ik mezelf wel voor het hoofd slaan. Ik zie dezelfde twee heli´s boven de stad cirkelen en ja hoor, we zijn het peloton achterna gereden. De etappe is juist afgelopen wanneer we de auto parkeren en het is zo mogelijk nog warmer geworden. Druipend van het zweet bereiken we een kroeg met wifi en vloekend worstel ik met mijn mobieltje om zo ver mogelijk van Troyes waar morgen de boel weer zal vertrekken, een hotel te reserveren. Daarna sluit ik me op in het toilet, om mijn gezicht en handen te betten en om af te zijn van de gesprekken in de kroeg die over eten gaan.
Klein toilet, petieterig wastafeltje, vals licht uit een flauw pitje, alle Franse grandeur teruggebracht tot de proporties uit de film van Kaurismäki. Ik raad wat er komen gaat, en roep al tegen mezelf in de doffe spiegel boven het fonteintje. Men heeft de Tour op bezoek, toch één van de grootste spektakels op sportgebied. Men heeft niet elk jaar de Tour op bezoek, hoogstens eens in het decennium. En goed, de Tour is blijkbaar niet meer de Tour want de dopingschandalen hebben de belangstelling van het publiek duidelijk verminderd. Maar toch, men zou denken dat men bij de organisatie van zo´n evenement rekening houdt met de watervoorziening. Maar wat maken we hier mee, bij het opendraaien van misschien wel de enige kraan in de wijde omgeving van de finish?
Inderdaad. Niets dus, alleen een gorgelend geluid....