-
28 januari 2016
Op vakantie in de dodencel
Waar is de tijd van Jaap de Goede gebleven? De Goede was de gesoigneerde bezitter van vier of vijf hotels in het centrum van Amsterdam. In één van die dingen werkte ik als nachtportier. De eigenaar haalde me in zijn Bentley -en altijd in het gezelschap van een potsierlijk geklede en opgemaakte vrouw die zijn moeder had kunnen zijn- om even voor middernacht op uit een studentenbar, gaf me een handvol pepermunt en de belangrijkste aanwijzing: dat de klanten van "Jill" altijd bij mij een kamer moesten huren, ook al was het maar voor een uurtje.
"Jill" was het aantrekkelijke kamermeisje van het hotel. Overdag -zo nam ik althans aan- stofte zij de nachtkastjes af en maakte de bedden opnieuw op. Maar 's avonds verdween ze uit het hotel om er pas 's nachts tijdens mijn dienst tegen tweeën weer te keren. Ze groette me dan veel te kort, haastte zich naar de lift en liet zich niet meer aan me zien. Het duurde niet lang voordat de eerste meneer binnenschuifelde en op gedempte toon aan mij vroeg of "Jill" ook gestoord mocht worden. Ik antwoordde dan bevestigend en liet hem voor de kamer van de vrouw betalen.
Nu is in de hotels "Jill" helaas vervangen door "Uschi". Ursula spreekt geen Cockney maar plat-Oostenrijks en lijdt aan overgewicht. "Uschi" verkoopt ook niet zichzelf maar een methode om "meer vakantie uit je vakantie te halen". Het monstertje heeft zich gister met een vragenlijst in de knuistjes onze kamer binnengeluld en zit nu, na een door haar aangeboden gratis ontbijt, in de vensterloze kelder van het hotel al weer drie uur uit te wijden over hoe je tijdens je vakantie punten kunt sparen voor je volgende vakantie.
Buiten schijnt de zon zoals die alleen in Spanje in januari kan schijnen en ik besluit "Uschi" te vloeren met een linkse direkte. Op haar vraag waar ik mijn volgende vakantie zou willen doorbrengen geef ik als antwoord: "Op de deathrow". Ze hapt naar adem en sluit even haar onder een kolossale laag schmink bedolven varkensoogjes. "Ja", ben ik haar volgende vraag voor. "Verkopen jullie niet een paar jaar in een Amerikaanse dodencel? Dat lijkt mij nou enerverend. En je steekt er iets van op."
De avond voor de kennismaking met "Uschi" zag ik een dokumentaire waarin een man al vier of vijf keer op een dodelijke injectie heeft zitten wachten: theedoek over zijn kop, volgespoten met tranquillizers, komt er een "No" van een gouverneur. Voor deze keer...
Nauwelijks van dit portret bekomen lees ik in Die Zeit of in Die Welt over een man die 29 jaar onschuldig op deathrow heeft gezeten. Hij vertelt hoe hij aanvankelijk zich in leven houdt met lezen en schrijven maar dan er voor kiest om zich 'mentaal in te vriezen': komt er op neer dat ie maandenlang niet spreekt, niet beweegt en niet denkt. Wanneer hij vrij komt blijkt hij ongeneeslijk ziek. De gouverneur komt excuses aanbieden maar het slachtoffer zegt dat hij hem niet kan vergeven "hoezeer ik het ook zou willen".
Vreselijker marteling dan de dodencel bestaat niet, punt uit. Het is toch echt bij de konijnen af dat wij samen met de beschaving aan de andere kant van de Grote Plas de rest van de wereld onveilig maken terwijl in dat land de deathrow bestaat? Handels-, klimaat- en militaire verdragen met zo'n staat zijn uit den boze.
Leestip: een boek over deathrow dat ik zelf al drie of vier keer heb gelezen is "The Executioner's Song" van Norman Mailer. Bloedstollende beschrijving van de zaak-Gary Gilmore die midden jaren zeventig de hele wereld in haar greep hield.