Skip to main content
  • 01 januari 1992

Sovjet Unie tabee!

Andreas Skrypietz

De ontwikkelingen in de voormalige Sovjet Unie gaan in zo'n astronomisch tempo dat gebeurtenissen, voorspellingen of ontwikkelingen van vandaag morgen al weer volkomen achterhaald en verouderd zijn. Het onderstaande artikel is van 13 december 1991, in de ex-USSR-ontwikkelingen gezien dus uit de prehisto­rie. Toch zagen we, gezien de beschrijving van de ontwikkelin­gen tot dan toe en het nog eens op een rijtje zetten van veel feiten, voldoende reden om het artikel wel te plaatsen. Want wat er gebeurt in de huidige ex-Sovjet Unie is van een zodanig belang dat informatie, ook als die niet echt actueel meer is, noodzakelijk is. Het zijn de overwegingen die horen bij de samenstelling van een maandblad als Konfrontatie, de vaak moeilijke keuze tussen razendsnelle actualiteit en tijdrovende productieschema's.

"Het centrum ben ik" zei Gorbatsjov tijdens een interview met Franse journalisten. Waarvan echter, is niet alleen een vraag voor de in de rij wachtende sovjetburger. Op z'n laatst sinds het weekeinde van zeven en acht december, toen het gemenebest tussen Wit-Rusland, de Oekraine en de Russische federatie werd opgericht, lijkt de USSR definitief van de politieke wereld­kaart te zijn verdwenen. De presidenten van de drie republie­ken verklaarden, dat de USSR als volkenrechtelijk subject
opgehouden had te bestaan. En ze verklaarden, zelf de opvolger van deze staat te zijn, met alle rechten en plichten. Helemaal onverwacht was deze ontwikkeling niet, maar ze werd pas moge­lijk door de verkiezingsuitslag in de Oekraine. Met Jeltsin en Kravtsjoek beschikken de twee belangrijkste republieken van de voormalige Sovjetunie over een door het volk gekozen presi­dent; iets waarvan Gorbatsjov alleen maar kon dromen.

Begin december kon de bevolking van de Oekraine naar de stem­bus gaan. Bij de stemming ging het om de vraag, of het land onafhankelijk moest worden en welke president dan de leiding moest krijgen. Voorafgaand aan de verkiezingen hadden zowel de sovjetpresident als ook de Russische president gewaarschuwd voor de uitslag, die op een afscheiding van de Oekraine zou uitlopen. Gorbatsjov kon en Jeltsin wilde zich geen uniever­band zonder de Oekraine voorstellen. Gezien de economische betekenis van deze republiek wekt dat ook geenszins verbazing. Want de Oekraine is, op de Russische federatie na, de belang­rijkste republiek qua industriele produktie en landbouw.

Met overweldigende meerderheid besloten de burgers van de Oekra­ine, dat hun staat uit het unieverband moest stappen, onafhan­kelijk moest worden en dat Leonid Kravtsjoek president moest worden. Deze gaf dan ook onmiddellijk een verklaring uit, waarin hij zei, geen gehoor te geven aan de plannen van Gor­batsjov voor een unie van soevereine staten, maar dat daaren­tegen de Oekraine als zelfstandige staat opgenomen wilde worden in de volkerengemeenschap. Natuurlijk zouden op korte
termijn besprekingen moeten worden gevoerd over de atoomwapens die in de Oekraine zijn gestationeerd. Maar er kon geen sprake zijn van welke vorm van politiek centrale macht dan ook. Dat was een duidelijke hint naar Gorbatsjov, die maar bleef vast­houden aan een centrale macht.

Sinds de tijd van de dubbele coup in augustus werden alle pogingen van de president om een nieuwe unie te vormen de grond in geboord. De mislukte opstand van een paar partijfunctionarissen was namelijk bedoeld om een nieuw unieverdrag te verhinderen. Dit unieverdrag was gericht tegen het min of meer dictatoriale optreden van de Russische regering van vandaag en ook tegen het "droogleggen" van de staatsbank om de centrale macht uit te schakelen. Ook de wijfelachtige houding van de Aziatische republieken ten op­zichte van een unie van soevereine staten berustte voorname­lijk op het wantrouwen jegens een nieuwe centrale macht. En daardoor ontstond de uiterst netelige situatie, dat vrijwel niemand een centrale regering, centrale instantie of iets dergelijks wilde, terwijl iedereen weet, dat het zonder cen­trale coordinatie - om het maar heel mooi te omschrijven - juist op het gebied van economische betrekkingen niet gaat.

in het spoor van solsjenitsin

Niet zo heel lang geleden deed Alexander Solsjenitsin het voorstel, dat de Sovjetunie zich moest afscheiden van de niet-Slavische republieken en volkeren om zo terug te keren naar haar eigen oorsprong. Dit plan is nu met het verdrag van Brest min of meer gerealiseerd. De drie "Slavische" republie­ken hebben besloten een onafhankelijke statenbond te vormen. Deze bond staat open voor alle republieken van de voormalige Sovjetunie, wanneer ze de doelstellingen en uitgangspunten van
het oprichtingsverdrag onderschrijven. Dit klinkt prachtig, maar roept wantrouwen op bij de volkeren en naties van de voormalige USSR.

Noersoeltan Nazarbajev, de president van Kazachstan die begin december met 98,88 procent van de stemmen werd gekozen, treedt zo'n beetje als woordvoerder van de Aziatische republieken op. Hij bekritiseerde bij de bekendmaking van het verdrag het feit, dat noch hij noch andere vertegenwoordigers van de Cen­traal-Aziatische republieken waren geraadpleegd. Daarom koos
hij de kant van Gorbatsjov en eiste, dat er tussen de repu­blieken een nauwere samenwerking moest komen dan voorzien werd in het verdrag. Daarbij constateerde hij, dat er in dit kader een belangrijke taak en functie voor Gorbatsjov zou zijn weggelegd. Welke taak precies, heeft hij echter niet gezegd.
Met name de kwestie van de beschikking over het atoomwapenar­senaal van de USSR is zijn inziens onvoldoende opgelost. Over deze en talrijke andere kwesties bestaat een groot aantal uitspraken van de verschillende vertegenwoordigers. Gorbatsjov bleef herhalen dat de atoomwapens onder zijn controle staan, de republieken van het gemenebest beweren dat zij garant staan voor de controle over deze wapens, terwijl Nazarbajev als president van de vierde republiek waarin atoomwapens zijn
gestationeerd er niet bij werd betrokken.

het recht van de sterkste

Nadat de Baltische republieken zich zelfstandig hadden ver­klaard zijn nu de politiek belangrijkste en economisch sterk­ste republieken samengegaan. Dit biedt een aantal voordelen. Want deze republieken kunnen nu een uniforme economische en financiele politiek gaan voeren, aangezien ze een vergelijkba­re economische structuur en ontwikkelingsniveau hebben. Op grond van zijn economische betekenis is het gemenebest in staat, naar het Westen toe zowel garant te staan voor de verplichtingen van de USSR als ook als toekomstige gespreks­partner te kunnen optreden. Het belangrijkste punt hierbij is de overname van de schulden van de USSR door de republieken en
tevens de garantie van Rusland om op te komen voor de betalin­gen uit de overheidsbegroting van de USSR.

De grote verliezers in deze opvolgingsstrijd zijn de Aziati­sche en Kaukasische republieken. Primair zijn de vijf Aziati­sche republieken bang voor hun ontwikkelingsproces tot nu toe. Kazachstan, Kirgizie, Toerkmenistan, Tadzjikistan en Oezbe­kistan hebben van deze verdeling van de lasten binnen de Sovjetunie kunnen profiteren. De Bolsjewiki en hun opvolger de staatspartij hebben er altijd naar gestreefd, dat in deze republieken de materiele voorwaarden voor de ontwikkeling naar
een moderne samenleving voorhanden waren. Of het nu ging om alfabetiseringscampagnes, of om de stimulering van wetenschap en cultuur, of om het onderbrengen van prestige-projecten, deze republieken werden nooit vergeten. Door deze in het kort aangegeven regionale ontwikkelingspolitiek van Moskou ontston­den in het gebied van de Aziatische republieken relatief
moderne steden - van de nomadencultuur naar de twintigste eeuw.

Deze ontwikkeling was alleen maar mogelijk met de finan­ciele steun uit het uniebudget. Of dat in de toekomst zo zal blijven, kan na de samenvoeging van het Sovjetische en Russi­sche staatshuishouden worden betwijfeld. Want al in de afgelo­pen zomer waren de rijke republieken van de Sovjetunie niet langer meer bereid aan deze herverdeling mee te werken. Te­recht zijn dus de Azia¬tische republieken bang voor hun levens­peil. Men moet in dit verband niet vergeten, dat deze republieken voor hun schijnbaar bijzondere behandeling een hoge prijs moesten betalen. Door de overmatige onttrekking van water voor de irrigatie van landbouwgebieden verzilt het Aralmeer en droogt het uit. Aangrenzende gebieden van Kazachstan en Oezbe­kistan hebben al jaren last van drinkwatertekorten en van verzilting van de weinige gebieden die voor de landbouw ge­schikt zijn.

Kazachstan is volgestopt met het grootste deel van de intercontinentale raketten van de voormalige USSR en is bezaaid met de ruimtetroep van de onderzoekscentra van Balko­noer en Semipalatinsk. Men zegt dat het land rijk is aan grondstoffen en wel aardolie, maar noch de USSR, noch een van de deelrepublieken beschikken over de financiele en technische mogelijkheden voor de vereiste offshore-techniek. Oezbekistan produceert 60% van de Sovjetische katoen; het land is hiervan volledig afhankelijk en nu dus geruineerd. Zelfs de kleinste pogingen in de zestiger en zeventiger jaren om deze mono¬cul­tuur te doorbreken, werden door de centrale leiding geboycot. Het gebied dat ook voor akkerbouw en veeteelt in aanmerking kan komen, is hierdoor de komende jaren onbruikbaar door de intensieve katoenteelt.

Tadzjikistan produceert eveneens voor­namelijk katoen met de zelfde problemen als Oezbekistan. In
Toerkmenistan levert schapenteelt een iets groter aandeel aan het Bruto Nationaal Produkt, maar ook hier is het belangrijk­ste de katoenaanplant. Kirgizie tenslotte leeft hoofdzakelijk van schapen- en geitenproduktie. Het is het armste land van de Sovjetunie. De bodem van deze landen is door de intensieve katoenaanbouw voor vele jaren besmet en onbruikbaar voor iets anders. Wanneer de subsidies uit de centrale kas wegvallen, zullen deze regionale gebieden van de voormalige USSR zo goed als zeker terugvallen in een volledig achtergestelde situatie.

Nu al hebben deze vijf republieken de Gouden Drie¬hoek en de Zuid-Amerikaanse landen ingehaald wat betreft de produktie van papaver en soortgelijke gewassen. Papaver groeit namelijk goed
op katoenvelden. Ook dit is een bepaalde soort toekomst. Maar hieraan zijn diegenen medeschuldig, die zich nu luidkeels erflaters van de Sovjetunie willen noemen.

op naar het westen

Het verdrag van Minsk, de oprichting van het gemenebest tussen de Oeškraine, Wit-Rusland en de Russische federatie, is een teken aan de wand voor zowel de republieken van de voormalige
Sovjetunie als voor de landen daarbuiten. Alleen al de stand­plaats voor de coordinerende organen van het gemenebest geeft de richting aan waar het heen moet gaan.

De Wit-Russische hoofdstad Minsk, de meest westelijk gelegen hoofdstad van de drie, werd hiervoor uitverkoren. Enerzijds moet hiermee duide­lijk worden gemaakt, dat Rusland niet de hoogste baas wil
spelen, anderzijds dat het gemenebest zich politiek op het Westen wil orienteren. Belangrijkste gesprekspartner, waarop ook de meeste verwachtingen worden gezet, is de Europese Gemeenschap.
Direct na zijn verkiezing had Leonid Kravtsjoek al gezegd, dat de Oekraine een verzoek tot toelating in de EG wil indienen, ook als dat nog heel wat moeilijkheden met zich mee zal bren­gen. De EG wordt daarbij vooral gezien als handelspartner en als hulp voor economische, technologische en politieke ontwik­keling.

Maar ook de voormalige partners binnen het COMECON worden door deze nieuwe politieke optie aangespoord. De formu­lering van de verdragstekst, dat namelijk het verdrag open staat voor andere staten, is gericht op Polen, Roemenie, Bulgarije, Tsjechoslowakije en Hongarije. Het gemenebest van
de drie republieken voelt zich niet alleen vriendschappelijk verbonden met deze staten. Verwacht wordt ook, dat een nauwere samenwerking voor het gemenebest voordeel oplevert. En boven­dien zou zo'n soort samenwerking met voormalige partners de mogelijkheid scheppen, zowel voort te borduren op tot voor kort bestaande banden en ervaringen als ook tot zo iets als een 'Oostelijke Europese Gemeenschap' te komen.

De verdragen van de Europe¬se Gemeenschap hebben blijkbaar grote indruk gemaakt op de drie presidenten. Want in het economische verdrag, dat tegelijkertijd werd ondertekend, is niet alleen sprake van een nauwere samenwerking, maar ook van een gezamenlijk streven om te komen tot een gemeenschappelijk economisch blok. Of het nu gaat om monetaire politiek, of om prijsregulatie, om economische steun of handelsbetrekkingen -men wil op elk deelterrein een gemeenschappelijke politiek formuleren en opbouwen. Dit is bijna vanzelfsprekend, gezien de nauwe samenwerking die deze drie republieken binnen de voormalige Sovjetunie al hadden, maar onmiskenbaar zitten ook
de uitsluitings- en afscheidingstendenzen er in.

Met de keuze voor Minsk als hoofdstad van het Slavische bond­genootschap wordt de afstand naar de niet-Slavische republie­ken en de Kaukasus groter. En dit is politiek en economisch ook de bedoeling. Om wille van de eigen ontwikkeling wil men zich bevrijden van de "mee-eters" uit het oude systeem. Los van eventuele onderhandelingsresultaten over nieuwe uniever­dragen met nieuwe lastenverdeling moeten de armere gebieden van de voormalige Sovjetunie maar aan hun lot worden overgelaten.

opvolging en verantwoording

Het gemenebest beroept zich in z'n eerste verklaring op de rechten van de oprichtingsparticipanten van de USSR uit 1922. In die hoedanigheid zouden zij het recht hebben, de USSR op te heffen en zich zelf als opvolger uit te roepen en te benoemen. Afgezien van de vraag, of deze drie staten grondwettelijk gezien het recht hebben de unie op te heffen, heeft deze stap verstrekkende gevolgen.
De drie oprichters mogen dan wel de garantie geven, dat zij de verdragen van de Sovjetunie op internationaal vlak zullen nakomen, de interne verdragen binnen de Sovjetunie worden wijselijk uitgesloten. Met opzet?

Vandaar hoeft het niemand te verbazen, dat de vertegenwoordigers van de resterende repu­blieken aanvankelijk heel terughoudend hebben gereageerd. De president van Kazachstan, Nazarbajev, voelde zich duidelijk gepasseerd, dat hij als wettelijke vertegenwoordiger van de vierde atoommacht binnen de voormalige Sovjetunie niet was uitgenodigd voor de oprichting van het nieuwe verbond. Dien­tengevolge probeerde hij eerst Gorbatsjov te steunen en af­stand te nemen van de drie republieken. Maar dit was meer politieke koppigheid dan politieke berekening.

Het kon Nazarbajev namelijk ook niet zijn ontgaan, dat Gorbat­sjov inmiddels een heerser zonder land en zonder macht is. Bovendien behoort hij zelf tot de groep politici, die zich sterk maken voor een reducering van de centralistische machtsstructuur. Weliswaar heeft Kazachstan samen met de andere
centraal-Aziatische republieken een groter belang bij een centrale macht dan bijvoorbeeld Rusland of de Oekraine; want via die centrale macht hopen ze ook in de toekomst de voor hun landen zo noodzakelijke financiele steun te krijgen. Maar uit de oude verstarde structuren zouden ook zij graag willen loskomen.

Een mogelijke oorzaak voor het feit, dat Nazarbajev en de vertegenwoordigers van de overige republieken toch belangstel­ling beginnen te tonen voor het verbond van drie, is de starre houding van de - officieel nog - president. Met zijn uitlating "Ik ben het centrum" heeft hij menigeen voor de kop gestoten, die hem beschouwden als een belangrijke partner, bemiddelaar en ook een garantie voor stabiliteit, al was het alleen maar voor de atoomwapens. Het is inmiddels wel duidelijk, dat
Gorbatsjov deze functie uitsluitend in nauwe samenwerking met Jeltsin, Kravtsjoek en consorten kan vervullen. Zonder hen heeft hij geen geld, geen macht.

De in functie zijnde militai­re opperbevelhebber heeft aan Jeltsin de verzekering gegeven, dat het leger zich terughoudend zal opstellen en niet zal ingrijpen in de politieke ontwikkelingen. Het is een verkla­ring, waaruit Jeltsin in de huidige situatie munt probeert te slaan, maar die reeel geen enkele betekenis heeft. Want nie­mand kan op dit moment zeggen, dat het leger politiek een eenheid vormt en als eenheid ueberhaupt nog wel bestaat. Het is een feit, dat het merendeel van de troepen en inrichtingen zich op het grondgebied van de Russische federatie bevinden. Maar in de verschillende republieken gaat de opbouw van natio­nale garden in onverminderd tempo door. Er ontstaan steeds
kleinere legertjes die zich aan de centrale legerleiding en derhalve aan de politieke controle onttrekken.

Maar ook binnen het Sovjetleger kan niemand meer enige garantie geven voor de eenheid en samenhang er van. De ineenstor­ting van de regelmatige bevoorrading en de onvrede met de
algehele levensvoorwaarden laten vanzelfsprekend hun sporen na en bepalen de stemming in het leger. Dan ligt het ook voor de hand, dat officieren en manschappen op het idee komen om de
dingen dan maar zelf te gaan regelen. Daarom is er steeds weer sprake van mogelijke couppogingen, die doelgericht de politie­ke stemming moeten beinvloeden.

Jeltsin, Sjoesjkevitsch en Kravtsjoek hebben met hun aanspraak op de opvolging de verantwoordelijkheid op zich genomen niet alleen voor hun drie republieken, maar voor heel wat meer. Of het nu gaat over de atoomwapens, of over de maatschappelijke steun voor de militairen, of over de betrekkingen met de andere republieken - voor de oplossing van deze problemen zijn zij met hun drieen verantwoordelijk.

burgeroorlog, anarchie, chaos

Met dit soort termen wordt er gesmeten zowel door het oude machtscentrum als ook door het Westen, wanneer gevraagd wordt waar het met de Sovjetunie naar toe gaat. Gorbatsjov en de
centralisten zouden het liefst hebben gezien, dat in een of andere vorm de Unie met een sterke centrale macht behouden blijft. Maar deze plannen werden in de loop van een jaar tot twee maal toe onderuit gehaald. Het lukte Gorbatsjov dan wel het verdrag voor een gezamenlijke economische unie aanvaard te krijgen, maar uiteindelijk is het door geen enkele van de twaalf betrokken republieken geratificeerd. Veel te moeizaam verliepen de onderhandelingen over een dertigtal detailafspra­ken. Veel te groot is ook het wantrouwen voor de vertegenwoor­digers van de oude centrale regering. Veel te diep zit de angst voor de mooie woorden waarmee een nieuwe centrale macht gevestigd wordt. En gezien de sterk uiteenlopende belangen verbaast dit niet.

De republieken wilden aan de bestuursorganen van de Unie slechts representatieve en op de buitenlandse handel beperkte bevoegdheden afstaan. Deze bevoegdheden zouden per decreet aan
de Unie worden verleend door de afzonderlijke republieken. Gorbatsjov daarentegen streefde er naar, dat de bestuursorga­nen en de vertegenwoordigers van de Unie direct door het volk zouden worden gekozen, dat de Unie een eigen parlement en een zelfstandige regering zou krijgen. Dit ging en gaat ook nu nog de republieken veel te ver; het zou precies weer dat worden, waaronder de republieken jaren lang gebukt gingen, behalve dan in een nieuw jasje.

Vanuit de positie van Gorbatsjov en de zijnen beschouwd was de ontwikkeling chaotisch en kon niet anders dan in een burger­oorlog uitmonden, omdat de "regulerende hand" van de centrale
regering ontbreekt. Dit is zonder meer een reeel gevaar. Maar dat zou door wat voor centrale regering dan ook niet afgewend kunnen worden. Eerder het tegendeel!
Het klopt zeker ook, dat de economie, de economische structu­ren binnen de voormalige Sovjetunie op instorten staan. Daar­mee is het gevaar reeel van hongersnood, voedselrellen en opstanden. De bevoorrading van de grote steden, met name in Rusland wordt met de dag slechter; Gorbatsjov heeft het Westen al om hulp gevraagd voor de steden Moskou en Leningrad (sorry, maar deze naam zit diep!). In het gemenebest-verdrag is al afgesproken, dat deze steden door de drie participanten van extra voedselleveranties worden voorzien.

Zo'n afspraak kreeg Gorbatsjov niet voor elkaar, omdat er zoveel weerstand tegen zijn politiek en tegen zijn persoon be­stond, dat men liever nog een bevoorradingstekort op de koop toe wilde nemen. Zo sterk identificeerden de mensen in de republieken Gorbatsjov met de centrale macht. En doordat
Gorbatsjov zelf zo onwrikbaar bleef vasthouden aan zijn cen­trale functie, verloor hij het laatste beetje respect in binnen- en buitenland; hij verwerd tot een tragisch figuur.

Maar ook al dat gepraat over anarchie en chaos interesseert het gros van de mensen niet; ze willen gewoon uit de huidige misere komen. Hoe, dat zal hun een zorg zijn. Sommigen geven Jeltsin en het gemenebest een goede kans, anderen roepen om de sterke man - en denken daarbij aan Stalin; weer anderen keren de politiek de rug toe en willen er niets meer over horen.

Het is ook bijkans onmogelijk om zich voor de ene of andere rich­ting sterk te maken. Want elke oplossing zal op een verslech­tering van de levensstandaard uitlopen, of het nu om een democratische of om een dictatoriale oplossing gaat. Je mag het anarchie, chaos of weet ik wat noemen, het uit elkaar
vallen van de Sovjetunie betekent in ieder geval grote ondui­delijkheid en onvoorspelbaarheid, wat nieuw is voor de mensen.

Nieuw voor de mensen die daar leven, nieuw ook voor ons, mensen die er slechts zijdelings bij betrokken zijn. En in dit laatste geval is lasterpraat niet op z'n plaats. Het wordt zowel in de Sovjetunie als ook bij ons graag ingezet om ang­sten en onzekerheden onder de mensen te verbreiden, zodat oplossingen naar het motto "Law and order" makkelijker worden geaccepteerd. Maar daar heeft de mensheid nog nooit voordeel bij gehaald.

rusland: een geval apart

De nieuwe Slavische unie is op zich een behoorlijk instabiele constructie. Want alleen de republiek Wit-Rusland is tot nu toe van interne nationaliteitsconflicten gespaard gebleven. Bij de twee andere partners van het gemenebest is dat wel een beetje anders.
Ondanks de overtuigende verkiezingsuitslag ten gunste van Leonid Kravtsjoek is de kans voor een opsplitsing van de Oekraine nog steeds aanwezig. Kravtsjoek heeft door zijn uiterst vaardig politiek optreden de nationalistische beweging 'Roech' de wind uit de zeilen kunnen nemen, zodat die beweging in het westen van de Oekraine de laatste tijd aan invloed heeft verloren. Maar de strijd tussen de verschillende delen van het land zal weer oplaaien, zo gauw de verwachtingen die
de onafhankelijkheidsverklaring en het gemenebestverdrag hebben opgeroepen, niet worden gerealiseerd.

Aangezien we er van uit moeten gaan, dat voorlopig de economische crisis alleen nog maar zal toenemen, zullen de tegenstellingen tussen de politieke visies van Oost- en West Oekraine weer de over­hand nemen. In de West-Oekraine zet de 'Roech'-beweging de toon en zal ook in de toekomst pleiten voor een afscheiding van de Oekraine en weer aanhang winnen door de voortdurende economische crisis. Afgescheiden wil men dan proberen het geluk te vinden. In reactie daarop zullen in de Oost-Oekraine opnieuw stemmen opgaan voor een aansluiting bij Rusland. Op dit ogenblik zijn deze conflicten slechts latent aanwezig, omdat alle hoop zich gevestigd heeft op een doorbraak naar het Westen.

In de Russische federatie moeten de echt grote conflicten nog komen. Hier en daar beginnen de afzonderlijke volkeren, die in autonome gebieden leven, zich af te scheiden van de federatie. Ook al gaat het er daarbij niet zo heftig aan toe als in de rest van de Sovjetunie, toch kunnen dit soort regionale con­flicten heel snel een eigen dynamiek ontwikkelen. Erg pijnlijk voor de Russische federatie is het streven naar onafhankelijk­heid onder de Siberische volkeren, die hun delfstoffen voor
eigen ontwikkeling willen gebruiken en niet langer ter finan­ciering van de Russische federatie. Dit kan in ieder geval gelezen worden uit de verklaringen van het Siberische steden­verband, waarin bijna alle grote Siberische steden zijn verte­genwoordigd. Dit stedenverband ziet meer heil in een nauwere
samenwerking met Japan, Korea en de VS, terwijl over Jeltsin en Moskou met geen woord gerept wordt.

Verder zal Jeltsin bij de realisering van zijn economische hervormingsplannen nog op behoorlijk verzet kunnen rekenen van de kant van het Militair-Industrieel Complex. In Rusland liggen de meeste defensie-industrieen van de voormalige Sovje­tunie en vormen een immense economische factor. In de hervor­mingsvoorstellen van Jeltsin en de zijnen zijn dat enorme geldverslindende posten, die maar zo gauw mogelijk moeten verdwijnen. Maar zo simpel zal dat niet gaan.

In de persoon van Nikolaj Roetskoj heeft het Militair-Industrieel Complex een invloedrijke en populaire pleitbezorger, die met zijn partij -Democratische Communisten Rusland - een behoorlijk sterke politieke factor vormt. Roetskoj is de tweede man na Jeltsin en bevindt zich derhalve in het politieke machtscentrum van Rusland. De fabrieken en de arbeiders in de wapenindustrie
bevinden zich in een trieste situatie. Ze vallen buiten de structuren van het huidige economische leven. Ze beschikken weliswaar over veel geld, maar niet over produkten die voor ruilhandel met andere bedrijven in aanmerking komen, en dit is momenteel wel de gangbare handelsvorm. Ze zijn dus volledig afhankelijk van overheidssteun, en die functioneert op dit
moment helemaal niet.

Het Militair-Economisch Complex en zijn werknemers is zoals gebruikelijk een broeinest voor conserva­tieve probleemoplossingen. Wanneer het tot een samenspannen van het Militair-Economisch Complex en relevante legeronderde­len zou komen, is een klassieke militaire coup wel degelijk mogelijk. Ook al is de kans hiertoe klein vanwege de onover­zichtelijkheid in de onderlinge verhoudingen en vanwege de grote belangentegenstellingen, helemaal uit te sluiten is de
mogelijkheid niet.

Als we de interne situatie van Rusland bezien, lijkt de Slavi­sche unie een soort reddingsboei voor Boris Jeltsin te zijn, omdat Rusland in z'n eentje nauwelijks in staat is om dit enorme rijk uit de problemen te halen.

president-grootvorst-potentaat

Jeltsin, Kravtsjoek, Sjoejskevitsch, Nazarbajev en hoe ze allemaal ook mogen heten die in de strijd om de opvolging van de Sovjetunie betrokken zijn - het zijn evenals Gorbatsjov zelf overgangskandidaten. Het einde van de overgangsperiode is net zo min voorspelbaar als haar afloop. Het is een periode, waarin successen van de Oktoberrevolutie niet alleen worden kapotgemaakt, maar ook door de nieuwe maatschappijen als zodanig niet werden erkend. Hieruit komt de gefundeerde vrees voort, dat grote delen van het gebied van de voormalige Sovjetunie zullen terugvallen in situaties van voor de Revolutie.

Sommige gebieden zullen door despoten worden geregeerd - in Georgie valt dat al te zien, andere zullen op oude stammentra­dities terugvallen en weer nomaden worden. Republieken als
Azerbajdzjan en Kazachstan willen nog een aantal mogelijkheden open houden: aansluiting aan de ontwikkeling van de Slavische unie en toch ook een orientatie naar de Islamitische wereld -beide republieken zijn volwaardig lid van de "Islamitische Conferentie".

Het is begrijpelijk, dat elke republiek op dit moment de verschillende opties voor bondgenootschappen nog open houdt. Het proces van "omvorming" van de politieke landkaart is pas
net begonnen met het uitgummen van de oude grenslijnen en verdragslijnen. Voor nieuwe lijnen ontbreken op dit moment potlood en papier; nergens te koop, noch voor roebels noch voor deviezen.

(vertaling PaulR)