Skip to main content
  • 01 november 1991

De toekomst in Amerika

Bertram Zagema

Houdt Amerika ons een spiegel voor? Of zijn zij `apart' en zijn wij `anders'? Impressies en gedachten op reis.

"John F. Kennedy welcomes our troops."

Het eerste beeld van New York. JFK is de naam van het vliegveld, de troops zijn in Irak geweest. Bekend van radio en tv. De kleuren zijn een beetje vaal geworden, maar het bord hangt er nog steeds.

Dit is het 'Amerika' dat ik ken.

Ik ben op weg naar Boulder, Colorado, voor een conferentie van de studentenbeweging SEAC (Student Environmental Action Coalition). Een sympathieke club, zeker, maar ik voel me er niet helemaal op mijn plaats. Ook dit is heel erg `Amerika'.

Geld, bijvoorbeeld. Ik ben als gast helemaal uit Europa uitgenodigd, maar krijg niet meer dan vijf minuten spreektijd.

Nuria komt er het postrevolutionaire Sandinisme vertegenwoordigen, en krijgt een vertaler die steeds maar weer zo ongeveer hetzelfde zegt, terwijl zij toch echt een heel uitgewerkt verhaal staat te vertellen. We besluiten maar niet boos te worden.

En nog meer geld. Ik ontmoet de Japanner Kanta, die al enkele jaren in Boston studeert en vloeiend Engels heeft leren spreken. Hij begeleidt nu rijke Japanse toeristen en zakenlui, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en verdient al gauw tweehonderd dollar op een dag. Hij is geïnteresseerd in onze campagne en aarzelt geen moment wanneer ik hem vertel over onze komende vergadering in Duitsland. "Ik vlieg wel even op en neer."

Dit is een compleet andere wereld, maar ik verbaas me er nauwelijks meer over.

Nog zo iets: die liefde voor de massa. Het is al snel duidelijk van wat voor soort verhalen ze houden. Lange, degelijke uiteenzettingen worden geduldig aangehoord, maar spitse vondsten en subtiele wendingen worden niet opgemerkt. Succes kun je hier oogsten met simpele boodschappen in pakkende slogans. Als het tweeduizendkoppige publiek na een lange ochtend van lezingen eindelijk even de zinnen mag verzetten, klimt er een man op het podium die ze met wat donderende oneliners geweldig aan het gillen weet te krijgen. Het eindigt met een serie oerkreten die klinken als kwamen ze uit 1 enorme keel. Bijna iedereen doet mee. Ook wanneer tijdens een volgende pauze, later op de middag, een vrouw op het podium de cheerleader speelt. De hele zaal tolt in het rond, strekt de armen ver uit (naar voor, naar achter, naar boven, opzij), drukt buurvrouwen en buurmannen tegen de borst.

De Amerikaanse cultuur. Je hoeft er niet geweest te zijn om erover mee te kunnen praten.

Gelukkig is deze conferentie toch niet helemaal het Amerika van radio en tv. Het onderwerp luidt 'milieu en sociale rechtvaardigheid'. Veel sprekers gaan in op het fenomeen 'milieu racisme', velen klagen de Amerikaanse rol in de Golfoorlog aan, velen eisen het 'vredesdividend' van Bush op in de vorm van forse bezuinigingen op defensie. Er schijnt hier toch wel heel wat te gebeuren, al wordt dat niet zo bekend door radio en tv.

Tijdens de Golfoorlog is er in alle grotere en kleinere steden van het land geprotesteerd, hoor ik nu. In demonstraties, in manifestaties, in openbare discussies, in educatiewerk, in onafhankelijke blaadjes... Maar ze wisten het van elkaar niet, en wij kregen het al helemaal niet te horen.

De repressie van de linkse bewegingen was nog nooit zo groot, hoor ik nu. In alle delen van het land doken politiefunctionarissen op tijdens vergaderingen van antigolfoorlogsgroepen. Soms deden ze moeite hun identiteit te verbergen, maar vaak ook niet. Ze kwamen ook wel gewoon in uniform. `Dit is een vrij land en dit is een openbare vergadering.'

Cindy uit het relatief progressieve Vermont werd tijdens de oorlog voortdurend geïntimideerd en lastig gevallen. Op straat, door de telefoon: uiteindelijk besloot ze maar bij vrienden onder te duiken. Op demonstraties doken steevast pseudo-activisten op die ze nog nooit eerder gezien had, en die vervaarlijk met honkbalknuppels liepen te zwaaien, gevaarlijk dicht langs de hoofden van omstanders. Door koelbloedig niet op de provocaties in te gaan kon men een echte rel voorkomen. Maar leuk was het niet.

Het kan nog veel erger. Talloze organisatoren van lokale groepen zijn zonder aanleiding of met zeer magere argumentaties opgepakt en gevangen gezet tot de oorlog voorbij was. In Chapel Hill, North Carolina, werd een verkoper in een alternatieve boekwinkel in zijn winkel doodgeschoten. Hij was de belangrijkste organisator van de lokale vredesbeweging. Lokale kranten noemden het in kleine berichtjes een roofoverval. De nationale en internationale media zwegen, zoals ze wel meer verzwegen moeten hebben.

Ik ben hier niet de enige die ervan opkijkt. Om me heen zie ik gespannen gezichten, opperste concentratie, vochtige ogen ook. De conferentie is voorbij, maar dit is de beste discussie die ik hier heb meegemaakt. Georganiseerd door de Washingtonse groep DC SCAR (Student Coalition against Apartheid and Racism). Het woord is aan Doug, een door de wol geverfde activist, die het gebrek aan historisch besef hekelt van de jonge generatie milieu-activisten zoals hier bijeen in Boulder. "Elke grote beweging in de geschiedenis van dit land die een bedreiging leek te vormen voor de rust en orde, is letterlijk onthoofd. Kijk bijvoorbeeld naar de Black Panthers: ze zijn allemaal vermoord of op valse gronden gevangen gezet. Sommige zijn gek gemaakt, andere zijn weggestopt in psychiatrische ziekenhuizen.

We zouden daarvan moeten leren, ons daartegen moeten wapenen. Maar er is niemand die weet wat er in dit land in de jaren zestig of zeventig gebeurd is, of zelfs in de jaren tachtig. Wie weet er hier nu nog wat de antinucleaire beweging was?"

Er waren er ook maar weinig die Dhoruba Bin Wahad kenden van de tijd dat hij als Panther actief was, maar zijn indrukwekkende optreden in Boulder zullen ze niet gauw vergeten. In 1971 werd hij beschuldigd van en veroordeeld voor een poging tot moord op twee politieagenten in een politiek proces, waarin bewijsstukken achtergehouden werden, waarin getuigen hun verhaal veranderden (zonder dat de aangeklaagde het te horen kreeg), waarin vingerafdrukken werden 'geïdentificeerd' die niet werkelijk geïdentificeerd waren. En waarin een vrouw die zich aanvankelijk had aangemeld met bewijzen die Dhoruba vrij zouden pleiten van elke betrokkenheid bij de schietpartij maandenlang onder politiehoede werd genomen totdat zij tenslotte meineed pleegde en tegen hem getuigde.

Pas jaren later kwamen de bewijzen hiervoor boven tafel. Negentien jaar heeft Dhoruba gezeten, terwijl hij proces na proces voerde totdat hij uiteindelijk in maart 1990 werd vrijgesproken. Anderhalf jaar is hij nu vrij, maar nog deze maand (oktober) moet hij weer voor de rechter verschijnen. Het is al het tweede beroep van de openbare aanklager tegen het rechtbankbesluit van maart 1990. In de anderhalf jaar dat hij nu vrij is, heeft Dhoruba het hele land afgereisd, heeft hij zalen toegesproken, mensen gemotiveerd en gemobiliseerd voor de strijd voor sociale rechtvaardigheid in de VS, tegen racisme en politieke repressie. Het is goed mogelijk dat hij deze laatste rechtszaak toch nog verliest. Maar ook, dat hij dan naar Tanzania zal vluchten.

Het verhaal van Dhoruba (of het verhaal van Abu Jamal*) illustreert de willekeur van het justitiële apparaat van de Verenigde Staten. De echte oplichters, met witte boorden, witte huiden en dure advocaten hebben vaak niet al te veel moeite mazen in de wet te vinden om tenminste hun processen jarenlang te rekken of uit te stellen. Vaak worden er in die tijd procedurefoutjes gemaakt, waardoor afstel volgt op uitstel. Denk aan Oliver North die al zijn zonden als een stout kind voor het oog van de natie opbiechtte en toch niet veroordeeld kon worden.

Als je een advocaat kunt betalen kun je in elk geval voorkomen dat je zonder beschuldiging vast wordt gehouden, dat je verdwijnt zonder dat iemand weet waarheen, wanneer of waarom; kun je een proces beginnen wegens smaad, wegens onrechtmatige vrijheidsberoving, wegens inkomstenderving: kun je enorme sommen geld eisen. Als je geld hebt.

Als je geen advocaat kunt betalen, vooral als je zwart bent (een jonge zwarte man heeft in de Verenigde Staten een vier maal zo grote kans in een gevangenis te zitten als in Zuid Afrika), en als je door de verslechterde sociale en economische omstandigheden tot 'economische misdaden' gedreven wordt, kan het slecht met je aflopen.

Opvallend veel van de mensen in de kring hebben wel eens een gevangenis van binnen gezien.

Terry: "Regelmatig word ik opgepakt, tijdens een demonstratie of zo. Ik praat altijd met de vrouwen in de gevangenis, vraag waar ze vandaan komen, waarvoor ze zitten. Hele nachten lang. En bijna allemaal zitten ze voor economische delicten. Winkeldiefstal, berovingen, prostitutie... Het zijn geen misdadigers, ze zijn ongevaarlijk. Maar ze hebben geen schijn van kans in deze maatschappij, ze doen alles om het hoofd boven water te houden."

De natie wil ze niet zien, stopt ze weg.

Robert: "Ik kwam er een man tegen die was opgepakt wegens een eenvoudige winkeldiefstal. Toen hij na drie maanden eindelijk werd voorgeleid hadden ze er geen rekening mee gehouden dat hij slechts Spaans spreekt. Er was geen tolk in de rechtszaal, waardoor zijn zaak verdaagd moest worden. Drie of vier maanden later was hij weer aan de beurt, maar hadden ze opnieuw verzuimd voor een vertaler te zorgen. Toen ik een dag later weer kon vertrekken zat hij nog op zijn derde kans te wachten."

Terwijl op alle sociale voorzieningen bezuinigd wordt, worden overal in het land gevangenissen gebouwd. Er is kennelijk heel wat op te bergen. Een aanzienlijk deel van de bevolking.

In veel gevangenissen worden de gedetineerden gedwongen simpele handarbeid te verrichten voor vijfentwintig dollarcent per uur. Het is misschien wel hetzelfde werk dat ze vroeger `buiten' deden. Voor sommige industrieën is dit de enige manier om de internationale concurrentie aan te kunnen.

Niet ver van Boulder wordt een gevangenis gebouwd in de buurt van een gesloten uraniummijn. Enkele jaren geleden kwam in een naburig stadje aan het licht dat het drinkwater er radioactief besmet was. Het werd een enorm schandaal en natuurlijk werden de leidingen vervangen en wordt het water nu ergens anders vandaan gehaald. Alleen: voor de gevangenis werden geen voorzieningen getroffen. Het project wordt intussen gelegitimeerd met het argument dat nieuwbouw van gevangenissen voorkomt dat er meer doodstraffen moeten worden uitgesproken.

Dit is het Amerika dat ik nog nauwelijks kende. Onbekend van radio en tv. Onbemind. The American Nightmare.

Het verschijnsel milieuracisme hoort hier zeker ook bij. Maar liefst zestig procent van de zwarte bevolking van de Verenigde Staten, zowel van Afrikaanse als van Latino afkomst, woont in wijken waarin zich gevaarlijke edoch ongecontroleerde stortplaatsen van chemisch afval bevinden. Onderzoekers hebben ook een relatie aan kunnen tonen tussen de lokatie van stortplaatsen en sociale klasse, maar de relatie met ras is duidelijker. Rijke witte mensen kunnen nu eenmaal meer politieke kracht mobiliseren om de vestiging van een stortplaats te voorkomen.

De elite laat het zich goed gaan. Voor hen is dit inderdaad het rijkste land van de wereld. En als je geld hebt, dan kun je alles, is het ook het meest vrije land.

Je kunt er bijvoorbeeld een haag laten groeien rond je paradijselijke tuin, om de vuile randjes ervan aan je gezicht te onttrekken. Alles waar je niet meer aan herinnerd wilt worden kun je vergeten; alle troep waar je gauw vanaf wilt kun je over de heg heen gooien; en als je nog weer eens iets nodig hebt van buiten, dan hoef je maar te roepen en er staat zo een heel leger arme sloebers gedienstig klaar om het te halen, tegen een schappelijke vergoeding.

De Uruguayaanse schrijver Eduardo Galeano spreekt van "een soort apartheid die het Noorden van het Zuiden scheidt" (de Volkskrant, 31 augustus 1991). Een apartheid die kan blijven bestaan doordat het Noorden simpelweg vergeet dat het Zuiden bestaat, door het Zuiden uit zijn belevingswereld te bannen (maar: "Het is een selectief vergeten. Wanneer het Zuiden een van de bases van de welvaart van het Noorden in gevaar brengt, herinnert het Noorden zich plots dat het Zuiden bestaat").

De materiële voorwaarden voor dit vergeten, in mijn interpretatie, zijn geschapen door nieuwe technieken, door besparing, vervanging en hergebruik (waardoor de ruwe grondstoffen die het Zuiden traditioneel levert aan het Noorden steeds minder essentieel werden) en verder doordat de meeste mensen in de Derde Wereld niet interessant zijn geworden als afzetmarkt (waarop eerder werd gehoopt en gespeculeerd door Noordelijke bedrijven). Natuurlijk is de welvaart in het Noorden nog steeds in grote mate afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen en goedkope arbeidskrachten uit het Zuiden, maar het aanbod daarvan is zo groot dat de verschillende leveranciers gemakkelijk tegen elkaar uit te spelen zijn. Waarom zou je dan nog interesse hebben in de Derde Wereld? Van die ellendeverhalen word je maar depressief. En wat hebben wij daar trouwens mee te maken? Die mensen moeten voor zichzelf leren zorgen.

Een zelfde scheiding tekent zich af binnen de Verenigde Staten. Als je aan de goede kant van de streep zit, je je een goede positie hebt weten te veroveren (door geboorte, talent, hard werken, een lot in de loterij), dan tel je mee. Voor bedrijven ben je belangrijk als klant, voor politici als kiezer. Van de autoriteiten kun je een respectvolle behandeling verwachten, of anders wel afdwingen. Om de dag komt een opiniepeiler je om allerlei meningen vragen.

Deze maatschappij lijkt echter niet te kunnen bestaan zonder grote groepen aan de onderkant van zich te vervreemden, te marginaliseren. Hun koopkracht, zeker voor luxe produkten, is zo gering dat ze als markt nauwelijks interessant zijn. In de beide grote politieke partijen spelen ze geen centrale rol; daarvoor heb je immers veel geld nodig, en de uitstraling van succes. Hoogstens weten ze lobby's te organiseren die het beleid van partijen, afgevaardigden en bestuurders op punten proberen te beïnvloeden.

De maatschappij van de meer gelukkigen profiteert van hen door hen het laatst overgebleven afstompende handwerk te laten verrichten, door hen te laten poetsen, de rommel op te laten ruimen. Verder wil ze er maar liever zo weinig mogelijk mee te maken hebben.

De mensheid gesplitst in twee variëteiten: de fortuinlijken en de onfortuinlijken. De scheiding lijkt functioneel te zijn voor het voortbestaan van het `systeem'. Daardoor is haar ontstaan nog niet verklaard, maar wordt wel duidelijk dat zij diep verankerd is.

De fortuinlijken zijn mondiger. Zij spreken beter en met meer zelfvertrouwen, hebben meer `kennis' en meer mogelijkheden om hun mening kenbaar te maken. Zo kunnen ze hun wereldbeeld opleggen aan de minder fortuinlijken. De geschiedenis verteld door de overwinnaars.

Het zijn vooral de massamedia, de opinion leaders bij uitstek, die uitmaken welke geschiedenis wordt verteld. In het koninkrijk van de klant laten ze zich daarbij niet in de eerste plaats leiden door een journalistieke of anderssoortige ethiek, maar eerder door wat de klant graag horen wil. Die wil horen dat Amerika mooi is en dat de wereld zal worden als Amerika.

De media vertellen het verhaal van de overwinnaar. Het verhaal van de oliemagnaten van Dallas. De verhalen van slimme rechercheurs die onverschrokken strijden tegen veel, erg veel georganiseerde en ongeorganiseerde misdaad. Het verhaal van de zwarte Bill Cosby, die dankzij zijn persoonlijkheid succes heeft, als arts dan wel als komiek. Het verhaal van de klinische Golfoorlog, die dankzij slimme wapensystemen nauwelijks doden kostte. Het verhaal van de laffe raketaanvallen op onschuldige, weerloze Israeli's. Het verhaal van de nationale consensus over de rechtvaardigheid van de oorlog.

Terug in Boulder, ik weet niet meer wie het zei: "Als we het van elkaar geweten hadden, als we hadden geweten dat er overal in het land, en ook in het buitenland, mensen tegen de oorlog in het geweer kwamen, dan had dat ons gesterkt en was er ook veel meer van de grond gekomen. De media vertelden ons dat er nauwelijks geprotesteerd werd, dat er een nationale consensus bestond over de rechtvaardigheid van de oorlog. Ze hebben ons gebagatelliseerd en daardoor gedemoraliseerd."

Doug wijst opnieuw op een precedent: "De civil rights beweging die opkwam voor de burgerrechten van de zwarten in de Verenigde Staten kreeg pas aandacht van de media hier nadat ze in de hele wereld al bekend was. Toen konden onze media haar niet meer negeren."

De Amerikaanse `apartheid' (als je dat zware woord mag gebruiken) wordt in stand gehouden door een selectieve informatievoorziening. Veel lofzangen op de vrijheid, op het individu, op de natie, op de markt, op het particuliere initiatief, veel succesverhalen. Weinig uitwassen, weinig misstanden, weinig ellende en als het er al is, dan is het nooit structureel maar te wijten aan individuen: aan initiatiefloze, criminele, perverse of onaangepaste individuen. Weinig verzet ook, weinig kritiek: niemand die de orde ter discussie stelt.

De wereld is van de happy few, de rest is verdwenen, niet van belang. Letterlijk waardeloos. Als je niet weet dat ze er zijn, knaagt het niet, hoef je je er geen zorgen over te maken, hoef je je niet verantwoordelijk te voelen. De media liegen door te zwijgen. Ze vormen de haag die de wantoestanden buiten onttrekt aan het oog van de rijke. Zodat die zich nog eens om kan draaien en zich in een paradijs kan wanen.

Dus dit is wat ze het informatietijdperk noemen. De term lijkt niet alleen het tegenwoordige economische, maar ook het politieke systeem te karakteriseren. De speelruimte van de politieke elite, met name in de VS, wordt eigenlijk alleen nog ingeperkt door de publieke opinie. En de publieke opinie laat zich sturen door de media. Waar de media niets over vertellen, kan het publiek zich immers ook geen opinie over vormen.

Onze discussie in Boulder komt tot een weinig verrassende conclusie: als we ons verhaal niet kwijt kunnen in de reguliere media, dan moeten we meer energie steken in het opzetten van eigen communicatiestructuren. Het geldt voor communicatie binnen de VS. Het geldt ook voor `transatlantische' communicatie.

Want, houden de VS ons een spiegel voor? Of, iets minder sterk: is de VS een toekomstbeeld voor ons? Hoe herkenbaar is dit verhaal?

Gevreesd mag worden, dat een toenemende centralisering van de politieke macht in Brussel de mensen ook in Europa (nog) meer zal vervreemden van het politieke spel. Het zal nog minder inzichtelijk, meer abstract worden. Het gevaar is dat veel minder mensen zich er daardoor mee zullen bemoeien, dat velen zich liever met leuke dingen bezig zullen houden. Een voorbeeld is de eenwording van Europa zelf, waarover je om tal van redenen erg pessimistisch kunt zijn. Deze is al in het Verdrag van Rome in 1950 geregeld, zo wordt ons verteld. Niemand schijnt op het idee te komen dat dat best wel alsnog terug te draaien zou kunnen zijn. Het wordt gelaten geaccepteerd. Is Amerika onze toekomst?

Terug in New York, terug bij de televisie, blijkt het land al dagen volledig in de ban te zijn van Clarence Thomas en Anita Hill. Beiden vertellen onder ede twee totaal tegengestelde verhalen over zijn toenaderingspogingen. Een van de twee moet liegen. Wie?

Het wordt een nationaal gezelschapsspel.

Op minstens drie televisiekanalen kun je de hoorzittingen van de senaat rechtstreeks volgen. In winkels, in cafe's, aan de kassa in de supermarkt: overal staat de tv aan. Iedereen kijkt, zo meldt de tv, de straten zijn leger dan normaal. En iedereen heeft een mening.

Ik heb bewondering voor de Amerikaanse vrouwenbeweging, die het spelletje precies lijkt te begrijpen. Ineens praat iedereen, tot in details, over ongewenste intimiteiten.

Maar het is vooral onsmakelijk en afstotelijk. Er worden weer eens twee mensen publiekelijk ontleed. En mijn vrienden doen geestdriftig mee. Ze vinden het gênant, ze zijn het met me eens dat dit personalisme weinig meer met politiek te maken heeft, dat er iets mis is met dit stelsel, maar ze doen toch mee. Al bij het ontbijt staat de televisie aan en wordt er enthousiast gediscussieerd.

Wie liegt er?

Bertram Zagema

*De zaak Mumia Abu Jamal

Een van de ernstigste uitdrukkingen van racisme en onrechtvaardigheid in de Verenigde Staten is de doodstraf. Bijna vijftig procent van alle mensen op de `dodenlijst' zijn gekleurde mensen. Zwarte mannen maken 43% van de lijst uit, hoewel zij slechts 6% van de totale bevolking vertegenwoordigen. De staat gebruikt de doodstraf als een dodelijke vorm van politieke repressie.

Mumia Abu Jamal is een Afrikaans Amerikaanse politieke gevangene in Pennsylvania, ter dood veroordeeld voor een moord die hij niet heeft begaan. Hij is een populaire journalist, ondersteuner van MOVE en een voormalig Black Panther. Ter dood veroordeeld vanwege zijn politieke ideeën. Dit zou de eerste legale terechtstelling zijn van een politieke gevangene in de Verenigde Staten sinds de electrocutie van Ethel en Julius Rosenberg in 1953. Zijn zaak is exemplarisch voor de vervolging van een hele generatie van Zwarte activisten in de zeventiger en begin tachtiger jaren.

Vele gemeenschapsleiders hebben de dodelijke effecten gevoeld van voorbije en voortdurende undercover-operaties bedoeld om bewegingen voor sociale verandering te ontwrichten, in diskrediet te brengen en te `neutraliseren'. Organisaties als de Black Panther Party (BPP) en Students for a Democratic Society (SDS) werden vernietigd door `Counter Intelligence' programma's van de FBI. Er zijn momenteel meer dan 150 politieke gevangenen in de Verenigde Staten. Zij zijn leiders van de zwarte bevrijdingsbeweging, van Puertoricaanse onafhankelijkheidsgroepen, van de beweging van Amerikaanse Indianen, en blanke anti imperialisten die vanwege hun politieke ideeën worden vastgehouden. Belangrijke leiders als Medgar Evers, Malcolm X, Martin Luther King, Fred Hampton, George Jackson en vele anderen zijn neergeschoten.

In 1985 gooide de politie van Philadelphia een bom op een gebouw van de MOVE, in een poging die organisatie het zwijgen op te leggen. Elf mannen, vrouwen en kinderen werden gedood. Ramona Africa, de enige overlevende, werd gevangen gezet. Geen enkele politie functionaris werd ooit zelfs maar voorgeleid.

Mumia Abu Jamal was als zestienjarige mede-oprichter en secretaris van de Black Panther Party in Philadelphia. Na de vernietiging van de BPP door het COINTELPRO programma van de FBI, werd hij een nationaal bekende radio- en persjournalist, die werkte voor onder andere National Public Radio, National Black Network en zelfs Associated Press. Zijn integriteit en zijn aandacht voor de strijd van de onderdrukten leverden hem erkenning op als een `stem van de stemlozen'. In 1980 werd hij gekozen tot voorzitter van de afdeling Philadelphia van de Association of Black Journalists.

Rond 1980 was hij ook een doelwit geworden van Philadelphia's politiekorps en van burgemeester Frank Rizzo. Zijn onbevooroordeelde verslaggeving van de voortdurende bedreigingen en intimidaties van de politie aan het adres van MOVE inspireerden Frank Rizzo tot het commentaar dat "deze nieuwe vorm van journalistiek met alle middelen moet worden uitgebannen."

De mogelijkheid om Abu Jamal het zwijgen op te leggen kwam in december 1981. Tijdens een nachtelijke politie aanval tegen zwarte mannen met dreadlocks, probeerde Abu Jamal tussen beide te komen toen een van de arrestanten werd geslagen. Wat erop volgde is nog steeds onduidelijk. In elk geval werd Abu Jamal ernstig verwond door een politiekogel, en werd een politie agent gedood door een ander schot. Nadat zijn identiteit was vastgesteld, werd Abu Jamal meteen beschuldigd van het doden van de politieman.

Het proces tegen Abu Jamal werd een politiek showproces. Hem werd zowel de advocaat van zijn keuze als toegang tot het grootste deel van het proces ontzegd. Hoewel getuigen iemand anders dan Abu Jamal beschreven als de dader, en hoewel op geen enkele manier werd bewezen dat hij op enig moment in het bezit van pistool of kogel was geweest, werd Abu Jamal veroordeeld.

In zijn pleidooi voor de doodstraf beschreef de aanklager Abu Jamal's Black Panther verleden, zich baserend op een artikel uit 1970 waarin hij de slogan "All power to the People" ("Alle macht aan het Volk") had gebruikt. Het maakte een grote indruk op de jury die vrijwel uitsluitend bestond uit witte middenklassers van meer dan middelbare leeftijd. De aanklager stelde de doodstraf veilig door de jury verkeerd voor te lichten over de beroepsmogelijkheden van de aangeklaagde.

Mumia Abu Jamal staat nu al negen jaar op de dodenrol. Hij wordt in isolatie gehouden gedurende 22 uur per dag. En wordt extra gestraft omdat hij weigert zijn dreadlocks af te knippen. Een aantal van de maatregelen van de gevangenisdirectie, duidelijk erop gericht zijn Afrikaans Amerikaanse identiteit te breken, zijn een verbod op lectuur uitgezonderd religieuze en juridische publicaties, censuur van zijn post, en een weigering van de gewoonlijke tweemaandelijkse telefoongesprekken met familie.

Mumia Abu Jamal heeft alle mogelijke directe beroepsprocedures al doorlopen. In oktober 1990 heeft het federale Hooggerechtshof zijn verzoek voor een heropening van de zaak afgewezen. Hij is nu een van de meer dan honderd mensen op de dodenlijst van Pennsylvania. Een opdracht tot executie kan elk moment worden getekend.

DC SCAR, PO Box 18291, Washington DC 20036, USA

De Washingtonse studentengroep DC SCAR leidt een campagne voor de vrijlating van Mumia Abu Jamal. Zij proberen de druk op te voeren op gouverneur Casey van Pennsylvania om te weigeren een executiebevel te tekenen voor Abu Jamal. Daartoe worden symphatisanten in de hele Verenigde Staten opgeroepen publiciteit te maken voor deze zaak, en brieven te schrijven aan de gouverneur. Ook probeert men geld bijeen te brengen dat nodig is om Abu Jamal's juridische pogingen te ondersteunen om zijn zaak te heropenen.

Konfrontatie roept iedereen op deze campagne te ondersteunen. Dat kan door protestbrieven te sturen aan gouverneur Casey, of solidariteitsbrieven naar Abu Jamal (via DC SCAR, adres zie boven).

Governor Robert Casey

Main Capitol Building

Room 225

Harrisburg PA 17120