Skip to main content
  • 01 november 1991

De kinderen van de rekening

Martin Drenthen/Nahuel Beccan/ Kees Brinkman/Herbert Bitter

"De geschiedenis van de komst van de Europeanen naar Amerika is door de overwinnaars geschreven en de stemmen van de overwonnenen, de slachtoffers en de gedoden van toen en nu zijn nog nauwelijks gehoord".

Dit stond in de persverklaring van het symposium '500 jaar Emancipatie en Identiteit van Latijns Amerika, 1492 1992'. De internationale campagne tegen de officiële viering van '500 jaar ontdekking van Amerika' werd zaterdag 5 oktober in Nijmegen ondersteund met een nationaal symposium. Een Latijns Amerikaanse delegatie opende het symposium met een vijftal lezingen. De Spaanse, Engelse en Nederlandse toespraken werden beluisterd door zo'n vierhonderd mensen van verschillende nationaliteiten.

De Mexicaanse hoogleraar Heinz Dietrich, algemeen coördinator van de internationale campagne, maakte in zijn toespraak duidelijk dat bewustwording, van zowel de Latijns Amerikaanse als de Europese bevolking, centraal staat. Daarnaast is de campagne een eerbetoon aan de miljoenen slachtoffers van de 'ontdekking' en verovering van Amerika.

FMLN-commandante Nidia Diaz behandelde de kolonialisatiegeschiedenis van Midden Amerika. Zeker voor de pers, maar ook voor een deel van het publiek, was zij het 'lokkertje': een heuse vrouwelijke guerillacommandante die bovendien betrokken is bij de recente onderhandelingen over El Salvador.

Miguel Bonasso, schrijver en journalist uit Argentinië, was tot 1979 lid van de links- Peronistische 'Monteneros'. Bonasso moest zijn land ontvluchten en belandde in Mexico. Zijn lezing ging over de aktuele situatie in Latijns Amerika, de links-intellectuele en economische krisis. Zijn verhaal is te vinden in nummer 23 van 'Lekker Fris'.

De Argentijnse bevrijdingstheoloog Ruben Drí ging in op de legitimerende rol van de kerk tijdens het kolonialisatieproces. Religie werd gebruikt om de onderdrukking en uitbuiting te rechtvaardigen. Zijn lezing, aangevuld met een interview, is opgenomen in deze Konfrontatie.

Hein Eersel, Surinaamse taalkundige, had een boeiend verhaal over de kolonialiseringsdriehoek 'Europa Amerika Afrika'. Hij gaf een historisch overzicht van deze verhouding en in het bijzonder van de Nederlandse betrokkenheid bij de slavenhandel. De meester en de slaaf moeten volgens Hein Eersel nog steeds een emancipatieproces doormaken, voordat ze als gelijken met elkaar om kunnen gaan.

Na de lezingen volgden er werkgroepen waarin dieper op een aantal thema's werd ingegaan. Tijdens de afsluitende persconferentie bracht een Dominicaanse vertegenwoordiger van de alternatieve 500 jaar viering naar voren dat de officiële viering niet alleen dient ter verheerlijking van het roemruchte Europese verleden. In de Dominicaanse Republiek, het centrum van de officiële viering, wordt deze gelegenheid benut voor een hernieuwde culturele en ideologische evangelisatie. De verheerlijking van het 'Spaanse erfdeel' (lees 'Westers') zorgt ervoor dat de eigen identiteit opnieuw onderdrukt wordt. Niet voor niets worden alle officiële aktiviteiten gecoördineerd in Madrid en ondersteund door de V.S.

Over het algemeen was iedereen vrij somber over de toekomst van Latijns Amerika. Het neoliberale beleid biedt geen enkele oplossing voor de structurele problemen. Het subcontinent is een kruitvat. Geen van de aanwezigen bleek een praktisch of ideologisch antwoord te hebben op de problemen.

bevrijdingstheologie

Veel radikaal links denkende mensen staan nogal sceptisch tegenover het christelijke geloof. Niet alleen vanwege christenen die moeiteloos de Nazi's steunden, maar juist ook vanwege haar grondslagen: het onvoorwaardelijk gehoorzamen aan een macht die buiten de mens ligt, het verheffen van gelovigen ten opzichte van heidenen, vrouwen horen de man te dienen, het tot taboe maken van de sexualiteit.... Toch is deze scepsis niet helemaal terecht. Door de eeuwen heen en tot op heden hebben veel gelovigen op de bres gestaan voor vrijheid en gerechtigheid. Velen hebben hun leven daarbij gelaten.

Links eigent zich wel het stempel toe 'altijd goed te zijn', maar ook de linkse geschiedenis is niet steeds even zuiver, en linkse groepen en bewegingen zijn nog steeds doorspekt van racistische, sexistische en hiërarchische tendenzen.

Waarom is er weinig tot geen contact tussen radikaal linkse mensen/organisaties en gelovigen? Linkse mensen in Amsterdam ondersteunen illegalen en vluchtelingen, tot en met onderduiken toe, en gelovigen op het Groningse platteland doen hetzelfde.

Misschien moet er eerst een herdefiniering van waarden plaatsvinden, en in plaats van ons daarna goed links of goed gelovig te noemen zouden we nieuwe woorden moeten bedenken. Woorden die duidelijk maken dat Ruud Lubbers anders gelovig is dan Desmond Tutu.

In veel Derde Wereld landen wordt daarvoor het woord bevrijdingstheologie gebruikt. Een theologie waaraan vorm wordt gegeven vanuit en voor de basis. Hieronder is het woord aan de bevrijdingstheoloog Ruben Dri.

kapitaalopeenhoping, volkerenmoord en theologie

'500 Jaar na de aanvang van het kapitalistische tijdperk, waarvan de 'ontdekking' en verovering van Amerika een essentieel onderdeel vormt, stort het zogenaamd reëel bestaand socialisme in elkaar. Dat wat pretendeerde het kapitalisme te overwinnen, bleek niet meer te zijn dan een onderbreking van zijn vernietigende vooruitgang. Met de val van de Berlijnse muur kwam, volgens de heersende klasse, het einde van de ideologieën, het einde van de utopie in zicht. In ons land Argentinië, steeds dieper weggezakt in de verarmde Derde Wereld, ondanks de 'eerste wereld'-aspiraties van zijn politieke beleid, kwam dit einde van de utopie tot uitdrukking in de vorm van het 'possibilisme' van het tijdperk-Alfonsin, om later vervangen te worden door het 'pragmatisme' van het tijdperk-Menem.

Niet alleen het socialisme kwam ten val, maar ook de bevrijdingsbewegingen, die tot de jaren '80 bestonden en het imperium serieus verontrustten, werden verpletterd door het gegeven dat de heersende klasse de militaire dictaturen verving door zogenaamde democratische regeringen die met de dictatuur strijden om te mogen voldoen aan de imperialistische eisen opgelegd door organen zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Wereld Bank, regeringen of rechtstreeks door de ambassades die het imperium in alle landen geïnstalleerd heeft. Op deze manier lijkt het zeker dat we zijn gekomen aan het 'einde van de geschiedenis' zoals de bekende stelling van Fukuyama luidt.

Val van het socialisme, van de bevrijdingsbewegingen, eindoverwinning van het kapitalisme als zijnde het beste systeem van sociale organisatie voor de mensheid, zonder tegenstanders, betekent dus het einde van de ideologieën, einde van de utopie, einde van de geschiedenis: een homogene wereld zonder wezenlijke tegenstellingen gloort niet alleen aan de horizon maar heeft zich al in ons midden geïnstalleerd.

Maar beantwoordt deze visie inderdaad aan de werkelijkheid? Gebeuren deze zaken werkelijk? Er zijn tekenen die ons een heel andere werkelijkheid laten zien. Zoals nog nooit tevoren heeft de wereldorganisatie -de 'nieuwe Orde'- zoveel miljoenen mensen in een marginaal bestaan gedwongen. De cholera vormt een werkelijkheid die gedwongen choqueert. De cholera, wier naam beelden oproept uit tijden waarvan we dachten dat we ze overwonnen hadden, is nu onder ons gekomen en niet om snel weer weg te gaan maar om zich te vestigen en alarmerend te groeien. De oorlogen zijn niet afgelopen, erger nog, ze worden telkens rampzaliger. De Golfoorlog was een volkerenmoord, koel berekend en goedgekeurd door alle landen die vandaag de dag deel uitmaken van de wereldmacht. En kan niets anders tot gevolg hebben dan veel haat en wroeging, nieuw terrein voor komende confrontaties.

Dit houdt dus in dat het huidige neoliberalisme, waarmee men een definitief stempel beoogt te drukken op de geschiedenis, in feite een gruwelijke volkerenmoord op wereldschaal is. Gehele volkeren, miljoenen en miljoenen mensen zijn ter dood veroordeeld, hetzij door de cholera of de honger of rechtstreeks door het geweld zoals in de Golfoorlog. Hier is het waar het neoliberale projekt zijn toevlucht zoekt tot de religie, en bijgevolg de theologie. De religie dient de noodzakelijke betekenis te verkondigen zonder welke geen enkel menselijk wezen noch maatschappij kan voortbestaan; de theologie dient deze betekenis te funderen, uit te leggen en te verdedigen.

de geboorte van het kapitalisme en de theologie

De geboorte van het kapitalisme in de zestiende eeuw was alleen mogelijk door voorafgaande 'opeenhoping' die een afschuwelijke dosis geweld inhield. Het menselijk wezen is, gedreven door zijn eigenbelang, in staat wrede misdaden te begaan tegen soortgenoten. Dit wordt bevestigd door de geschiedenis. Maar men is niet in staat tegen zichzelf te zeggen wat men aan het doen is. Men kan ook niet tegen zichzelf zeggen dat wat men bezig is te doen, inhumaan is en onjuist en dat het de fundamentele rechten van de ander schendt. Men heeft behoefte aan zelfrechtvaardiging. Bovenstaande is een centraal punt bij de beoordeling van het sociaal gedrag. Wanneer men over dit thema spreekt doet men dit meestal onder de noemer van de ideologie of de rechtvaardiging waarbij men deze begrippen interpreteert als een rechtvaardiging tegenover de anderen.

Dit is zonder meer een belangrijk aspect, maar het is niet het enige waarmee rekening gehouden moet worden. Evenveel of nog belangrijker dan de rechtvaardiging tegenover anderen is de 'zelf-rechtvaardiging'. Niemand is in staat voor lange tijd criminele daden, volkerenmoorden, te verdragen als men geen strenge en diepe zelfrechtvaardiging bij de hand heeft.

In dit opzicht houdt de stelling van Max Weber over de noodzaak van een 'geest van het kapitalisme', die gevormd zou moeten worden door een ethiek van het ascetisch calvinisme een diepe waarheid in, onafhankelijk van alle bijzonderheden die de ontwikkeling van deze Weberiaanse these met zich mee kan brengen.

De volkerenmoord, die een opeenstapeling van kapitaal met zich meebracht, voorafgaande aan de geboorte van het kapitalisme, kon alleen worden uitgevoerd door mensen die er intens van overtuigd waren dat ze bezig waren met een zeer belangrijke en historische taak. Het was onmogelijk God buiten deze onderneming te houden. De religie ontbrak niet: zij was daar om tegen de kapitalist te zeggen dat hij (1) voorbestemd was het scheppingswerk voort te zetten wat nog niet door God was beëindigd. Door zijn fabrieken te laten groeien, te sparen, rationeel en methodisch te investeren, anderen onderwerpend aan een uitputtende arbeid, zet hij het werk van God zelf, de schepping, voort waardoor men uiteindelijk het doel bereikt waarvoor God de wereld schiep en de mens op Aarde zette.

God was aanwezig, werkelijk geïnteresseerd in de geboorte van het kapitalisme. Locke, de theoreticus van de 'glorieuze revolutie' van 1688, wist het en bracht het als volgt naar buiten: "God, die de aarde gaf aan de mensen gezamenlijk, gaf hen ook het verstand opdat ze de aarde zouden gebruiken op een meer voordelige manier voor het leven en meer wenselijk voor iedereen."

God stelde de aarde ter beschikking aan alle mensen. Hij schiep de aarde voor iedereen, maar elk mens beschikt over zijn eigen persoonlijkheid. Niemand anders dan hijzelf heeft hier recht op. We kunnen bevestigen dat zijn lichamelijke inspanning en zijn handenarbeid ook automatisch van hemzelf zijn. Daarom, altijd als iemand iets uit de toestand haalt waarin de natuur het geproduceerd heeft, legt hij er zijn inspanning op, heeft hij er iets eigens aan toegevoegd: en daarmee heeft hij het veranderd in zijn eigendom.

God staat aan het begin van het priveebezit omdat hij de wereld weliswaar schiep voor allen in het algemeen, maar aan ieder het licht van het verstand en de spierkracht gaf, opdat hij door middel van arbeid dat gedeelte er uit haalde wat hij wilde hebben voor zichzelf: "Toen God de wereld in zijn geheel overdroeg aan de mensheid, verplichtte hij de mensheid ook te werken. God en het verstand droegen de mensheid op zich de aarde toe te eigenen, dat wil zeggen de Aarde in een zodanige toestand te brengen dat ze nuttig is voor het leven, er iets aan toevoegend dat van de mens zelf is: de arbeid. God is de grote burger, de schepper van de bourgeoisie, die hij in zijn hoofd had sinds de schepping van de wereld."

Om zich de aarde toe te eigenen was het noodzakelijk haar te ontdoen van diegenen die zich er tegen verzetten -de boeren-, wat volkomen gerechtvaardigd was omdat dit de wil van God was, schepper van het Universum. Het geweld waaruit het kapitalisme zou voortkomen werd aldus theologisch gerechtvaardigd.

Maar voor de geboorte van het kapitalisme was ook de massale plundering van Amerika, Azië en Afrika nodig. Hoe rechtvaardigden de plunderaars de daarmee gepaard gaande gruweldaden? Was het mogelijk een genocide te rechtvaardigen die in korte tijd, in een tijdsbestek van 140 jaar, het leven kostte aan ongeveer 50.000.000 indianen?

Alleen de religie zou zoiets kunnen doen en ook deze keer hield ze zich aan de afspraak.

God zelf moest zich opnieuw in dienst stellen van de geboorte van het kapitalisme. Inderdaad, op 12 oktober 1492 betrad Cristobal Columbus Amerikaanse bodem en eigende het zich toe in naam van de koningen van Castilië: Isabel en Fernando.

Enige tijd later - in mei en september van het jaar daarop (1493) - publiceerde paus Alejandro VI vier pauselijke bullen waarin werd gesteld dat hij, overeenkomstig alle autoriteit die hem werd verleend doordat hij Vicaris van Christus en 'Opvolger' van de Heilige Petrus was, het ontdekte werelddeel en andere nog te ontdekken werelden schonk aan de koningen van Spanje.

Het betreft een interventie in de formulering van de ideologische rechtvaardiging van de begonnen verovering: een ideologische rechtvaardiging die noodzakelijk wel theologische vormen moest aannemen, zowel gezien het moment in de geschiedenis waarop ze plaats vond, als het feit dat ze door Spanje werd uitgevoerd. De ideologische rechtvaardiging is niet een taak die men ten opzichte van de overigen uitvoert -in dit geval de aanspraken van andere mogelijke concurrenten van Spanje in het bedrijven van kolonisatie- maar dient diep door te dringen in de psyche van het subject zelf teneinde zijn handelingen te rechtvaardigen.

Met andere woorden: het subject dient zich zelf als gerechtvaardigd te beschouwen, dient te voelen dat zijn handelswijze noodzakelijk is, dat hij een verheven missie volbrengt, dat hij zich door deze handelswijze verwezenlijkt en bijdraagt aan de verwezenlijking van anderen. De ideologische rechtvaardiging neemt noodzakelijkerwijs de vorm aan van een wereldbeeld dat degene die het ten uitvoer brengt van zinvolle overtuiging doordringt.

Afgezien van de vraag of de Paus toentertijd de macht had over Spaanse koningen, of andersom, is het boven alle twijfel verheven dat een expliciete goedkeuring door de Paus een wezenlijke bijdrage vormde aan een 'gemoedsrustige' uitvoering van de onderneming. In dit opzicht is de pauselijke interventie van het hoogste belang.

We zijn op het punt beland waarop de onderneming in haar wezenlijke betekenis gecompromitteerd wordt. Dit is het fundamentele punt. De verovering en de kolonisatie, in de mate waarin ze gedreven werden door de accumulatiebehoefte ter wille van de lancering van het kapitalisme, impliceerden de volledige onderwerping van de inheemse bevolking en hun reductie tot louter arbeidskracht. Het betreft dus niet alleen de onttrekking van hun goud en zilver die slechts voor de verfraaiing van hun leven dienden, maar ook de uitbuiting van hun arbeidskracht voor de goud- en zilverwinning -waarvoor de 'mita' (=verplichte arbeid door Indianen) ingesteld werd- en andere arbeid waarmee het kapitaal werd vergaard dat 'de grootste schepping van de menselijke geest' mogelijk zal maken, oftewel de klassieke kapitalistische maatschappij. Hiertoe werd de 'ecomienda' ingesteld (= Indiaans gebied waar iemand belasting mocht heffen en Indianen liet werken in ruil voor bescherming).

Uiteraard zou dit alles weerstand oproepen bij de inheemse bevolking. Hiertegen paste slechts de meest meedogenloze onderdrukking, de genocide. Maar het was niet eenvoudig om genocidaal te zijn. Het eigen menselijk geweten komt in opstand, creëert innerlijke conflicten, ondervindt schuldgevoelens. Deze conflicten nemen toe als de genocidalen 'Christenen' zijn en ze verondersteld worden van hun naaste te houden. De conflicten kunnen tot verlamming leiden of tenminste tot een aanzienlijke vermindering van de energie die noodzakelijk is voor deze gigantische onderneming. Het is hier op dit punt waar de ideologie doorslaggevend tussenbeide komt als het moment van zelfrechtvaardiging, kalmeringsmiddel tegen gewetenswroeging en impuls tot een onderneming die ondanks de inherente innerlijke conflicten het eigen leven in de hoogste mate zinvol maakt.

De veroveraars verwoestten te vuur en te zwaard. Het in koelen bloede doden is 1, maar het is iets anders om te doden 'na de mis aangehoord te hebben' en zich bij God en de Heilige Maria te hebben aanbevolen, zonder dat de aanroeping van de naam van de Heer Santiago ontbrak. Maar dit is al een belediging. Als God zelve, zijn Heilige Moeder en de Heer Santiago, dezelfde die hen aanvoerde in de strijd tegen de verafschuwde Moren, met hen waren, hen vergezelden en tot slachting aanzetten, voelden zij zich volledig zelfgerechtvaardigd. Hun hele handelswijze kreeg hierdoor een zinvol bestaansrecht.

De koningen van Spanje en later (na de dood van het katholieke koningspaar Fernando en Isabel) de koning van Spanje - kortom de Spaanse monarchie en de kerk vertegenwoordigd door de Paus, de bisschoppen en de monniken, vormden een hechte eenheid.

De fundamentele doelstelling, die nooit als zodanig in de officiële documenten is bekrachtigd maar alomtegenwoordig is in de handelingen van de veroveraars, was de speurtocht naar goud en zilver. Later het bezitten van de arbeidskracht van de inheemse bevolking. Toen deze in getal tekort schoten, als gevolg van de door de verovering veroorzaakte sterfte, werden ze door de negers vervangen.

Van de immense rijkdom bleef een gedeelte in handen van de ecomenderos, de rest stroomde naar Europa toe. Gedurende de oceanische overtocht maakten de komende koloniale machten zoals Nederland, Engeland en Frankrijk zich veelvuldig meester van de buit door middel van piraterij. De rest ging naar Spanje en diende als voeding voor de keizerlijke legers die oorlog voerden op het Europese vasteland en als grondstof voor handelstransacties met de landen die zich in de beginfase van de industrialisatie bevonden. Zo werd het kapitalisme geboren.

Maar een onderneming die zoveel onbillijkheden, zovele geweldplegingen in zich draagt als de verovering van Amerika, kon alleen uitgevoerd worden indien haar ambitieuze leiders doordrongen waren van een machtige en verheven ideologie, die hen in staat stelde zich als bemiddelaars van de meest verheven onderneming van de geest te beschouwen. Dat was de fundamentele functie van de kerk, als overbrengster van het theologische wereldbeeld dat de herovering rechtvaardigde en noodzakelijk maakte.

Dit kan niet eenvoudig beschouwd worden als een bewijs van cynisme of een religieuze maskering ter rechtvaardiging van gruweldaden. Tussen de veroveraars waren er ongetwijfeld die in meer of mindere mate over een grote dosis cynisme beschikten. Maar dit is niet het meest kenmerkende. De veroveraar beschouwde zichzelf als een evangelist. Dat verleende betekenis aan zijn handelingen en verontschuldigde zijn ambities, wreedheden en misdaden. De ernst waarmee dit werd aanschouwd blijkt niet alleen uit de vele documenten die ons zijn nagelaten, maar ook uit het feit dat ze de tegenspoed als straf voor hun zonden ondergingen en dat zelfs enkelen van hen hun laatste levensdagen in een klooster gesleten hebben. Dit was het geval met Karel V en Alvar Nunez Cabeza de Vaca.

Hoewel de veroveraar innerlijk gedreven werd door de sterkste vorm van hebzucht, had hij een absolute behoefte zichzelf ervan te overtuigen dat hij voor de meest nobele zaak op hemel en aarde streed. De grootsheid van de zaak rechtvaardigde de wreedheid en hardvochtigheid van de onderneming. De expansiepolitiek van de Spaanse monarchie werd tegelijkertijd vereenzelvigd met de uitbreiding van 'het rijk van Christus'. Het is de meest verheven missie die men op aarde kan volbrengen. Zij alleen verleent aan het leven en alle armoede die het met zich meebrengt een zinvolle betekenis.

volksverzet en theologie

Zoals vanzelfsprekend was, veroorzaakte de druk van het hegemonische blok van het kapitalisme op de volksklassen een aktief verzet van deze volksklassen. Zo ontstonden massieve volksbewegingen die op diverse manieren streden tegen de immense onteigening waaraan men hen wilde onderwerpen. Deze strijd ging vergezeld met nieuwe vormen van bewustzijn en andere theoretische uitwerkingen.

Omdat de meerderheid van de Latijnsamerikaanse volkeren op een of andere manier christelijk is, beïnvloedde deze bevrijdingsstrijd fundamenteel hun manier van zijn en voelen als christenen. Nieuwe fenomenen komen op : op de eerste plaats de bewuste participatie van christelijke groepen als zodanig, in volksbewegingen, bevrijdingsbewegingen en revolutionaire bewegingen; op de tweede plaats de geboorte van een nieuw soort kerk, de volkskerk, van de armen, een kerk die ontstaat uit het volk; en tot slot een nieuwe manier van theologie bedrijven, de bevrijdingstheologie.

Het fundament van alle veranderingen die zich voordoen in het christendom en die de bevrijdingstheologie voortbrengt bevindt zich in deze nieuwe praktijk tezamen met de volkssectoren; de praktijk met de arme, vanuit de arme; politieke praktijk op uiteenlopende manieren: sociale praktijk, politieke praktijk in politieke partijen; participatie in manifestaties, in stakingen, in landbezettingen en zelfs in de gewapende strijd.

De bevrijdingstheologie herdefinieert de relaties tussen praktijk en bewustzijn, praktijk en openbaring, praktijk en theologie. Zij vormen altijd twee polen van een totaliteit die zich dialectisch verhouden. Zoals er geen praktijk zonder bewustzijn is, is er ook geen bewustzijn zonder praktijk. De openbaring behoort tot het moment van het bewustzijn en als zodanig moet zij zich noodzakelijkerwijs voordoen in de praktijk. Maar, in welke praktijk? Wat is het subject daarvan?

Het subject is nu niet meer de kerk als institutie, noch de hiërarchie, noch het magisterium, maar de armen, het arme deel van het volk. De arme is niet het object waarop het subject van de openbaring zich richt, zoals de kerkelijke hiërarchie zou kunnen zijn, maar de arme is het subject van de openbaring. Daar, in de arme en zijn praktijk, in zijn behoefte, in zijn hemelschreiende misère, openbaart zich God, manifesteert Hij zijn boodschappen, zijn eisen. De theologie is een hermeneutiek: het interpreteren van de boodschappen van God via de arme.

De praktijk van de arme is communitair, zich uitdrukkend via volksbewegingen; zij is politiek, zij stelt eisen en is altijd roepende om de bevrediging van haar elementaire behoeften. Zij is soms revolutionair, als zij radicaal het systeem van overheersing ter discussie stelt waaraan zij is onderworpen; zij is meestal pacifistisch, maar soms wordt ze gewelddadig.

Godsdienst is een historische praktijk. Daarom bevindt de openbaring zich in de geschiedenis. Maar de geschiedenis is niet voorbij. De openbaring sloot niet met de Apocalyps. Zij gaat vandaag de dag door. God is nu aanwezig, en is dat op bijzondere wijze in onze arme volken en in de armen van onze volken.

In tegenstelling tot de hiërarchische praktijk van de heersende klassen is de praktijk van de arme diaconaal. Een van de meest verraderlijke effecten op de armen is de invloed van de heersende ideologie, die zijn eigen individualistische concept en overheersingsidee introduceert. Ondanks deze invloed bevinden de armen zich nog altijd dichterbij een houding van solidariteit en dienstbaarheid dan de machtigen.

De bevrijdingstheologie stelt zich in dienst van het Koninkrijk van God, dat zich niet in de hemel, in een andere wereld, of in de wereld van de zielen bevindt. Het is het project van een nieuwe samenleving waarin de utopie van een gelijkwaardige samenleving schittert, waar men alles deelt, waar men grond bezit en waar de aanwezigheid van God helder wordt.

De kerk is slechts instrument-sacrament van het Koninkrijk. Instrument, waar deze moet dienen om het Koninkrijk te bespoedigen. Sacrament, waar de kerk het Koninkrijk vooraf verbeeldt. In de kerk leeft voortijdig het Koninkrijk Gods. Als de waarden van het Koninkrijk niet vlees worden in de kerk, dan is dat omdat de kerk haar missie verraden heeft. De kerk wordt gevormd door gemeenschappen die in beweging zijn. Door bewegingen die zich op uiteenlopende manieren uitdrukken.

De God van de traditionele theologie is een God zonder volk, een God die in de hoogten of in de tempel is, ver weg van waar de mensen hun strijd voeren, leven, beminnen, genieten, lijden en beklemd zijn. Het is een God die de wereld schiep voor zijn eigen heil: die alles op hiërarchische wijze deed, die van macht houdt, eigen belangen heeft, waar de hiërarchische kerk de garantie van vormt. Het is een God die offers eist, die leeft van de opofferingen van de mensen.

De God van de bevrijdingstheologie daarentegen is een God in het volk. Tussen God en het volk bestaat een alliantie, een pact, een wederzijdse verkiezing. God-volk vormen een totaliteit met twee onafscheidelijke polen. Soms zal de ene pool benadrukt worden, soms de andere. Geen God zonder volk, geen volk zonder God.

In de theologie van de overheersing heeft de kerk de plaats ingenomen van het Koninkrijk Gods. Christus verschijnt als oprichter van een kerk die hiërarchisch en theocratisch is, ondanks de scherpe kritiek van Jezus van Nazareth tegen de conceptie en de praktijk van de hiërarchische macht (Marcus 10, 35-45). In Latijns-Amerika herstelt de kerkgemeenschap, de kerk die ontstaat uit het volk, de kerk als instrument-sacrament van het Koninkrijk. Om die te begrijpen is het noodzakelijk een onderscheid te maken tussen de theologische, de sociologische en de politieke aspecten.

Wat betreft de theologie bevestigen we dat God de bron is van de kerk. Het is de aanwezigheid van God die haar alle zin en bestaansrecht verleent. Vanuit sociologisch oogpunt geloven we dat het arme volk het subject van de kerk is. Daarom is het de kerk die ontstaat uit het volk, omdat het volk het subject is van de openbaring van God. Politiek gezien is het de kerk die zich verbindt aan bevrijding, maar zij neemt nooit de plaats in van de politieke instrumenten.

Zij heeft verschillende uitdrukkingsvormen zoals kerkelijke basisgemeenschappen, bewegingen, groepen, et cetera. Het is het volk van God, op weg. Het is een oecumenische kerk, communitair en diaconaal.

Deze oude en nieuwe manier om christen te zijn verwijderde zich niet van de volksstrijd tegen neoliberale aanpassingen, maar sloot zich daar bij aan. Of beter, vanuit hetzelfde volk participeerde zij in deze strijd en beleefde daar haar geloof als broeiplaats van bevrijding.

Het imperium gaf zich er rekenschap van dat deze manier van christen-zijn als volkskerk, die zich theoretisch uitdrukt in de bevrijdingstheologie, een van de grote vijanden van zijn overheersingspraktijk vormde. Derhalve besloot het zich met de zaak te bemoeien. Daarom vermeldt het eerste document van Santa Fe al dat "de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten moet beginnen de bevrijdingstheologie het hoofd te bieden (en er niet simpelweg achteraf op reageren) zoals deze wordt gebruikt in Latijns Amerika door de clerus van de 'bevrijdingstheologie'."

Dit hoeft geen verbazing te wekken. Elke politieke strijd openbaart zich als een ideologische strijd; en elke ideologische strijd heeft altijd een religieuze component en, als gevolg daarvan, een theologische. Van de waarneming van deze realiteit door de 'organische intellectuelen' van de volksklassen van de Derde Wereld hangt in grote mate af of er niet nog eens 500 jaar gewacht moet worden tot de bevrijding bereikt is.'

(1) (noot van de vertaler: overal waar 'hij' staat had ook 'zij' kunnen staan, het Spaanse 'su' is onzijdig...)

De bevrijding van de kerk

Op het symposium '500 jaar Emancipatie en Identiteit van Latijns Amerika, 1492 1992' was Ruben Drí een van de sprekers. De biografie in de programmafolder omschreef hem als volgt:

"Ruben Drí is geboren in 1952 in Argentinië en is theoloog en filosoof. Hij was lid van de beweging 'priesters voor de Derde Wereld'. In 1974 moest hij onderduiken en twee jaar later ging hij in ballingschap in Mexico. In 1984 keerde hij terug naar Argentinië, waar hij nu les geeft aan de Universiteit van Buenos Aires."

Wij hielden een interview met hem waarin de bevrijdingstheologie centraal stond. Drí bleek een vriendelijke, 'erudiete' man met een bijzondere uitstraling. Jammer genoeg hadden we niet veel tijd. In het kleine zaaltje, waar het interview plaatsvond, zou de Wereldomroep een half uur later opnames maken. Daardoor waren we niet in staat om tijdens het gesprek zijn (Spaanse) antwoorden terug te vertalen in het Nederlands. Dat wetend kwam Drí meteen tot de kern van de zaak.

We vroegen hem of hij in het kort een beeld kon schetsen van de ontwikkeling van de bevrijdingstheologie in Latijns - Amerika.

Drí: "De bevrijdingstheologie kwam op vanuit de Latijns Amerikaanse bevrijdingsstrijd gedurende de jaren '60 en '70. De volksbewegingen deden, omdat zij voor het grootste gedeelte christelijk zijn, een nieuwe theologie ontstaan.

Vanuit de bevrijdingsstrijd binnen christelijke groepen ontstonden, op een theologische manier, nieuwe niveaus van bewustzijn. Dit drukte zich uit in een nieuwe theologie. In de zich voordoende realiteit vonden ze de wortels van de bevrijding. Wortels die er al waren in het Oude Testament.

Het belangrijkste is dat in de theologie niet meer de kerk en de hiërarchie van de kerk centraal staat, maar het volk zelf. Dat betekent dat God met ons praat via het volk en niet via de hiërarchie van de kerk. Als de kerkelijke hiërarchie trouw wil zijn aan het evangelie moet zij inzien dat God met ons spreekt via de volksbeweging."

Maar hoe is dan de verhouding tussen de bevrijdingstheologie en de katholieke kerk van Rome?

Drí: "De bevrijdingstheologie kwam op in met name de katholieke groepen en is de theologische expressie van de bevrijdingsstrijd, dus van de evangelische boodschap.

De katholieke kerk, zoals die zich vanaf de vierde eeuw na Christus gestructureerd heeft, met het edict van Konstantinopel in het jaar 313 na Christus, was een kerk die met de heersende macht participeerde. Dat betekende dat bevrijdingsbewegingen die uit haar schoot opkwamen uitgeschakeld werden. Daarom stelde de kerk de inquisitie in en werd de ketterij bloedig onderdrukt.

Sommige bewegingen, zoals de Franciscanen, werden vervolgd. Die kwamen op vanuit de volksbewegingen en richtten zich tegen het dominante karakter van de hiërarchie.

Nu gebeurt hetzelfde met de bevrijdingstheologie, met de volkskerk, die wij de 'populaire' kerk noemen. Vooral vanaf het pausdom van Johannes Paulus II werd een sterke aanval ingezet tegen alles wat binnen de kerk voor bevrijdingsstrijd staat. Aangezien de 'populaire' sectoren in Latijns Amerika achteruit zijn gegaan, is het sindsdien ook met de bevrijdingstheologie bergafwaarts gegaan.

Ik stel vanuit deze problematiek dat wij een nieuw alternatief moeten vinden. Anders lopen we het risico te eindigen zoals alle bevrijdingsbewegingen die zich aan gingen passen, een dialoog opstartten, of simpelweg nieuwe plekken zochten in dominante structuren. Ze zullen binnen het systeem blijven spelen, of erdoor opgegeten worden en verdwijnen. Het werken met de structuur binnen de kerk kan een tactiek zijn, maar dat is afhankelijk van de economische omstandigheden. Op dit moment stellen wij daarom voor om te zoeken naar een alternatief.

Deze tactiek kan goede resultaten hebben, mits wij hard werken om de diepere problemen aan te boren. Het uiteindelijke doel zal zijn ons te bevrijden van kerkelijke structuren."

Na jaren van kritiek en spreekverboden heeft de bevrijdingstheoloog Leonardo Boff onlangs verklaard dat hij stopt met zijn verzet binnen de machtige rooms katholieke kerk. Wat betekent dat en hoe is er in Latijns Amerika gereageerd op dit bericht?

Alvorens een antwoord te geven knikt Drí begrijpend, ook hem houdt deze vraag bezig.

"Dat is deels het probleem dat ik in mijn vorige antwoord besprak. Werk je binnen de kerkelijke structuur of kies je een alternatieve weg? Ik ga Leonardo Boff niet bekritiseren, want hij is een belangrijke strijder voor de bevrijdingstheologie. Maar doorgaan met werken binnen die structuren, waar hij nu blijkbaar voor gekozen heeft, betekent altijd problemen met de hiërarchie van de kerk.

De kerk heeft gedurende haar geschiedenis gedemonstreerd dat ze geen confrontatie aangaat met bevrijdingsbewegingen die zich met haar verbinden, dat wil zeggen die hun allianties verbinden met de macht. Als theologen, zoals Leonardo Boff en Gustavo Gutierrez, binnen de kerkelijke structuur willen doorgaan, met erkenning van die structuur, zullen zij geconfronteerd worden met zware onderdrukking. Dat loopt dood. Je kunt binnen de structuur verder gaan, of er buiten staan en met de bewegingen doorgaan.

Men moet de strijd niet zien als persoonlijk, maar samen met de sociale bewegingen tegen de machtsstructuren vechten. De manier moet afhankelijk zijn van wat de situatie eist.

Ik meen dat er een alternatief gevonden moet worden. Ik zit niet binnen die kerkelijke structuren, ik heb daar geen plekje. Je betaalt een hoge prijs als je er niet binnen zit, maar aan de andere kant is het de goede weg om een alternatief te vinden voor daadwerkelijke bevrijding."

Een alternatief zal dus buiten de kerkelijke structuur gezocht moeten worden, en de theologie is de taal voor dat alternatief. Maar is de taal van de bevrijdingstheologie niet te misbruiken, te manipuleren, zoals al eeuwen gebeurt met de taal van de gewone kerk?

Drí bevestigd dat:

"Theologie werkt met symbolen en boodschappen. De bevrijdingstheologie kan dus gemanipuleerd worden. Het Vaticaan heeft twee documenten uitgegeven waarmee het probeert zich de bevrijdingstheologie toe te eigenen. Daarin beweert het Vaticaan dat het weet wat echte bevrijding inhoudt. Daarnaast strafte het theologen en bevrijdingsbewegingen."

Maar daar laat Ruben Drí het niet bij. Hij maakt onderscheid tussen echte en valse bevrijdingstheologen:

" De eerste groep theologen onderwerpt zich niet aan het gezag van het Vaticaan. Theologen uit de tweede groep onderwerpen zich wel aan dat gezag. Ze hebben dus een beeld van bevrijding dat gemanipuleerd is.

Wij in Latijns Amerika zijn religieuze mensen en als wij een religieuze ervaring hebben formuleren we dat met symbolen. Die symbolen kunnen gemanipuleerd zijn. Er is een strijd rondom de interpretaties van de symbolen en dat is een deel van de ideologische strijd. God, bijvoorbeeld, is de uitdrukking van de behoefte aan mystiek en utopie. Het probleem is niet of wij al dan niet in God geloven. Maar het probleem is of dit symbool, God, iets van ons als volk is. Dat wil zeggen, of wij dit symbool kunnen gebruiken voor het realiseren van onze doelstellingen, of dat dit symbool door de dominanten zal worden gebruikt. Er bestaat namelijk ook een God van de overheersing, de God van de dood, die door de dominante klasse geïnterpreteerd is en waarvan de onderdrukkers willen dat het volk dit accepteert.

Vanuit de praktijk van de bevrijding verandert dit symbool van betekenis. Onze God is een impuls om te leven, om te bevrijden. Een impuls voor de utopie die zich in de geschiedenis moet realiseren.

Ik zal een voorbeeld geven van de manier waarop religieuze symbolen gemanipuleerd zijn. In de bijbel staat dat profetische groepen in conflict waren met de monarchistische en priesterlijke takken van het christelijk geloof. Er was een gevecht gaande rondom het concept van God en het begrip 'Koninkrijk van God'. Wij bevrijdingstheologen stellen dat de boodschap van Jezus de boodschap is van het Koninkrijk van God en niet van de kerk. Jezus kondigde het Koninkrijk van God aan, niet de kerk. Ons symbool van het Koninkrijk van God ontstond nadat de groep rond Mozes in Palestina aankwam. De groep werd door Jozef geleid. Ze sloten een pact in Siquem, in het jaar 1200 voor Christus. De Joodse stammen kwamen bijeen in een gelijkwaardige confederatie, anti monarchistisch, anti klassistisch. Een communisme dat Jaweh als koning erkende. Het Koninkrijk van God is dus een communistische egalitaire samenleving. Dit samenleven duurde zo'n 200 jaar, vanaf 1200 tot 1030 voor Christus. Toen werd het door de monarchisten omvergeworpen.

Met de komst van koning David begonnen de monarchisten het Koninkrijk van God te herinterpreteren. Daarmee werd het Koninkrijk van God het koninkrijk van David, omdat hij als de vertegenwoordiger van God op aarde werd gezien. Vroeger betekende het Koninkrijk van God dat er geen koning was, nu is er een vertegenwoordiger. Daarmee is dus een symbool gemanipuleerd."

De bevrijdingsbewegingen in Latijns Amerika zijn veelal gewapende bewegingen of zijn dat geweest. Geeft de bevrijdingstheologie steun aan gewapende bewegingen die voor bevrijding strijden?

Drí, bedachtzaam: "Ja. Het is moeilijk om over de bevrijdingstheologie in het algemeen te praten, omdat je op elke plek diverse tactieken hebt, al naar gelang de omstandigheden. Vanuit haar wortels kan de bevrijdingstheologie de populaire bewegingen, of volkeren die wapens oppakken om zichzelf te beschermen, niet veroordelen. Op plaatsen met het grootste politieke bewustzijn, zoals in El Salvador, geeft de bevrijdingstheologie effectieve steun. In Argentinië was die steun er op bepaalde momenten in de jaren '60 en '70. In Chili natuurlijk ook.

Maar er is een tactisch probleem. Daarmee bedoel ik dat de steun niet moet bestaan uit woorden, maar daadwerkelijk gegeven moet worden. Op deze vraag zal altijd een ambivalent antwoord komen, omdat het een politiek gevoelige vraag is. Als ik bijvoorbeeld zeg dat wij, in het Argentinië van nu, steun geven aan de gewapende strijd zal dat een averechts effect hebben.

Maar het is heel belangrijk te weten dat de bevrijdingstheologie, toen zij de wortels van de bevrijding vond, ontdekte dat er in de bijbel en in de praktijk van Jezus 1 weg is. Volgens die weg wordt het geweld niet veroordeeld, maar is het een mogelijkheid.

Toen de Romeinen Jezus wilden arresteren, bevond hij zich in een groep gewapende discipelen die hem beschermde. Die groep had geen mogelijkheid om te winnen. Jezus moest onderhandelen om zijn groep te sparen, en daarmee zijn boodschap te redden."

Een gesprek over theologie en bevrijding in Latijns Amerika roept natuurlijk de vraag op wat bevrijdingstheologie kan betekenen voor een land als Nederland. Drí, zichtbaar geamuseerd door onze interesse voor politiek alhier, bleef hierover kort:

"In een samenleving die in welvaart leeft, zoals in Nederland het geval is, en die zich beweegt in het midden van de macht, is het moeilijker bevrijdingswegen te vinden.

De bevrijdingstheologie is een niveau van het christelijk bewustzijn in de strijd voor de bevrijding en gaat samen met politieke strijd.

Ik denk dat de strijd hier moet samengaan met internationale bewegingen die vanuit de onderdrukten opkomen, het moet samengaan met de strijd in de Derde Wereld."

(Met dank aan Mundos Unidos)

Gedichten van Nahuel Beccan

Profetieën

op enig moment zal ik het kennen

omtrent de poema die 's nachts door de straten loopt

of omtrent iemand die op de rijbanen is gegooid

precies op de helft van de middag

op enig moment zal ik het kennen

wanneer de sirenes loeien

en er een langzame zucht door de Riobamba rolt

of wanneer ze alle vingers, bevlekt door postzegeltjes, doorsnijden

op enig moment

wanneer de onthoofde wandelt met de naam van een vriend

en de geweren niet meer van een enkele kant zijn

op enig moment

wanneer ik zomaar en zonder bedenkingen ren

of wanneer ik een duif van teer heb

geborduurd in de huid

en een eindeloos aantal vingers hangend aan mijn nek

op enig moment

wanneer ik een been op de tafel van de moordenaar schuif

en ik de doden vertrap die hij verslindt

op enig moment zal ik het kennen

wanneer ik in stilte wandel

en zacht fluit

op enig moment

zal ik een symptoom van de revolutie kennen.

 

Dichter

"op de knieën ja, maar

alleen om te richten"

 

ik kende een dichter

die vokalen hardde als gloeiend ijzer

hij smeedde een brug met onderdelen van poëzie

en daaroverheen gingen kinderen zonder schooluniform

bloemen dragend en met rood krijt in het haar

ook ging er een koor van verliefde meisjes overheen

de liefde tussen hun borsten dragend

en ze lachten, lachten als een storm

gingen door bossen en oerwouden, bergen en meren

en jonge, opgewonden dichters met hun ziel vol illusies

en met een zoete trekker in hun aderen

en ze beargumenteerden hun geweld of waarom ze van de wereld hielden

waarom ze meer van de wereld hielden dan van zichzelf

maar die dichter waarover ik praat

hield zich intussen bezig met planken en steigers

hij bouwde en bouwde

stierf in elke oorlog en werd weer geboren in andere gevechten

werd gemarteld in een of andere clandestiene cel

stierf door een folterwerktuig

en werd weer geboren met de dwaze moeders

of met elke verdreven dictatuur

terwijl

de jonge dichters en minnaars en meisjes met lange vlechten

de brug over bleven gaan die de dichter maakte

onophoudelijk ontstonden gedichten vanuit hun tanden en magen

ze droegen voldoende argumenten

en een onduidelijke hoeveelheid violen en gitaren

verzekerden dat het andere extreem bereikt zou worden

dat het helemaal niet moeilijk zou zijn

een ander vaderland te doen verrijzen.

 

(vertaling: Ingeborg van der Meer)