-
22 augustus 2019
Globalisering, democratie en nationalisme
Toen even meer dan tien jaar geleden de economische crisis uitbrak, met de bankencrisis en een economische krimp, veronderstelden velen dat dit het einde was van het klassieke neoliberalisme: het streven naar globale vrijhandel op basis van marktwerking, die alle poriën van de (nationale) samenlevingen moest doordringen en toch, althans in sommige westerse staten, gepaard ging met ene beperkte mate van democratie.
Het neoliberalisme was een middel om te proberen de winsten van kapitalistische ondernemingen weer op peil te brengen ten koste van de welvaart van de burgers en publieke voorzieningen. Tijdens de economische crisis veronderstelde men dat er een tegenreactie zou komen, waarbij weer zou worden teruggekeerd naar meer overheidsinvloed, herwaardering van publieke voorzieningen en verdere ontwikkeling van de democratie. Het neoliberalisme zou tegenover de volkeren zijn geloofwaardigheid verliezen.
Anderen wezen er ook toen al echter op, dat een nieuwe vorm van neoliberalisme zeer wel mogelijk was, maar dan gepaard gaande met een meer autoritaire staat, die met behulp van de nieuwste technologieën op het gebied van volgen en controleren van burgers de volkeren in het gareel zou houden bij handhaving van de (rauwe) kapitalistische markteconomie met minimaal overheidsingrijpen.
Sindsdien gingen de ontwikkelingen in de richting van de laatste optie.
China, een dictatuur met de ontwikkeling van een sociaal kredietsysteem om de burgers te controleren is daarvan een voorbeeld. Ook in westerse kapitalistische landen werden geavanceerde controle- en beïnvloedingssystemen ontwikkeld, zowel bij grote multinationals zoals Google, Facebook en Amazon, als bij de overheid. Hoe moeten we deze ontwikkeling verder analyseren?
Globaliserings-paradox
Dani Rodrik is een beroemde econoom Hij werd bekend om zijn analyse dat het in de huidige mondiale context onmogelijk is om de democratie, nationale zelfbeschikking en economische globalisering tegelijkertijd na te streven. Je kunt slechts twee van de drie tegelijk realiseren. Rodrik laat zien hoe ongelimiteerde globalisering en nationale democratie met elkaar in strijd zijn. In het geval van vrij internationaal verkeer van arbeid en kapitaal is de natiestaat nog slechts de volger van de wereldeconomie. De nationale democratie en de eigen lotsbestemming verdwijnen daarmee, en wordt vervangen door een autoritaire staat die de burgers in het gareel moet houden. In zo'n wereld kan de overheid zich alleen maar aanpassen aan de eisen van de internationale economie en is de eigen beleidsruimte geminimaliseerd. Het nastreven van hyperglobalisering kan wel samengaan met democratie, maar dan alleen in de vorm van 'global governance'; dit betekent dan dus ook meteen het einde van de natiestaat. De nationale democratie en een sterke nationale overheid kunnen ook samen gaan, maar alleen als er paal en perk wordt gesteld aan globalisering, en de open grenzen dus juist (deels) gesloten worden. Lees meer over de analyse van de theoriën van Dani Rodrik in dit artikel van Robert Went.
Het antwoord van populistisch rechts
In een helder artikel in de New York Times analyseert een andere beroemde wetenschapper, de historicus Quinn Slobodian hoe populistisch rechts en extreem rechts met het trilemma van Rodrik omgaan.
President Trump en populistisch rechts in verschillende landen willen de vrije beweging van goederen en geld, dus vrijhandel, handhaven, maar niet de vrije beweging van mensen. Ogenschijnlijk doet populistisch rechts iets anders. Trump fulmineert tegen de ‘ideologie van de globalisering' en de ‘onverkozen, onbetrouwbare bureaucratie’ van instanties als het IMF en de WTO. In feite is na de linkse anders- globaliseringsbeweging van de jaren negentig van de vorige eeuw een nieuwe alternatieve globaliseringsbeweging opgekomen, met kritiek op de globalisering, maar dan van rechts.
President Trump en populistisch rechts prediken niet het einde van de globalisering, maar hun eigen versie ervan, zij willen nog steeds uitgebreide handel en onbelemmerde geldstromen, maar zij trekken een grens waar het gaat om de migratie. Het gaat dus niet om een tegenstelling tussen gesloten versus open samenlevingen, maar om bepaalde aspecten van de globalisering te behouden en andere niet.
Maar hoe moeten we dan de handelsoorlogen zien zoals Trump die voert, in het bijzonder met China? Is dat niet gericht op het ouderwetse streven naar zelfvoorziening van naties met gesloten grenzen? Dat is niet het geval. Trump wenst Amerika niet terug te trekken van de wereldmarkt. De bedoeling is om door unilaterale acties andere landen te dwingen een betere toegang van Amerikaanse producten toe te staan. Maar het doel daarvan is juist vrijhandel zonder barrières.
Ook de Brexit campagne van de Britse conservatieven was en is niet gericht tegen vrijhandel, maar op een overgang van de Europese economie naar een globale, zonder de storing van een regulering vanuit Brussel. Een recent rapport van Britse en Amerikaanse denktanks stelt een nieuw vrijhandelsverdrag voor tussen de twee landen dat een begin zou kunnen zijn van een nieuwe wereldhandels organisatie, een soort WTO 2.0. Doel van die WTO 2.0 zou dan moeten worden Chinese staatssubsidies aan te vallen en een vermindering van door staten gegarandeerde publieke diensten zoals een nationale gezondheidszorg.
Dit patroon van de alternatieve globalisering van rechts herhaalt zich bij rechts-populistische partijen in Duitsland en Oostenrijk. Geen van deze partijen verwerpt eigenlijk de globalisering door te pleiten voor een zelfvoorzienende economie van de natie-staat en terugtrekking van de wereldmarkt. De Europese Unie wordt weliswaar veroordeeld, maar de achterliggende visie is toename van de internationale handel en toename van de concurrentie. Verschillende leiders van de Alternative für Deutschland zijn lid van van een organisatie die vernoemd is naar een van de grondleggers van de neoliberale ideologie van het vrije marktkapitalisme, Friedrich Hayeck: de F. A. Hayek Foundation.
Samengevat is de formule van de rechtspopulistische alternatieve globalisering ja tegen vrije kapitalistische markteconomieën en vrijhandel, nee tegen migratie, democratie, en het uitgangspunt dat alle mensen in principe gelijkwaardig zijn. Of om het anders te zeggen: zij kiezen uiteindelijk in het trilemma van Rodrik voor globalisering en autoritaire staat.
Het zou een onderschatting betekenen van populistisch rechts om daarin alleen vijandigheid jegens andere volkeren te zien, of een achterhoedegevecht tegen de afbraak van de nationale staat en haar identiteit, of de productie van rechtse bagger met vooroordelen. Denktanks uit die hoek zijn wel degelijk bezig een inhoudelijk doordacht alternatief te ontwikkelen voor de neoliberale globalisering zoals die zich sinds de jaren tachtig ontwikkeld heeft en die aanpassing behoeft.
Wat moet het antwoord van links zijn?
Dani Rodrik heeft ook nagedacht over een oplossing voor zijn trilemma. Sommige partijen zoals de VVD en D66, menen voluit te moeten kiezen voor hyperglobalisering, met het uitgangspunt dat we op nationaal beleidsniveau dan dus nauwelijks meer beleid kunnen voeren. We kunnen ons nog slechts aanpassen aan de wereldeconomie. De SP kiest voor een andere route, namelijk het beperken van globalisering in een poging de natiestaat en de eigen nationale beleidskeuzes overeind te houden.
Rodrik analyseert, dat het trilemma zich nu nog niet in alle scherpte voordoet; de globalisering is beperkt, en de natiestaten bestaan nog steeds en hebben nog steeds een grote invloed. Hij betoogt dat geredeneerd vanuit de huidige situatie globalisering juist heel goed kan samengaan met een sterke lokale gemeenschap met een grote beleidsruimte. Het is mogelijk de voordelen van een meer gematigde globalisering veilig te stellen, tezamen met het centrale belang van nationaal of lokaal beleid.
We zien nu in de wereld dat er bijvoorbeeld grote verschillen zijn qua inrichting van de samenleving tussen landen die succes hebben in de globalisering, bijvoorbeeld Nederland en Zweden versus Amerika, als het gaat om zaken als belastingen, inkomensverdeling, onderwijs of sociale zekerheid. Ook in de moderne wereld van de globalisering zijn er blijkbaar nog steeds verschillende wegen voor een natiestaat mogelijk. Het moet volgens Rodrik mogelijk zijn een èn èn verhaal te houden, dat mensen aanspreekt die nu zowel wantrouwen hebben tegen de globalisering als tegen de nationale overheid. Enerzijds moeten zowel het oude neoliberalisme als het rechts-populistisch alternatief voor globalisering onder kritiek gesteld worden als een onrechtvaardige, ongereguleerde en ondemocratische kapitalistische ordening die gepaard gaat met grote ongelijkheden tussen armoede en rijkdom in de wereld. Deze kritiek moet mede centraal worden gesteld bij de bestrijding van populistisch rechts. Belangrijke thema's zijn: kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden, een aanpak van ecologische en sociale wantoestanden en rechtvaardige regels voor wereldhandel en internationale financiële transacties.
Anderzijds is er nog steeds ruimte om op nationaal niveau een ander beleid te voeren, waarbij een rechtvaardig sociaal beleid kan worden gevoerd. Het telkens terugkerende excuus dat bepaalde rechtvaardige maatregelen niet kunnen vanwege de niet te beïnvloeden globalisering en internationale concurrentieverhoudingen of de regels van de EU moet worden ontmaskerd.
Maar voorwaarde voor de ontwikkeling van een dergelijke politiek zijn sociale bewegingen en bijvoorbeeld vakbonden die zich zowel op het nationale niveau richten als op internationale samenwerking om een beweging op te bouwen die de èn èn politiek vorm kan geven en waarbij de andere oplossingen van het trilemma- hyperglobalisering zonder democratie en nationale zelfbeschikking zonder internationale globalisering- worden verworpen.