-
22 september 2005
Woordbreuk
December 2003. Knut Folkerts, ex-lid van de Duitse Rote Armee Fraktion, wordt aangehouden op het Turkse vliegveld Izmir. Hij blijkt sinds oktober 2001 internationaal gesignaleerd te staan door Nederland. Normaal gesproken zouden de Turkse autoriteiten contact hebben opgenomen met de Nederlandse autoriteiten om de vangst te melden en te overleggen over hoe verder te handelen. Bijvoorbeeld Folkerts in hechtenis houden in afwachting van een officieel Nederlands uitleveringsverzoek. Of er overleg is geweest tussen de Turkse en Nederlandse autoriteiten is niet bekend. Maar na enig oponthoud mag Folkerts gewoon doorreizen.
De aanhouding in Turkije komt voor Folkerts als een volledige verrassing. Sinds 1995 is hij vrij man, na 18 jaar in de cel te hebben gezeten voor zijn aandeel in de RAF. Oorspronkelijk was hij in 1980 door een Duitse rechter veroordeeld tot levenslang. In 1995 komt hij echter onder voorwaarden vrij. Folkerts had inmiddels afstand genomen van de gewapende strijd van de RAF. Met de vrijlating van Folkerts en andere RAF-leden zette Duitsland een symbolische punt achter de strijd tussen de autoriteiten en de RAF, die de bondsrepubliek sinds de jaren zeventig in de greep hield. Folkerts leefde in de veronderstelling dat zijn RAF-verleden een afgesloten hoofdstuk was.
Tot dat afgesloten hoofdstuk behoort volgens Folkerts ook de gevangenisstraf van twintig jaar, die hij in december 1979 opgelegd kreeg door de rechtbank van Utrecht voor het doodschieten van de Utrechtse agent Arie Kranenberg. De Nederlandse autoriteiten denken daar echter anders over. Volgens Nederland heeft Folkerts die straf nooit uitgezeten en moet hij dat nu alsnog doen. Nederland beschuldigt Duitsland inmiddels zelfs openlijk van woordbreuk. Justitiewoordvoerder Martin Bruinsma stelt dat er indertijd glasheldere afspraken zijn gemaakt. Duitsland zou Folkerts tot levenslang veroordelen. In ruil daarvoor zag Nederland af van het voltrekken van de gevangenisstraf van twintig jaar die Folkerts door de rechtbank van Utrecht was opgelegd voor het doodschieten van de Utrechtse politieagent Arie Kranenberg. Mocht Folkerts voortijdig vrijgelaten worden, dan zou Duitsland ervoor zorg dragen dat Folkerts de Nederlandse straf alsnog in een Duitse cel zou uitzitten. 'Omdat Folkerts vroegtijdig uit de levenslange gevangenisstraf is ontslagen, zonder dat Duitsland zoals afgesproken het Utrechtse vonnis voltrok, voelen wij ons niet meer aan de gemaakte afspraken gebonden,' aldus Bruinsma in de Berliner Zeitung van 2 september.
Uit de officiële correspondentie tussen Nederland en Duitsland blijkt echter niets van dergelijke afspraken. Het ligt eerder omgekeerd: Nederland heeft in 1980 willens en wetens afstand gedaan van de uitvoering van het Utrechts vonnis. Daarvoor moeten we terug naar de onderhandelingen die de Nederlandse en Duitse autoriteiten voerden na de arrestatie van Folkerts in Utrecht. Want de Duitse autoriteiten wilden Folkerts óók berechten voor zijn aandeel in de RAF. De autoriteiten komen vrij snel tot een vergelijk. Folkerts zal eerst in Nederland berecht worden. Vervolgens zal hij tijdelijk uitgeleverd worden aan Duitsland, om daar berecht te worden. Na de rechtszaak in Duitsland zal Folkerts teruggeleverd worden aan Nederland, om zijn straf van twintig jaar uit te zitten. Na het uitzitten van die straf zou hij vervolgens weer aan Duitsland worden uitgeleverd, om daar zijn Duitse straf uit te zitten.
In 1980, als Folkerts in Duitsland tot levenslang is veroordeeld, neemt zijn advocaat contact op met het Nederlandse ministerie van Justitie met de vraag hoe het nu zit met de teruglevering aan Nederland. Uit het antwoord van het Ministerie van Justitie blijkt dat de autoriteiten inmiddels een andere kijk op de zaak hebben gekregen. Folkerts hoeft niet langer terug naar Nederland om daar eerst zijn straf uit te zitten. De redenen die de toenmalige staatssecretaris van Justitie daarvoor heeft zijn opmerkelijk, zo blijkt uit een brief van 7 november 1980.
Als Nederland zou vasthouden aan de gemaakte afspraken, zou dat betekenen dat ‘het tijdstip waarop Folkerts ooit in de vrije samenleving terug zou kunnen keren, alsdan waarschijnlijk aanmerkelijk verder in de toekomst komt te liggen." En dat vindt Nederland geen goede zaak. Nederland wil daarom juist niet dat de beide straffen achter elkaar uitgevoerd worden. Bovendien blijkt uit deze woorden dat Nederland rekening hield met de mogelijkheid dat Folkerts niet levenslang in de gevangenis zou blijven, maar volgens de geldende Duitse regels in het geval van levenslange straffen, eerder zou kunnen vrijkomen.
Daarnaast vindt de staatssecretaris dat ‘de aan Folkerts in Duitsland opgelegde straf voldoende aan de kennelijke wil van de Rechtbank Utrecht tegemoet komt, dat Folkerts gedurende lange tijd uit de maatschappij verwijderd blijft.’ Met andere woorden: het langdurig verblijf van Folkerts achter Duitse tralies komt er wat de Nederlandse autoriteiten betreft de facto op neer dat het vonnis van de Utrechtse rechtbank wordt geëffectueerd.
Nederland beseft dat deze nieuwe opstelling betekent dat Folkerts nooit meer in Nederland zijn straf zal uitzitten. ‘Daarbij aanvaardt zij dat als gevolg van de definitieve uitlevering van Folkerts de Duitse bondsregering niet langer verplicht en evenmin in staat zal zijn Folkerts ooit aan de Nederlandse justitie ter beschikking te stellen teneinde alsnog zijn Nederlandse straf te ondergaan.’
Nederland houdt slechts één slag om de arm: als Folkerts uit zijn Duitse cel weet te ontsnappen, houdt Nederland zich het recht voor om te ‘bezien welke mogelijkheden bestaan om te bevorderen dat hij alsnog zijn Nederlandse straf uitzit.’ Nergens wordt gesteld dat Folkerts wel de Utrechtse straf moet uitzitten als zijn levenslange straf voortijdig beëindigd wordt.
Folkerts vlucht niet, zit 18 jaar vast, waarvan vier jaar in volledige isolatie en 15 jaar in extra beveiligde gevangenissen onder verzwaard regiem, en komt volgens de normale gang van zaken in Duitsland in 1995 voorwaardelijk vrij nadat hij afstand heeft genomen van de gewapende strijd van de RAF.
Niet alleen Folkerts ging ervan uit dat Nederland had afgezien van voltrekking van het Utrechtse vonnis. De Duitse autoriteiten verkeerden in dezelfde veronderstelling, zo blijkt in 1992, wanneer de Generalbundesanwalt onderzoekt of Folkerts in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. De procureur-generaal verwijst naar een nota van 2 december 1980 van de Nederlandse regering. ‘Dat betekent, dat de door de rechtbank van Utrecht opgelegde vrijheidsstraf van twintig jaar alleen op uitdrukkelijk verzoek van Nederland ten uitvoer gelegd zal worden. In haar nota van 2 december 1980 heeft de Nederlandse regering tot uitdrukking gebracht, dat van haar een dergelijk verzoek niet te verwachten valt, als de veroordeelde in Duitsland de levenslange gevangenisstraf uitzit. (...) Dit rechtvaardigt de aanname dat de Nederlandse regering, ook als de veroordeelde voorwaardelijk vrijkomt, niet om overname van het vonnis zal verzoeken.’ Ook in andere documenten rond de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Folkerts betrekken de Duitse autoriteiten dezelfde stelling: Nederland heeft feitelijk afgezien van de executie van het Utrechts vonnis.
De voorwaardelijke vrijlating van Folkerts wordt in Nederland prominent in alle media gemeld. In december 1995 meldt de toenmalige advocaat van Folkerts de vrijlating aan het ministerie van Justitie. Hij voegt de uitspraak van het Gerechtshof van Stuttgart bij. De Nederlandse autoriteiten nemen daarop contact op met de Duitse autoriteiten en verzoeken om meer informatie. In september 1996 wordt het Nederlandse ministerie van Justitie door de Duitse procureur-generaal in Karlsruhe geïnformeerd over de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Folkerts. Van Nederlandse zijde komt geen reactie, geen protest, ook geen verzoek om Folkerts alsnog zijn Nederlandse straf uit te laten zitten. Folkerts ontvangt zelf ook geen oproep van de Nederlandse autoriteiten om zich te melden om zijn straf uit te zitten.
De grote vraag blijft waarom Nederland pas tien jaar later, in juli 2005, tot handelen overgaat, Duitsland van woordbreuk beschuldigt en voltrekking van het Utrechtse vonnis eist. Het kan zijn dat er achter de schermen grote druk is uitgeoefend door politie en justitie uit Utrecht, dat de schietpartij uit 1977 nooit is vergeten. Nu terrorismebestrijding een hot issue is, lijkt het politieke en maatschappelijke klimaat meer rijp voor het vereffenen van oude rekeningen dan in 1995.
Het kan ook zijn dat die druk extra verhoogd is, toen duidelijk werd dat Folkerts de aanval koos en pogingen in het werk stelde om van de internationale signalering af te komen. Sinds april 2005 loopt namelijk een bodemprocedure van Folkerts tegen de Nederlandse staat. Inzet van de procedure: Nederland moet de internationale signalering intrekken en afzien van pogingen om Folkerts alsnog de Nederlandse straf uit te laten zitten.
Zo bezien is het geen toeval dat in augustus 2005 plotsklaps via weduwe Joke Kranenburg in de Nederlandse media berichten verschenen over de hernieuwde Nederlandse pogingen Folkerts achter slot en grendel te krijgen. De verontwaardiging die daarop losbarstte komt Justitie goed van pas en zet extra druk op de (rechterlijke) ketel. Alle aandacht is gericht op de smart van weduwe Kranenburg en het vermeende ongehoorde schandaal dat Folkerts als vrij man rondloopt zonder ooit te hebben geboet voor de moord op agent Kranenburg.
Dat Nederland zelf in 1980 bewust heeft afgezien van voltrekking van het Nederlandse vonnis, verdwijnt zo naar de achtergrond. Ook de uitdrukkelijke Nederlandse wens om Folkerts zijn straffen niet achter elkaar uit te laten zitten, omdat hij dan waarschijnlijk nooit meer vrij zou komen, wordt zo onder het tapijt geveegd. Levenslang is levenslang, heet het plotseling anno 2005. Voor terroristen geen genade. Als die verduvelde Duitsers Folkerts eerder vrijlaten, dan zullen we alles op alles zetten om er voor te zorgen dat hij alsnog twintig jaar achter de tralies verdwijnt. Die verontwaardiging, tien jaar na de vrijlating van Folkerts, komt nogal raadselachtig en hypocriet over. Maar de boodschap is duidelijk: Nederland is niet soft on terrorism. En om die boodschap te verkondigen wordt een leugentje niet geschuwd en desnoods de grote buur geschoffeerd.