-
23 februari 2006
Weg met het terrorisme concept
De instabiliteit van het terrorisme concept:
Etymologie (leer van de herkomst van woorden) van het terrorismebegrip leert dat terrorisme is afgeleid van het Latijnse begrip terrere, wat het best te vertalen is als het aanjagen van angst. Tegen het einde van de 18de eeuw deed deze definitie van het begrip terrorisme zijn intrede in het politieke vocabulaire om te verwijzen naar de Jacobijnse stijl van regeren in het postrevolutionaire Frankrijk. In de loop van de 19de en de 20ste eeuw werd de term in toenemende mate gebruikt om de anarchistische ‘propaganda van de daad’ te duiden. Deze ‘propaganda van de daad’ nam onder meer de vorm aan van aanslagen op staatshoofden (zoals de moord op de Italiaanse Koning Umberto I door de anarchist Gaetano Bresci). Tegenwoordig is het terrorisme verworden tot een containerbegrip, waarin verschillende fenomenen of activiteiten hun plaats hebben gekregen. Rebellie tegen een legitieme overheid, activiteiten die tot doel hebben de politieke constitutie van een staat te vernietigen, systematisch en onwettig gebruik van geweld om politieke doelen te bereiken, politiek geweld van een overheid welke een schending vormt van mensenrechten, het heersen van de staat op basis van angst, en oorlogshandelingen die in strijd zijn met het internationale recht zijn slechts enkele van de definities van terrorisme. Vele vormen van geweld en van angstmanagement zijn onder het begrip te scharen. Deze inherente instabiliteit van het terrorisme concept maakt dat vele fenomenen en handelingen als terroristisch aangemerkt kunnen worden.
De normativiteit van het terrorisme concept.
Wat en wanneer iets terrorisme is, is ook afhankelijk van de plaats die degene inneemt die het concept hanteert. Ofwel, het is maar net wie de macht van het woord heeft. Wat namelijk een legitieme overheid is, welk geweld onwettig is en welke oorlogshandeling illegaal is, is afhankelijk van het perspectief van de definieerder? Het gevolg van de normativiteit in de toepassing van terrorismebegrip is dat de bevrijdingsorganisatie van de één de terroristische organisatie van de ander is, en de legitieme staat van de één, de illegale politieke institutie van de ander. Men zou hier tegenin kunnen brengen dat het niet zo zeer om een zijnskenmerk gaat, dus niet om het identificeren van terroristische instituties, maar om een handelingseigenschap, dus om het definiëren van terroristische activiteiten. Het terrorismebegrip zou daarom niet moeten dienen om organisaties en staten onder te verdelen in een coalitie van het Kwaad en een coalitie van het Goed, maar voor het bepalen van wat terroristische handelingen zijn, willekeurig wie ze gebruikt. Het probleem is echter, dat het wederom een normatieve kwestie is om een gewelddadige handeling te kenschetsen als terroristisch of niet.
Ik kan dan ook maar tot één conclusie komen. Het terrorismebegrip dient geen plek te hebben in het politieke vocabulaire. Het analytische vermogen van het concept is gering, en het is eerder verhullend dan onthullend. Het is een retorisch begrip, dat deel is van specifieke politieke taalspelen. Daar kunnen we dan maar beter doorheen proberen te prikken, en ons niet laten verleiden tot het overnemen van het begrip en het te gebruiken voor het beschrijven van uiteenlopende fenomenen en handelingen. Deze uiteenlopende activiteiten kunnen we maar beter in hun eigen termen beschrijven. Dus laten we een schending van mensenrechten maar weer een schending van mensenrechten noemen, politiek geweld aanduiden als politiek geweld, en het cultiveren van angst voor politiek gewin omschrijven als het cultiveren van angst voor politiek gewin. Is dat niet veelzeggender dan dergelijke uiteenlopende handelingen terrorisme te noemen?