-
26 mei 2017
Voorbij De Punt
Veertig jaar later staat de trein in het dromerige Drentse landschap symbool voor alles wat terreur voor mij is gaan betekenen. Een log, geel gevaarte dat niets meer van doen heeft met waar ie voor bedoeld is. Hij staat stil. Bewegingloos. En doelloos. Hij is niet eens ontspoord, zoals een beetje trein zou doen die het niet eens is met wat er in en om hem heen gebeurt. Niemand heeft het meer over waar ie naar op weg was of waar ie vandaan kwam. Hij is geen onderdeel meer van een dienstregeling. Hij is Het Andere geworden, de disnormaliteit, alien. En aan het eind van de ontmanteling van het gewone wordt ie weggesleept, vol kogelgaten, de resten van de resten van oude kranten wapperend uit de zwartgeblakerde ramen.
Ik kijk terug in verwondering, tweeledige verwondering. Ten eerste over wat de tijd deed met 'De Punt'. Ik bedoel, van de veertig jaar is ie decennialang bijna vergeten geweest, die trein. Betekent dat dat er decennialang geen vergelijkbare terreurdaad heeft plaatsgevonden? Heeft dat verband met het feit dat die terreur er wel was maar niet hier, tussen de koeien? Het betekent in ieder geval dat Nederland de trein heeft willen vergeten. We hebben hem niet in een museum neergezet, er zjn geen dagtochtjes voor toeristen naar De Punt. Was ie toch een schandvlek? Toch, zoals premier Den Uyl toen zei, een nederlaag?
Ik ben ook nog steeds verbaasd over hoe weinig wij wisten over de beweegredenen van de kapers. Ik was een jongen van negentien, stond op het punt om uit huis te gaan en te gaan studeren. Ik las kranten, sprak vier talen. Maar ik wist het niet. Van de Molukken, de Molukkers, hun herkomst, de beloften die hen waren gedaan. Ik had er werkelijk geen idee van. En ik weet ook zeker dat in die weken in 1977 waarin wij werden gekonfronteerd met hun rancune en hun idealen nog steeds geen letter in de krant, geen discussie op radio of tv verscheen over wat hen dreef. Er was treurmuziek. En waarschijnlijk een informatiestop. Dat kon toen nog.
En dat terwijl ik ze wel kende, die jongens en meisjes. Of in ieder geval gekend had. Op het VWO was ik ze niet meer tegengekomen maar op de lagere school zaten ze naast me in de bank en speelden we samen op straat. Ronny, Paultje, de grote broer van de laatste, die later zou verdrinken. In de familie circuleert een verhaal waarin ik als kleuter met een meisje van Kanama thuiskwam, uit de grote familie van de Kanama's van wie de oudste zoon op een brommer reed en zijn haar in een vlecht droeg, met een veelkleurig lint er om heen. Ze woonden niet in een kamp, wel met zijn veel tevelen in een veel te klein huisje bij ons om de hoek.
De bestemming van die trein, dat doel van hun daad, hun ideaal. Wat viod ik er van zodra ik wel begreep dat ze dat hadden? Een eigen staat. Dat was populair in die tijd. Iedereen had het daarover. En ik steunde iedereen daarin. Maar nu ligt dat anders. Ik verafschuw de natiestaat, bekijk met argwaan alles wat in het kader van zo'n staat wordt uitgevreten. Over helden bijvoorbeeld. Ik luister naar een interview met Molukkers van nu. Eerst met Simon Tahamata, oud-voetballer. Hij spreekt over helden. En later doen vier of vijf andere, huidige jonge Zuid-Molukkers hem dat na. Sterven voor een ideaal, dat lijkt hen wel wat.
Ikzelf ben in die veertig jaar bijna een pacifist geworden. Via de omweg van het begrijpen en het steun geven aan de gewapende strijd. Tegenwoordig denk ik: blijven staan, tot het uiterste, als die trein, maar wel als trein, in de hoedanigheid van een trein. Waarbij die trein staat voor de mens. Zonder het vermogen om te doden. Ik kan niet schieten en ik zal tot het einde verdommen om het te leren. Zo diep buig ik niet.
Straks gaat die trein op weg naar de vijftig jaar. Maar er is nog iets dat me bezig houdt in de week waarin De Punt herdacht wordt en in een adem genoemd met de terreurdaad in Manchester. Ik ben van de school die niet uitsluit dat het grootste deel van het bloedvergieten onder false flag gebeurt, met als doel juist het instandhouden van die hysterie, om daarvan politiek -opkomend fascisme- en ekonomisch -de megagroeiende beveiligingsindustrie- te kunnen profiteren. Ik heb nergens gelezen of gehoord dat 'De Punt' daar op onderzocht is. Dus als in scene gezette terreurdaad, georganiseerd door een binnen- of buitenlandse geheime dienst, met als doel van Nederland een politiestaat te maken.
Vind ik een interessante insteek. Nu alle archieven opengaan en bereikbaar worden en de ooggetuigen nog leven, laten we dan naar die trein kijken met zo'n mogelijkheid in het achterhoofd.