-
02 februari 2007
Vloeibare geheimen
Zou de Europese Commissie meer rekening moeten houden met het ongemak dat de reizigers ondervinden van maatregelen tegen terrorisme? Dat is de vraag die me gesteld wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken in de nieuwsbrief 'Nederland in Europa'. Het ministerie wil immers graag met de burger over Europa ‘communiceren". Dus krijg je dit soort idiote vragen voorgelegd. De nieuwsbrief hint met de vraag op de maatregelen die de Europese Commissie nam na de arrestatie in Engeland van een aantal verdachten die vliegtuigen zouden hebben willen opblazen met vloeibare springstof. Sindsdien is het verboden om scheerschuim, dagcrême, haargel of frisdrank mee aan boord te nemen.
Buitenlandse Zaken had beter de vraag kunnen voorleggen: vindt u het normaal dat de Europese Commissie de precieze lijst met verboden vloeistoffen geheim houdt? Want dat is het geval. Bij de publicatie van de nieuwste veiligheidsmaatregelen in het officiële publicatieblad van de Europese Unie wordt melding gemaakt van een annex, die echter geheim is. Gelukkig lekt er zo nu en dan iets uit - dat heb je nu eenmaal snel met vloeibare stoffen - en de geheime annex is niet langer geheim. Wat staat er in dat u en ik niet mogen weten? De al eerder genoemde vloeistoffen dus. Maar ook dat de handbagage niet groter mag zijn dan 56 × 45 × 25. En dat rolstoelen en kinderwagens alléén het vliegtuig in mogen als ze uitgebreid geïnspecteerd zijn. Verder meldt de geheime annex nog dat laptops en andere ‘grote elektrische artikelen’ apart geïnspecteerd dienen te worden. Tenslotte moeten de jassen van passagiers worden gecontroleerd alsof het ‘aparte delen van de handbagage’ zijn. Dat is alles.
Waarom zo iets geheim moet blijven? Geen idee. Misschien vinden de Europese ambtenaren het wel spannend. ‘Fijne dag gehad, schat?’ ‘Sorry, daar kan ik niets over zeggen. Ik heb vandaag een geheime annex geschreven. Terrorisme, je weet wel.’
De geheimhouding neemt epidemische vormen aan in Europa. Zeker zodra het woordje ‘terrorisme’ of ‘criminaliteit’ valt. Zo heeft de Unie een uitgebreid pakket maatregelen genomen om radicalisering tegen te gaan. Welke maatregelen mogen we niet weten. Ook probeert de Unie het internet te monitoren. Hoe en wat? Mogen we niet weten. Een communicatiestrategie om Europa in een beter daglicht te stellen? Geheim. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. De burger mag niet weten wat de nationale en Europese bestuurders allemaal in hun naam doen om de veiligheid te vergroten. We moeten maar op hun blauwe ogen vertrouwen. Laat dat nu net iets zijn waar de meeste burgers niet zo’n zin meer in hebben. Zeker als het over Europa gaat.
Laat Buitenlandse Zaken nu eerst eens openheid van zaken geven over al die supergeheime beleidsdossiers, strategieën, trajecten en overleggen die in de Brusselse krochten worden bedacht. Dan weten we tenminste waar we het over hebben. Daarna wil ik graag een keer zeggen wat ik er van vind.