Skip to main content
  • 30 juni 2008

Transatlantische achterkamertjes

Ronald van Haasteren

De Europese Unie en de Verenigde Staten zijn volgens The Washington Post een eind op weg om een akkoord te sluiten over de uitwisseling van allerlei gevoelige persoonsgegevens; denk aan credit card transacties, reispatronen of internetsearches. Dit alles uiteraard om terrorisme en georganiseerde criminaliteit te kunnen bestrijden. Naarmate de Europese landen meer bedrijven verplichten om informatie vast te leggen - bijvoorbeeld de opslag van de communicatiegegevens van alle Europeanen – en de opsporings- en inlichtingendiensten makkelijker toegang tot die gegevens verlenen, raken de Amerikanen ook meer geïnteresseerd in de digitale goudmijnen die het oude continent beheert. De lijn die de VS daarbij volgen gaat volgens het principe: als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks. Dus werden Europese luchtvaartmaatschappijen verplicht om allerlei persoonlijke gegevens van hun passagiers aan de VS door te geven, op straffe van het verlies van landingsrechten. Of werd met veel vertoon van spierballen het in Europa gevestigde betalingskantoor SWIFT gedwongen inzicht te verlenen in allerlei internationale financiële transacties.

Nu had Europa daar natuurlijk een dam tegen op kunnen werpen: blijf met je poten van de persoonsgegevens van onze burgers af, en zorg eerst eens dat je je privacywetgeving op orde hebt, wellicht valt er dan te praten. Oh ja, en zorg intussen dan ook even dat er een einde komt aan de buitenjuridische detentie van terreurverdachten, het toepassen van martelmethoden, het illegaal afluisteren van je eigen burgers en nog wat van die hebbelijkheden die de afgelopen jaren de rechtsstatelijke waarborgen in de VS in rap tempo in rook hebben doen opgaan. Maar nee. In het diepste geheim ging Europa met de VS overleggen over een raamverdrag om de half-illegale uitwisseling van al die gegevens wit te wassen. In dat raamverdrag wordt naar een 'gezamenlijke privacytaal' gezocht. Het idee is als volgt: volgens Europese privacywetgeving mogen gegevens alleen aan andere landen worden doorgespeeld als die een ‘adequaat privacyniveau" hebben. In het raamverdrag wordt vastgelegd dat de VS zo’n dergelijk adequaat niveau hebben. Vervolgens staat niets volledige gegevensuitwisseling meer in de weg. Zo hoeft er in de praktijk vrijwel niets te veranderen. Via een semantische Houdini-act worden alle feitelijke verschillen – en die zijn behoorlijk – onder het tapijt geveegd, om te concluderen: oké, die Amerikanen pakken het heel anders aan dan wij, maar eigenlijk zijn ze best wel fatsoenlijk.

De onderhandelingen zijn uiteraard geheim. Je zou toch niet willen dat burgers zich hier ook mee gaan bemoeien. Daar komt alleen maar ellende van, zoals het Iers referendum weer eens uitwees. De Nederlandse regering staat tot nu toe ook aan de zijlijn te wachten. Ja, antwoordde minister Hirsch Ballin op vragen van D66, het is ons bekend dat de EU en de VS over gegevensuitwisseling in gesprek zijn. Nee, Nederland is niet bij die gesprekken betrokken. Ja, we horen er wel eens wat over, maar dat is nogal summier. Het zou alleen maar om verkennende gesprekken gaan. De Europese Commissie heeft ons beloofd nader te informeren, maar tot op heden tasten ook wij in het duister. Volgens Hirsch Ballin is dat echter geen reden tot ongerustheid: als het tot echt concrete afspraken tussen de VS en de EU komt, zal ook de Nederlandse regering erbij betrokken worden. En natuurlijk ook het parlement. Maar ondertussen zijn er op hoog ambtelijk niveau dan al afspraken gemaakt en is men tot overeenstemming gekomen. Het idee dat er dan nog politieke speelruimte zou zijn om dwars te liggen, of een andere weg in te slaan, is uiteraard illusoir. Zo werkt dat nu eenmaal in de Europese politiek. Je zou er haast een euroscepticus van worden.