Skip to main content
  • 17 december 2009

Populistische privacy

Ronald van Haasteren

Voor de privacybeschermers onder ons waren het mooie weken. Het plan van minister Eurlings om rekeningrijden in te voeren deed de bakens op privacygebied ingrijpend verschuiven. Onder aanvoering van De Telegraaf werd een ware campagne opgestart om de privacy van de hardwerkende Nederlandse burger voor de poorten van de hel weg te slepen. Met het prachtige woord 'spionagekastje' werd een Orwelliaans toekomstbeeld geschetst van brave autobezitters die jarenlang in de bajes zuchten omdat Stasi-achtige inspecteurs van Eurlings hen tot op de laatste gereden meter hebben gecontroleerd. Ook VVD-Kamerleden, doorgaans toch verveeld wegkijkend zodra het woord privacy valt, ontpopten zich tot ware kruisridders van het recht om onbespied door het leven te gaan.

Bij Pauw & Witteman bleken onverdachte privacyvoorvechters te vinden, zoals Henk van der Meyden en de voorzitter van de ANWB, die elkaar geheel vonden in de stellingname dat de overheidscontrole toch wel erg uit de klauwen begon te lopen. Het mooiste moment was echter weggelegd voor minister Eurlings, die in de Kamer ontkende dat zijn plannetje privacyproblemen opleverde. ‘Weet u wat een spionagekastje is,' vroeg Eurlings de Kamer en toverde met een dramatisch armgebaar zijn mobiele telefoon tevoorschijn. ‘Dit is een spionagekastje. En daar lopen we allemaal gewoon mee rond.’ Het blijft toch fijn om een gewaardeerd lid van de regering hardop te horen erkennen dat mobiele telefoons inderdaad tot de betere spionagemiddelen gerekend mogen worden.

Natuurlijk is wat De Telegraaf en de VVD nu allemaal te berde brengen over privacy zo hypocriet en opportunistisch als de pest. En populistisch. Maar, zoals Merijn Oudenampsen onlangs in een mooi stuk op Konfrontatie betoogde, links moet niet vies zijn van een beetje populisme. De kunst is immers om in een continue campagne - Gramsci! - invloed uit te oefenen op de betekenis die mensen geven aan de gebeurtenissen om hen heen. Die betekenis staat niet vast en is bij uitstek het terrein van ideologische strijd. Symbolen zijn daarin belangrijk en kunnen als breekijzer fungeren. Als het rekeningrijden – wat je er verder ook van moge vinden – een katalysator blijkt te kunnen zijn om het privacydiscours eindelijk eens concreet handen en voeten te geven en een manier om betekenis te geven aan de alledaagse beleving van een publiek dat doorgaans niet echt ontvankelijk is voor dat discours, zou je wel gek zijn om zo’n kans niet met beide handen aan te grijpen.

Rechts – zoals we De Telegraaf en de VVD voor het gemak maar even zullen typeren – maakt zich kwetsbaar door nu plotseling de privacytrom te beroeren. Dat biedt mogelijkheden om hen in de privacydiscussie in de verdediging te drukken. Dat nu allerlei burgers bang worden dat via het spionagekastje openbaar zou kunnen worden dat de telefonisch aan huis gedane mededeling dat de files weer eens extra lang zijn, niet klopte omdat in werkelijkheid met de stagiaire van de week een Van der Valk is bezocht, is wellicht niet de moreel hoogstaande privacyaantasting waar links zich druk over maakt, maar daarom niet minder reëel. De kunst is een alternatieve ‘common sense’ te creëren rond privacy, zoals nu de common sense is dat als je niets te verbergen hebt, je ook niets te vrezen hebt. Het woord ‘privacy’ moet als het ware vanzelfsprekend gekoppeld worden aan ‘spionagekastje’ en ‘rekeningrijden’, zodat alleen nog maar daaraan hoeft te worden gerefereerd om bij een breed publiek aan Aha-Erlebnis te produceren: oh ja, daar waren wij op tegen. Met dank aan Sjuul Paradijs.