-
28 november 2005
Europese Commissie: nationale DNA- en vingerafdrukkenregisters verbinden
De voorstellen staan te lezen in een discussiedocument dat de Europese Commissie vorige week lanceerde. In het document reflecteert de commissie op het toekomstig gebruik van Europese databestanden. De Europese Unie kent nu al een aantal databanken, zoals het Europees Informatiesysteem (EIS), het Schengen Informatiesysteem (SIS), het Visa Informatiesysteem (VIS) en Eurodac, waarin de vingerafdrukken van asielzoekers staan opgeslagen. Tot nu toe kunnen deze databestanden alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze opgericht zijn. Dat is in toenemende mate een doorn in het oog van een aantal Europese lidstaten, aangevoerd door Duitsland. Deze lidstaten dringen er al langer op aan de databestanden toegankelijk te maken voor alle opsporings- en inlichtingendiensten van de lidstaten. Ook bepleit Duitsland al langer de koppeling van de databestanden, om Rasterfahndung mogelijk te maken: het doorzoeken van allerlei databanken aan de hand van vooropgezette profielen van potentiële misdadigers en terroristen.
De eerste stappen zijn inmiddels al gezet. De Europese Commissie stelde vorige week ook voor om nationale opsporings- en inlichtingendiensten, en de Europese politieorganisatie Europol toegang te geven tot het Visa Informatiesysteem. In dit systeem komen een groot aantal gegevens te staan van een ieder die de Europese Unie bezoekt, waaronder biometrische identificatoren als digitale pasfoto's en vingerafdrukken. Maar volgens de commissie is meer nodig, want het gebruik van de huidige Europese databanken laat volgens opsporingsdiensten nog te veel veiligheidsgaten bestaan.
Zo zijn er grenzen aan alfanumerieke doorzoekingen van de systemen, waarbij gezocht wordt op namen, geboortedatums en geboorteplaatsen. Doordat er fouten in de gegevensverwerking worden gemaakt, en valse namen en geboortedata worden opgegeven, wordt de foutenmarge steeds groter. 'Des te meer namen in een databank staan, des te moeilijker is het een persoon te traceren en des te groter de kans dat iemand verkeerd geïdentificeerd wordt," aldus de Europese Commissie.
Ook is het moeilijk om illegale immigranten te identificeren, omdat ze geen of vervalste identiteitsdocumenten bezitten. Daarnaast vertoont het VIS gebreken, omdat het alleen geldt voor visumplichtigen. Buitenlanders die bijvoorbeeld een verblijfsvergunning hebben of een lange termijnvisum, worden niet in het VIS geregistreerd. ‘Dit is door inlichtingendiensten als een groot gebrek aangemerkt,’ aldus de commissie. Een ander probleem bij het VIS is dat geen registratie wordt bijgehouden van de precieze aankomst en vertrek van bezoekers aan de Unie.
Veiligheidsgaten worden ook gezien bij de registratie en identificatie van Europese burgers. Weliswaar worden alle Europese burgers binnenkort verplicht om biometrische gegevens als vingerafdrukken en pasfoto’s af te staan, maar volgens de commissie zijn we er dan nog niet. Zo is het niet mogelijk om te onderzoeken of iemand die verdacht wordt van terrorisme of zware criminaliteit in een lidstaat een paspoort of identiteitskaart heeft aangevraagd.
De commissie wil in ieder geval volgend jaar voorstellen om de nationale DNA-databanken en vingerafdrukkenregisters aan elkaar te verbinden. Zo moeten de opsporings- en inlichtingendiensten automatisch de nationale registers kunnen doorzoeken. Daarnaast krijgen opsporings- en inlichtingendiensten toegang tot alle Europese databanken.
Op de langere termijn wil de commissie een Europees vingerafdrukkenregister dat automatisch doorzocht kan worden. Daarnaast zou er een sluitend in- en uitgangscontrolesysteem moeten komen. Elke reiziger zou zowel bij binnenkomst als bij vertrek geregistreerd moeten worden aan de hand van biometrische identificatoren, zodat de autoriteiten precies weten wie in het land is en wie na afloop van het visum het grondgebied niet heeft verlaten. Ook een Europees register van paspoorten en reisdocumenten zou de veiligheid ten goede komen, aldus de commissie. ‘Zo kan direct in heel Europa van elk paspoort of reisdocument worden vastgesteld of het authentiek is en de identiteit van de houder vastgesteld,’ aldus de commissie.
De commissie erkent dat er vanuit privacyoogpunt haken en ogen zitten aan de voorstellen. Want breed toegang verlenen tot registers waarin mensen staan die al eens veroordeeld zijn is één ding, toegang verlenen tot immigratie-, visum- en asielregisters is iets anders. ‘Het vragen van asiel of een visum vormt uiteraard geen enkele indicatie dat diegene van plan is een misdrijf of terroristische daad te plegen.’ Daarom zou toegang tot deze databanken alleen mogen om zware misdrijven of terrorisme te voorkomen, te ontdekken of op te sporen.
Uit het voorstel om opsporings- en inlichtingendiensten toegang tot het VIS te verlenen, blijkt echter dat er nogal ruime criteria gelden om het VIS te mogen doorzoeken. Het mag als het noodzakelijk is om terroristische misdrijven of zware criminaliteit te voorkomen, te ontdekken of te onderzoeken en moet gekoppeld zijn aan een specifieke zaak. Zo’n ‘specifieke zaak’ is omschreven als een specifieke gebeurtenis, een onmiddellijke dreiging, personen waartegen gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat ze zich schuldig zullen gaan maken aan terrorisme of zware criminaliteit, of een persoon die een connectie heeft met dergelijke verdachten. Maar het VIS mag ook geraadpleegd worden als er ‘feitelijke indicaties zijn dat consultatie van het VIS zal bijdragen aan de voorkoming, ontdekking of opsporing van terrorisme of zware criminaliteit.’
De creatie van een Europees paspoortenregister is ook een heikel thema. Zo’n beetje alle denkbare privacywaakhonden hebben ideeën op dit gebied naar de prullenbak verwezen, vanwege het grote potentieel voor misbruik. De commissie stelt echter dat als het maatschappelijke belang groot genoeg is, de oprichting van zo’n register toch overwogen moet worden.
De plannen van de Europese Commissie passen in de Europese en nationale tendens om steeds meer gegevens van alle burgers op te slaan en doorzoekbaar te maken voor opsporings- en inlichtingendiensten. Bovendien kunnen nationale diensten steeds makkelijker in elkaars databestanden neuzen. Het nieuwe uitgangspunt voor informatie-uitwisseling in de Europese Unie is dat een buitenlands informatieverzoek op dezelfde manier als een binnenlands informatieverzoek wordt behandeld. Er zal niet langer getoetst worden of buitenlandse diensten wel een legitieme reden hebben om de informatie op te vragen, of het wel gaat om strafbare feiten die in Nederland ook strafbaar zijn, en of er voldoende garantie zijn dat verdachten een fatsoenlijke rechtsgang tegemoet kunnen zien. Onderliggend idee is dat de rechtsstelsels van de Europese lidstaten weliswaar sterk van elkaar verschillen, maar gelijkwaardig zijn.