-
17 maart 2006
"De burger voelt zich volwassen"
Hans Siepel staat de aanslag op Theo van Gogh nog helder voor ogen. Hij was in die tijd kwartiermaker van het Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het kabinet moest met een reactie komen op de aanslag. Eén ding overheerste de discussie: hoe wordt voorkomen dat wij als verantwoordelijken worden aangewezen? Had de aanslag voorkomen kunnen worden? Het kabinet, concludeert Siepel, was vooral met zichzelf bezig. Zouden de ministers niet in politieke problemen komen? Dat was belangrijker dan de vraag welke boodschap in deze tijden van crisis aan de burgers moest worden uitgedragen. Even later verklaarde minister Zalm dat Nederland in oorlog was met de radicale Islam. 'Hij had ook kunnen zeggen: nu komt het erop aan als samenleving weerbaar te zijn,' zegt Siepel. ‘Dan had de overheid de aanslag in een totaal andere context geplaatst."
De aanhoudende kritiek van Siepel op de manier waarop de overheid communiceert, koste hem uiteindelijk de kop. Hij kon zijn biezen pakken. Critici worden niet gewaardeerd, is zijn ervaring. ‘De laatste jaren is het kritisch vermogen uit overheidsorganisaties weggesneden. Het komt niet uit, het is lastig. Dat is dodelijk voor de vitaliteit van organisaties, maar ook voor het vertrouwen van burgers in overheidsorganisaties.’
Het wantrouwen van de burgers tegen de overheid is het leidend thema in het denken van Siepel. De cijfers geven hem gelijk. Onderzoek na onderzoek wijst uit dat het kabinet Balkenende nauwelijks het vertrouwen van de bevolking geniet. Daarom bekijkt hij met de nodige scepsis de publiekscampagne over terrorismebestrijding die afgelopen week onder auspiciën van nationaal coördinator terrorismebestrijding Joustra van start ging. ‘Zo’n campagne valt niet in een maagdelijke omgeving. Burgers wantrouwen de overheid in hoge mate. In het denken van de overheid zit nog steeds de veronderstelling dat als de burger maar over voldoende overheidsinformatie beschikt, hij tot de conclusie zal komen dat de overheid het beste met hem voorheeft en de juiste dingen doet. Dat is een achterhaald idee.’
De overheid is nog steeds te veel met zichzelf bezig, stelt Siepel. Allerlei codes en rituelen, die vooral voor intern gebruik zijn bedoeld en wellicht ooit hun waarde hebben gehad, botsen steeds vaker met de opvattingen van mondige burgers. De geloofwaardigheid van de politiek staat daarmee op het spel. Siepel verwijst naar de oorlog in Irak. Het officiële verhaal is dat wij daar de democratie komen brengen. Tegelijkertijd lezen burgers over de hoge mate van politieke corruptie in de VS en het eigenmachtig afluisteren van Amerikaanse burgers door de president, die lak heeft aan de spelregels van de democratische rechtstaat. Burgers zien allerlei reportages over de geheime CIA-vluchten en de geheime martelcentra. De stelling van minister Bot, dat daarvan niets bewezen is, wordt door de burgers domweg niet geloofd. ‘In zijn institutionele werkelijkheid klopt dat verhaal wel,’ zegt Siepel. ‘Waarschijnlijk kan hij ook domweg niets anders zeggen. Dat zijn nu eenmaal de spelregels. Maar hij moet beseffen wat voor dramatisch effect dat heeft op de geloofwaardigheid van de politiek.’ Of neem het toneelstukje dat de ministers Verdonk en Van der Hoeven laatst voor de camera’s opvoerden, nadat Van der Hoeven op haar website had laten weten dat Taïda Pasic wat haar betreft in Nederland haar opleiding mag afmaken. ‘Wie van de zes miljoen televisiekijkers zou nu werkelijk geloofd hebben dat er niets tussen die ministers aan de hand was en dat ze het volledig met elkaar eens zijn,’ vraagt Siepel zich af. ‘Wat communiceer je dan als politiek?’
De informatierevolutie heeft de burgers steeds meer ontkoppeld van de instituties, analyseert Siepel. Ze beleven hun geloof buiten de kerkelijke instituties om. Ze zoeken hun medisch heil in alternatieve circuits of zoeken zelf op internet hun medicatie op. Ze boeken zelf hun reizen, bankieren vanachter de PC en geven geen geld meer aan hulporganisaties maar zetten hun eigen kleine hulpprojecten op. Burgers voelen hun handelingsvermogen toenemen en trekken macht naar zich toe. Dat laat ook de politiek en de overheid niet onberoerd. Burgers willen ook politicus buiten de officiële instituties zijn, invloed hebben buiten de formele politiek en leggen zich niet meer zomaar neer bij het werk van de instituties. Mensen worden hun eigen onderzoeksrechter, zegt Siepel. Ze zien de flaters van justitie in verschillende geruchtmakende zaken. Maurice de Hond is een campagne begonnen om de volgens hem ten onrechte veroordeelde Louwes vrij te krijgen. ‘Ik vond de reactie van het OM typerend,’ zegt Siepel. ‘Het OM zei: we moeten rekening houden met kritische en mondige burgers. Ze vergaten erbij te zeggen dat het ook om machtige burgers gaat. Burgers hebben macht. Daar ontstaat het conflict met de overheid.’
Want die overheid ziet nog steeds vooral de burgers als het probleem, en niet zichzelf. ‘Eigenlijk zegt de overheid nog steeds: je moet voldoen aan de modellen die van jullie gemaakt hebben. Wij denken dat beter te weten dan jullie zelf. Terwijl burgers steeds meer zeggen: laat ons dat nu zelf uitmaken. Ik voldoe niet aan uw modellen. Het is in wezen een strijd om de macht. De samenleving en individuen zeggen: wij willen veel meer macht. Niet vanuit een ideologie of een revolutionair plan, maar meer uit de aard der dingen. Het zelforganiserend vermogen van de samenleving neemt toe. De macht van de instituties loopt op zijn einde.’
Hij heeft zich dan ook geërgerd aan de conclusies die het Sociaal-Cultureel Planbureau trok uit het onderzoek waaruit bleek dat 80% van de burgers tevreden met hun leven is, maar tegelijkertijd grote onvrede met de overheid heeft. Volgens het SCP is de burger verweesd en op zoek naar nieuwe leiders en instituties. ‘Heel veel mensen voelen zich helemaal niet verweesd,’ zegt Siepel. ‘ Ze voelen zich volwassen.’
Terug naar de campagne over terrorismebestrijding. Volgens Siepel is een weerbare samenleving essentieel om met het nieuwe fenomeen van terreurdreiging om te kunnen gaan. Mensen snappen wel dat een aanslag niet altijd te voorkomen is. Waar het om draait is dat burgers vertrouwen hebben in de bestuurders, politieke gezagsdragers en organisaties die hen professioneel moeten beschermen. Maar juist dat vertrouwen ontbreekt. ‘Als je ziet hoe het OM en de AIVD de laatste tijd in het nieuws zijn gekomen, is dat een grotere aanslag op het vertrouwen van burgers dan het hele fenomeen van de Hofstadgroep,’ zegt Siepel. De overheid zou niet alleen robuuste maatregelen tegen terrorisme moeten nemen, maar ook robuuste maatregelen om het vertrouwen van de bevolking te herwinnen. Geef veel meer openheid van zaken, adviseert Siepel. Uit onderzoek blijkt daar behoefte aan. ‘Zo’n campagne is een geïsoleerd communicatiemoment. Wat dan vooral telt is hoe geloofwaardig we degenen vinden die ons de campagne presenteert. Zo gaat die afweging in de hoofden van mensen. Waarom organiseert nationaal coördinator terrorismebestrijding Joustra niet elke twee weken een ontmoeting met journalisten om hen op een heel open manier bij te praten? Een gezonde relatie met de pers is een essentieel onderdeel van terrorismebeleid. Die verhoudingen zijn ernstig verstoord. Ik weet uit eigen ervaring dat veel journalisten die op het terrorismedossier zitten geen zaken meer doen met de officiële woordvoerders, omdat ze die niet vertrouwen. De overheid is altijd bang om te veel informatie naar buiten te brengen. Want daar kan altijd iemand iets van vinden en dan heeft de minister misschien een probleem. Dat zijn allemaal zaken die veel wezenlijker zijn dan zo’n campagne.’
Volgens Siepel is de grote vraag of het systeem nog in staat is zichzelf te transformeren, of de overheid erin slaagt een wezenlijk andere verhouding tot de samenleving aan te nemen. Hij ziet wel overal de haarscheurtjes verschijnen. Minister Van Ardenne die stelt dat het kabinet de burgers angst aanjaagt, een angstbeeld creëert. Minister Pechtold die stelt dat de overheid deel van het probleem is. ‘Ik denk dan: dat is allemaal waar, maar je zit in een positie om er wat aan te doen. Agendeer dat probleem dan eens, maak eens een analyse van de processen die spelen.’ Hij vergelijkt het met de kerkgeschiedenis. De boekdrukkunst zorgde voor een revolutie. Zodra Luther zelf de bijbel kon lezen kwam hij tot de verrassende ontdekking dat er heel andere dingen in stonden dan hem altijd verteld was. De kerk pikte dat niet: wij weten wat de dogma’s zijn, wij weten wat God is en daar heeft u zich maar aan te houden. ‘Heel veel instituties hebben bloedige gevechten geleverd om te overleven. De overheid doet eigenlijk een beetje hetzelfde, zij het in een ander toneelstuk. Ze zeggen nog steeds: wij weten het beste wat goed voor u is. De samenleving zegt steeds vaker: wij denken dat wij dat zelf wel weten. Dat komt een keer tot een ontlading. Ik weet ook niet hoe dat zal gaan, of het soepel zal gaan. Maar mensen herkennen zich steeds minder in de betekenis die de politiek en de overheid aan hun werkelijkheid geeft. We hebben er een beetje genoeg van.’