Skip to main content
  • 01 september 1991

"Waarom is de eik beter dan de iroco?"

Herbert Bitter

Sinds 1970 is er jaarlijks, in de laatste week van juni, het Poetry International festival. Dichters uit de gehele wereld komen naar Rotterdam om uit hun werk voor te lezen. Alhoewel de commercie ook hier steeds opdringeriger wordt, is het toch een bijzondere gebeurtenis.

Elk jaar staat een land of continent in het middelpunt van de belangstelling. Deze keer was dat Afrika. Onder de gasten waren Breyten Breytenbach, Chenjerai Hove en Niyi Osundare. Met Osundare had ik een interview.

De liefhebber van Afrikaanse literatuur had het tot voor vijf jaar geleden niet makkelijk. De NOVIB/Derde Sprekerserie was een van de weinige die het uitgaf. Maar 1986 was het jaar waarin de Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka de Nobelprijs ontving en dat maakte niet alleen hem tot wereldberoemd schrijver, maar in zijn spoor kwamen Buchi Emecheta, Ngugi wa Thiong'o, Nuruddin Farah, Lewis Nkosi en vele anderen tot bloei.

De orale traditie is een van de belangrijkste kenmerken van de Afrikaanse literatuur. Deze overleveringsverhalen en de vertelkunst van de griots (soort troubadours) maken van Afrika een continent met een rijk en veelzijdig verleden. Veel van deze verhalen spelen in het 'moderne' Afrika maar daaraan gekoppeld is het verleden, het traditionele Afrika.

Niyi Osundare is een van die dichters. Daarnaast doceert hij Afrikaanse literatuur en creatief schrijven op de Universiteit van Ibadan in Nigeria. Zijn werk is (nog) niet in het Nederlands vertaald.

De avond voor het interview had hij te horen gekregen dat hem de belangrijkste Nigeriaanse literatuurprijs ten deel gevallen was.

Wat is het belang van Poetry International en Rotterdam?

"In vele delen van de wereld is het niet gewoon om dit soort bijeenkomsten te houden van dichters en literatoren uit de gehele wereld. Het is de eerste keer dat ik hier op Poetry ben, ik had er wel al veel over gelezen en van vrienden over gehoord.

Vele mensen, zelfs nadat ik deze Nigeriaanse literatuurprijs heb gekregen, denken nog steeds dat poëzie niet telt. Wij, die van poëzie houden en het maken, worden vaak geconfronteerd met uitgevers die ons werk niet willen publiceren. Bijvoorbeeld bij mij in Nigeria krijg je vaak te horen dat het onverkoopbaar is. Ze geven liever fictie of populaire boeken uit, liefst een paar miljoen in zes maanden.

Poetry, hier in Rotterdam, geeft ons veel inspiratie en heeft getoond dat we van belang zijn, ook in onze professionele bezigheden. Wij komen uit Afrika, het continent in crisis. De economie is er slecht aan toe en een van de eerste slachtoffers is dan altijd de cultuur. Als Afrikaanse dichters en schrijvers zouden we ook graag bij elkaar komen in Afrika, maar dat is meestal onmogelijk dus ontmoeten we elkaar hier in Rotterdam, buiten ons continent. Poetry International is voor ons van onschatbare waarde."

Wat is het speciale aan en de functie van Afrikaanse poëzie?

"Afrikaanse poëzie is hetzelfde als poëzie uit andere delen van de wereld, tenminste in het algemeen gesproken. Maar er zijn enkele bijzonderheden. De meest belangrijke is, voor zover ik weet, het gebruik van de orale traditie. Veel van onze landen bevinden zich in een vermenging van tradities en moderniteit. Maar zelfs waar moderniteit overheerst probeert men bewust het goede uit de oude inheemse cultuur mee te nemen, zoals de orale traditie. De meeste Afrikaanse schrijvers die ik gelezen heb maken hiervan gebruik. Ik denk dat wij dit doen vanwege onze bijzondere omstandigheden: wij in Afrika leven in een nog niet geletterde samenleving. De geletterdheid verspreidt zich nog. Het is niet te vergelijken met wat jullie hebben in Europa. Laat ik Nigeria als voorbeeld nemen. Elke minuut van mijn leven ben ik omgeven door ritmen en poëzie. Het wordt gemaakt om de geboorte van een baby te vieren, bij de dood van een ouder mens, bij huwelijken. Zelfs in de vorm van liederen over misstanden of liefde. Ik hoor ze op de radio, maar als ik naar de markt ga dan hoor ik ze daar ook gezongen worden.

In Europa heeft op de een of andere manier de televisie die rol overgenomen. Door de rottende werking van de technologie is de cultuur van het orale niet meer belangrijk. Europa tendeert naar een abstracte en rationele manier van dingen doen. In Afrika zijn de dingen niet zo abstract. Men probeert te kijken naar de gemakkelijke kant van het leven. Daarmee bedoel ik niet dat mensen niet nadenken. Maar er is een onbewuste link tussen denken en voelen.

Zonder voelen kan poëzie niet bestaan. Het zal datgene moeten hebben wat de mens raakt.

Naast de traditionele functie van poëzie is er natuurlijk ook nog het politieke belang. De Europese dichter kan het zich veroorloven om geen uitspraken te doen over en niet in te grijpen in de politieke omstandigheden. We mogen het hem niet echt kwalijk nemen want hij leeft en werkt in een maatschappij van redelijke stabiliteit en economische ontwikkeling.

Voor de Afrikaanse schrijver is het totaal anders. Wij worden niet alleen gezien als schrijvers die de pen op het papier zetten, maar we worden ook beschouwd als de stem van het volk. Daarom komen schrijvers in Afrika vaak in aanvaring met onderdrukkende regeringen. Ik denk dat relatief gesproken de Afrikaanse schrijver meer bewust is van zijn of haar situatie.

Europees schrijven is introspectief en tendeert naar individualisme. Afrikaanse literatuur is meer op de gemeenschap gericht."

Ben je niet bang dat de Europese cultuur de Afrikaanse cultuur verdringt?

"Dat gebeurt toch al. Dat gebeurt al 500 jaar. Maar ik denk dat de Afrikaanse cultuur heel veerkrachtig is.

Mijn vader was een boer en is nooit naar school geweest, maar hij bleef ons zeggen:" De schoffel is mijn pen en ik wil dat mijn kinderen leren de pen van de witte maskers te gebruiken."

Ik herinner me de dag dat ik voor het eerst vertrok naar school en hij toonde me de schoffel en de pen en zei me te kiezen voor een van de twee, maar ik wilde beide. En de hele familie lachte.

Ik denk dat de overheersing van de westerse beschaving, van de westerse cultuur al heel lang aanwezig is. Maar vele Afrikaanse culturen hebben gebruik gemaakt van de essentie van het pluralisme, bij het aanpakken van dit probleem. Onder het motto; "This car is wide enough for two beds to fly without colliding." (Deze auto is ruim genoeg voor twee bedden, om te vliegen zonder te botsen). Zo zien veel mensen uit mijn cultuur de komst van de westerse beschaving. Europese cultuur heeft z'n eigen grote voordelen. Het werd voor de Afrikaanse schrijver mogelijk om zich te verbinden aan en te schrijven over de belangrijke delen van de orale cultuur. Het heeft natuurlijk ook zijn verwoestende effecten.

Wat echt gebeurt is dat we nauwelijks contact tussen de culturen hebben maar voornamelijk conflicten. De ene cultuur heeft het op zich genomen om de andere inheemse cultuur te elimineren en de eigen daarvoor in de plaats te zetten. Dit veroorzaakte wanorde onder de Afrikaanse mensen. Ieder van ons heeft een dubbel bewustzijn, zowel dat van de westerling als van de Afrikaan, zowel traditioneel als modern.

Wat we proberen is dit conflict te veranderen in een evenwicht.`Het heeft in ieder geval twee handen. De ene cultuur is Afrikaans, de andere kan westers zijn, of oriëntaals. Het beste zou zijn als we het goede uit allerlei culturen tot ons konden nemen. De Afrikaanse schrijver wordt in beslag genomen door zijn pogingen de beste gedeeltes van onze culturen te bewaren. Ik geloof dat, zoals elke cultuur, ook de Afrikaanse slechte kanten heeft.  Maar er zijn ook vele gedeeltes die begraven zijn en die weer tot leven gebracht moeten worden. Ik geloof dat de mensen veel bewuster worden. Mensen stellen vragen. "Waarom zeg je dat de eik beter is dan de iroco? Waarom moet ik een Europees lied zingen als ik ook een Afrikaans lied kan zingen of waarom niet een Afrikaans èn een Europees lied zingen?"

Dus, het idee dat een cultuur een andere zal vervangen, zoals in het verleden, is niet op elk niveau aanwezig."

Herbert Bitter

 

Zonsondergang

Bij zonsondergang

zag ik de zon de maan het hof maken

om de grote hemel te omhelzen

en met frisse stralen

deze verhongerde aarde te kussen

die mij draagt.

Ik heb plaatsen bezocht

heet

en mijn hoop kaatst van het plafond.

Vleugels van vuur waaieren mij toe

en opnieuw ben ik weer warm

terwijl ik snak naar dunne adem

hunkerend naar de grote omhelzing van de maan.

Ik wacht tot ik verteerd word

door klapperende vlammen

waarvan de as mijn ogen verstikt,

en ik ben geblinddoekt als een brandende stronk

achtergelaten op het veld.

Dan vraag ik:

Is het voor de vonken

of voor de rokerige doolhof

dat ik geboren ben?

Bij zonsondergang,

maan en zon in gevecht.

 

uit: Chenjerai Hove; 'Red Hills of Home', Zimbabwe 1985.