Skip to main content
  • 15 april 2005

Tien rode jaren: Links radicalisme in Nederland, 1970-1980

Ron Blom

„Afscheid van de ideologie"
Voor de huidige generatie van andersglobalisten, vakbondsleden en socialisten kan het wellicht leerzaam zijn om terug te kijken op de jaren zeventig van de vorige eeuw. Er bestond een veelvoud aan zichzelf als revolutionair of zelfs marxistisch opvattende groepjes en organisaties. Later waren het vooral de diverse zogeheten sociale bewegingen die zich stevig roerden in het tweede deel van de zeventiger jaren. Hierbij kunnen we denken aan de vrouwenbeweging, de krakers, de antimilitaristische beweging (Onkruit), Kabouters, de solidariteitsgroepen met de Derde Wereld en zelfs een heuse gekkenbeweging die zich keerde tegen de repressieve praktijken van de psychiatrie.
Voor Verbij is er een duidelijk verband tussen de opkomst en neergang van de ideologisch bevlogen revolutionaire groepen als maoïsten, trotskisten en anarchisten aan het begin van het volgens hem „rode decennium‰ en de opkomst van de sociale bewegingen die afscheid zouden hebben genomen van de ideologie.
Overigens beschouwt hij de Communistische Partij van Nederland (CPN) in die periode ook nog steeds als revolutionair terwijl die partij al lang daarvoor afscheid genomen had van het voornemen om in Nederland een omwenteling te organiseren. In diverse plaatsen maakten vertegenwoordigers van deze partij deel uit van het College van Burgemeester en Wethouders. Met haar verdere ingroei in het establishment vormde de CPN dan ook een dankbaar mikpunt van kritiek voor de diverse maoïstische en trotskistische groepen.

 

De maoïstische familie
Voor de Chinezen was het bijna niet te overzien al die maoïstische organisaties in Nederland. Het ging hierbij om groepen als Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland (KEN), die uiteenviel in de Œintellectuele‚ KEN-ml en de Œproletarische‚ Kommunistische Partij Nederland (KPN) waarvan de naam al weldra veranderd werd in het meer toegankelijke Socialistische Partij (SP). Je had ook de Rode Jeugd en natuurlijk de door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, nu AIVD, <http://www.offensief.demon.nl/communistenvretersbvd.html>

 

www.offensief.demon.nl/communistenvretersbvd.html ) in het leven geroepen Marxistisch-Leninistische Partij Nederland (MLPN). Peking was zo geporteerd voor deze Œpartij‚ dat ze deze spookorganisatie geld toestopte. Het boek voorziet de genealogen van de maoïstische familie van voldoende materiaal. Er is zelfs een heuse stamboom in het boek afgedrukt.

 

Nederlands trotskisme
Het is jammer dat Verbij niet geprobeerd heeft om de Trotskistische familie op vergelijkbare wijze in kaart te brengen. Zijn onderzoek baseert zich dan ook bijna uitsluitend op gesprekken met directeur onderzoek van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis Marcel van der Linden, die in deze periode lid was van de Internationale Kommunistenbond (IKB). Van der Linden is net als de vele andere geïnterviewden niet meer aangesloten bij een revolutionaire organisatie. Verbij had vele anderen kunnen ondervragen, inclusief mensen die langer lid waren en nog steeds actief zijn in revolutionair-socialistische organisaties. Hoewel het stuk over de zich op Leo Trotski beroepende groepen vrij positief is, zeker in vergelijking tot de beoordeling van het reilen en zeilen van de maoïstische clubs, maakt Verbij zich er wel wat al te gemakkelijk van af.

Zijn bewondering voor het intellectuele van de trotskisten heeft hem niet gestimuleerd om Van der Linden wat kritischer te interviewen. IISG studiezaal bezoek was makkelijk te combineren met het oprakelen van anekdotes uit de zeventiger jaren. Van der Linden's onvermogen om de verschillen tussen de twee Vierde Internationale leiders Ernest Mandel en Michel Pablo te duiden leidt niet tot een poging daartoe van de auteur. Verder noemt hij Sneevliet een trotskist, terwijl die twee aanzienlijke meningsverschillen hadden. De belachelijke vaststelling door Van der Linden dat er in de Braziliaanse stad Porte Allegre een socialistische radendemocratie zou functioneren, wordt niet weerlegd door Verbij.
Als hij aan het slot van het boek nog iets wil opmerken over de huidige trotskistische organisaties wordt opnieuw pijnlijk duidelijk dat hij zich vooral beperkt tot gemakzuchtig surfen op het internet, zonder de gegevens te checken. Maar ach, zo geïnteresseerd was hij ook weer niet. Hij heeft al in de tweede helft van de jaren zeventig afscheid genomen van wat hij als „ideologische" groeperingen ziet.

 

Eurocommunisme
Interessant is het om te zien wat Antoine Verbij zelf deed in die zeventiger jaren. De Groene Amsterdammer journalist was in die periode CPN sympathisant. Hij schreef in Komma, Tijdschrift voor Politiek en Sociaal Onderzoek over de „crisis van het marxisme" en over „Marx na de dood van Marx". Zoals zovele „marxisten" in die periode verslikte hij zich in ondoordringbaar proza. Zich baserend op de Franse stalinistische communist Louis Althusser werd een abstracte poging ondernomen om het stalinisme te bestrijden. Theoretisch werd het er niet helderder op en uiteindelijk zou dit resulteren in het in die jaren populaire „eurocommunisme". Diverse communistische partijen (Frankrijk, Italië, Spanje) verbonden voorzichtige kritiek op het Sovjetmodel met een vergaande integratie in de burgerlijke kapitalistische maatschappij. Feitelijk was het ontdaan van de radicaal-democratische retoriek een variant op de hervormingsstrategie van de sociaal-democratie.

 

Obsessie met geweld
Verbij heeft een duidelijke obsessie met geweld. Voor hem hangen revolutie, geweld, bomaanslagen en onverdraagzaamheid met elkaar samen. In de praktijk gebeurde er in Nederland op dat vlak bijzonder weinig. Bovendien gaat zijn constatering geheel voorbij aan het geweld en de repressie vanuit de burgerlijke staat en het imperialisme. De smeuïg gebrachte paragrafen in het boek over Paul Moussault lijken vooral bedoeld om iedere revolutionair als een pathologische leugenaar, een gestoorde en een gewelddadige terrorist neer te zetten.

 

Waar zijn de werknemers en hun bonden?
Mijn voornaamste kritiek op het boek betreft het nagenoeg ontbreken van aandacht voor strijd van werknemers en hun vakbonden. De geleide loonpolitiek van na de Tweede Wereldoorlog was ten einde gekomen. Extra onderdrukte groepen als vrouwen en jongeren kwamen in kantoren en bedrijven in actie voor hun belangen. We lezen niets over NVV jongerencontact of over de transformatie van Katholieke Werkende Jongeren (KWJ) in Kritische Werkende Jongeren. Er was sprake van een radicalisering van de vakbeweging door druk van onderop van de leden. Acties vonden plaats rond de eis van prijscompensatie. Bij ENKA Breda bezetten de arbeiders in 1972 uit protest tegen een aangekondigd massaontslag het bedrijf. In 1979 komen de Rotterdamse havenarbeiders in actie voor de looneis van vijftig gulden schoon. Het was tevens het jaar van het grootste aantal stakingen sinds 1951. Zie hiervoor bijvoorbeeld Werknemers in actie‚ van Sjaak van der Velden <http://www.offensief.demon.nl/boekwerknemersinactie.html> www.offensief.demon.nl/boekwerknemersinactie.html
Jammer is verder dat er Verbij geen gebruik heeft gemaakt van noten. Als illustratie bij de soldatenstrijd onder leiding van de Vereniging Van Dienstplichtige Militairen en witte Bond Voor Dienstplichtigen (BVD) hadden zoveel andere foto‚s gekozen kunnen worden, maar toch zeker niet die nietszeggende foto van een soldaat in een militair opleidingscentrum die we vinden op pagina 186. Terwijl enerzijds de opvolgorganisatie van de BVD, de Rebel-legergroep niet wordt genoemd gaat hij wel in op de aansluiting van de VVDM bij de FNV, die pas veel later plaats zou vinden.

 

De tekortkomingen van een strategie van louter hervormingen
Verbij probeert de resultaten van zijn boek te verbinden met een actuele stellingname tegen het huidige neoliberalisme. De internationale rollback strategie ingezet door Reagan in de VS en Thatcher in Groot-Brittannië vond ook in eigen land weerklank. Met de publicatie Tien Rode Jaren en met het Manifest voor de jaren zeventig ( <http://www.jarenzeventig.nl/>www.jarenzeventig.nl ) proberen Verbij en de GroenLinks-senator Jos van der Lans, ondersteund door een reeks van sociaal-democraten en Groen-Linksers zoals Femke Halsema, Ed van Thijn, Herman Meijer en Dick Pels een dam op te werpen tegen de aanvallen door rechts: „In de jaren zeventig van de vorige eeuw maakte Nederland een radicale omwenteling door. In vrijwel alle sectoren van de samenleving namen mondige en kritische burgers het heft in eigen hand. Daar plukken we nu nog de vruchten van. De wrange vruchten menen velen. Het is bon ton geworden om de jaren zeventig de schuld te geven van alles wat er mis is in de huidige samenleving. Onzin. Het erfgoed van de jaren zeventig is eerder de oplossing dan het probleem.
Of dat zo is valt nog maar te bezien. Met het afscheid nemen van de ideologieën, of met andere woorden het los laten van het verband tussen minimumprogramma (hervormingen) en maximumprogramma (de omwenteling van het kapitalisme), en het ondersteunen van de opvatting van de autonomie van de sociale bewegingen is deze strategie van de lange mars door de instituties‚ gestrand op de grenzen van het kapitalisme. Hervormingen konden in de zeventiger jaren na strijd nog worden toegestaan, maar steeds zocht rechts naar mogelijkheden om de hervormingen te incorporeren opdat het kapitalistische systeem nog beter zou draaien en het draagvlak onder de bevolking vergroot werd. Daarnaast zocht rechts naar mogelijkheden om de extra kosten van concessies op deelterreinen weer af te wentelen op de bevolking. De zich in de zeventiger jaren inzettende kapitalistische economische crisis heeft die druk op de ondernemers alleen maar vergroot met als resultaat bezuinigingen en loonmatiging.

Conclusie
In 1982 sloot de vakbeweging het akkoord van Wassenaar waarbij ze zich neerlegde bij een beleid van loonmatiging in de hoop daarmee de groeiende werkloosheid te keren. Dit vormde de voorbode van het latere poldermodel. Veel van de verworvenheden van de zeventiger jaren, zoals elementaire vormen van sociale zekerheid, liggen sindsdien onder vuur.
Ik werd eind jaren zeventig politiek actief, maar ik voel geen nostalgisch verlangen naar de golden years‚ van een verloren tijdperk. De strategie van hervormingen als doel op zich is piepend en krakend ten einde gekomen. Natuurlijk, we moeten lering trekken uit de fouten van de linkse beweging in die periode, die achteraf toch niet zo rood‚ bleek te zijn.
Dat geldt niet alleen voor de ondemocratische mao-stalinistische organisatiemodellen, maar dat geldt evenzeer voor de heiloze weg van de versplintering van het anti-kapitalistische verzet onder het mom van autonomie van de sociale bewegingen. We moeten doorgaan met het bestrijden van de hoofdvijand: het kapitalisme dat nu nog meer dan voorheen mondiaal georganiseerd is. Massawerkloosheid, racisme, oorlog, honger, vervreemding, milieuvernietiging, etc. zijn niet onvermijdelijk. We kunnen ons daar tegen verzetten. Het gaat om het creëren van een bevrijdend project resulterend in de omverwerping van het kapitalisme op wereldschaal.
Een hoofdrol is hierbij weggelegd voor de werkende mensen en de jeugd. Zij kunnen samen met de kleine boeren in de Derde Wereld en georganiseerd in revolutionair-socialistische partijen een hoofdrol spelen in het realiseren van de rode jaren‚ van de toekomst. De socialistische organisatie  www.offensief.nl wil daar in ons land een bijdrage aan leveren. Dat doen we met activisten die hun wortels hebben in de zeventiger jaren en uit de periode erna. Zo sloot de dochter van de in Tien rode jaren besproken KEN-voorman Nico Schrevel zich niet zo lang geleden aan bij onze organisatie.